• No results found

De hoofdvraag die in deze scriptie centraal stond luidde als volgt:

“Is de ramp met vlucht MH17 een social tragedy geworden, welke rol hebben De Telegraaf en NRC Handelsblad daarin gespeeld en welke patronen zijn zichtbaar met betrekking tot privacy, informatie over de slachtoffers en redactionele betrokkenheid?”

Door middel van een kwalitatieve inhoudsanalyse van artikelen van De Telegraaf en NRC Handelsblad zijn verschillende patronen blootgelegd in de berichtgeving van de eerste drie weken na de ramp met vlucht MH17. Aan de hand van tien verschillende thema’s, afkomstig uit de literatuur, zijn die

patronen uitvoerig besproken en met voorbeelden onderbouwd.

Om een helder en uitgebreide conclusie te geven, kan de hoofdvraag het best in delen beantwoord worden. Te beginnen bij de social tragedy. Na analyse van het materiaal kan geconcludeerd worden dat, gezien vanuit de berichtgeving, de ramp met vlucht MH17 een social tragedy is geworden. De vijf kenmerken van de social tragedy zijn goed terug te vinden in de artikelen van zowel De Telegraaf als NRC Handelsblad. Wat daarin opvalt is dat beide kranten in grote lijnen dezelfde invulling geven aan die kenmerken. Zo leggen beide kranten bijvoorbeeld de nadruk op het collectieve verlies (iedereen kent wel iemand), de rouw, de onrechtvaardigheid van de ramp en is het frame dat voor de ‘slechten’ gebruikt wordt vrijwel hetzelfde.

De woede die ontstond lijkt een belangrijke rol te hebben gespeeld in het creëren van de social tragedy. Die woede richtte zich vooral op de separatisten, de mannen die met de lichamen van de slachtoffers ‘solden’. Door die woede werd het gevoel van onrechtvaardigheid versterkt en ontstond tegelijkertijd een soort gedeelde pijn die zich uitte in een gezamenlijke oproep: “We willen onze mensen terug”.

Een belangrijke factor hierin is ook de manier waarop de reactie van de politiek gezien werd, namelijk als ‘slappe hap’. Hier kan een parallel getrokken worden met het voorbeeld van prinses Diana, eerder besproken in het theoretisch kader. Belangrijk bij het creëren van die social tragedy was de

aanvankelijk lauwe reactie van het koningshuis. Zo’n reactie creëert meer mogelijkheid voor het publiek om gezamenlijk actie te eisen, waar de politiek weer op reageert. In hoeverre we daarbij over causale verbanden kunnen spreken is moeilijk te zeggen.

Of de reactie van de politiek in het geval van MH17 ook werkelijk te slap was (waren de lichamen eerder teruggekomen als gewapende soldaten gestuurd werden?), is moeilijk te toetsen en doet er ook weinig toe. Wat we wel kunnen concluderen is dat het voedingsbodem gaf voor de vraag om morele actie en uiteindelijk ook een rol speelde in de verdere omgang met deze ramp. Zo leek de minutieus geregisseerde ceremonie in Eindhoven, bij terugkomst van de lichamen, een soort morele tegenhanger van de chaos in Oekraïne. Een ceremonie die overigens weer bijdroeg aan de

betekenisgeving van deze ramp en de impact benadrukte.

Met bovenstaande in het achterhoofd komen we bij het tweede deel van de hoofdvraag en daarmee tot de kern van deze scriptie. Op het moment dat een ramp als MH17 zich voordoet, en de media -al dan niet bewust- vervallen in de patronen die hierboven beschreven staan – wat zegt dat dan over de

journalistiek? Kunnen media nog voldoen aan de klassieke functie van objectieve waakhond, als de samenleving waar zij zelf onderdeel van zijn, zo op zijn kop staat. Beperkt haar taak zich dan wel tot het geven van objectieve informatie?

Want het is ook de taak van de journalistiek om te laten zien wat er leeft in een samenleving. Om het ‘gevoel’ te vangen. Dat wringt enigszins, want de journalistiek zegt daarmee iets over een

samenleving waar ze zelf onderdeel van is. Media krijgen immers deels een idee van wat er leeft in de samenleving omdat andere media dat laten zien. En ook de samenleving reageert weer op wat ze in de media ziet. Zo herhalen en bevestigen media elkaar en zichzelf. Zoals eerder genoemd in de theorie: rampen bestaan alleen als ze verslagen worden door de media. Hoe groter de aandacht, hoe groter de ramp.

Toch valt niet te ontkennen dat de initiële impact van de ramp met MH17 al veel los maakte bij de samenleving. Zo waren er in de dagen direct na de ramp op veel plekken in het land rouw- of herdenkingsbijeenkomsten, terwijl de berichtgeving nog zeer feitelijk was.

Aan de andere kant: de ramp op zich was al tragisch genoeg. Moet de journalistiek dan de impact ervan benadrukken? Vraagt een situatie als MH17 niet juist om een kritische opstelling van de journalistiek? Een opstelling waardoor het publiek eerlijke en objectieve informatie tot zich krijgt. In een situatie waar emotie makkelijk de overhand krijgt, kunnen de feiten ook juist als enige houvast dienen.

We zouden kunnen zeggen dat de journalistiek in deze situatie dient ter erkenning van de betekenis. In een samenleving waar we altijd alle informatie tot onze beschikking hebben, raken we misschien afgestompt door alle rampspoed in de wereld. Op het moment dat een ramp zich dichtbij afspeelt, bijvoorbeeld doordat er veel Nederlandse slachtoffers vallen, is het misschien de taak van de journalistiek het publiek wakker te schudden. Om onze eigen tragedie te duiden en ons bewust te maken van de hevigheid van deze ramp.

Tegelijkertijd zijn er kanttekeningen te plaatsten bij de manieren waarop de media dat doen. Zoals ook uit de theorie blijkt: op het moment van een ramp, staan ethische kernwaarden onder druk. Want om de ramp dichterbij het publiek te brengen, grijpen media al snel naar persoonlijke verhalen. De slachtoffers geven de ramp een gezicht, maar krijgen ook zelf een gezicht. Ze worden bijna publiek bezit.

De grens tussen eerbetoon en ramptoerisme lijkt daarmee dun. De afwegingen zijn moeilijk. De slachtoffers hebben er niet voor gekozen beroemd te worden, maar spelen een belangrijke rol in de gebeurtenis. Een foto van dode lichamen of rouwende nabestaanden kan gezien worden als

privacyschending, of als sensatie. Tegelijkertijd is het misschien wel het meest eerlijke en werkelijke wat je kunt publiceren.

Daar komt bij dat ook in dit geval nabestaanden zelf meewerken aan de verhalen, en soms de media actief opzoeken. Een ontwikkeling die eerder in de literatuur beschreven is.

Als zoveel mensen zich betrokken voelen, is het voor media moeilijk vast te houden aan de klassieke functie van journalistiek. Een louter feitelijke of zakelijke benadering van de situatie komt al snel kil over. De krant plaatst zich dan buiten de gemeenschap en gaat voorbij aan het effect van de ramp op

die gemeenschap. De journalistiek staat in dienst van het publiek. Op het moment dat het publiek zich niet meer herkent in wat de media laten zien, is dat ook een soort taakverzuim.

In hoeverre media bewust gekozen hebben voor die affectieve aanpak valt te betwisten. De media maken keuzes in berichtgeving. In wat ze laten zien, welke verhalen ze brengen en in hoe ze dat doen. Maar of daarbij bewust gedacht is aan de impact die de verhalen zouden kunnen hebben valt met dit onderzoek niet te zeggen. Dat is jammer en zou zeker meegenomen moeten worden in toekomstig onderzoek: welke discussies speelden er op de redacties? Wat waren de beweegredenen en de afweging bij het plaatsen van verhalen?

Door deze scriptie weten we een aantal dingen wel:

Ja, de media hébben in het geval van MH17 bijgedragen aan het construeren van een ramp. Er ís een social tragedy ontstaan. Daarbij was er veel aandacht voor de slachtoffers. Daarbij zijn ethische grenzen misschien wat opgerekt. En de kranten waren wellicht minder objectief dan ze eigenlijk vanuit zuivere journalistieke opvattingen zouden moeten zijn.

Maar hoe erg is dat eigenlijk? Hoewel het goed is om bewust te zijn van de rol die de media in deze tragedie hebben gehad, hoeven we het niet te veroordelen. Als we iets hebben geleerd van de ramp met MH17, is dat een bijzondere situatie blijkbaar vraagt om een bijzondere aanpak in berichtgeving. Waarbij zelfs feitelijke informatie een sussend of kalmerend effect kan hebben en dus een ander doel kan dienen.

Doet dat afbreuk aan de klassieke waarde van de journalistiek als kritische waakhond? Misschien. Maar er komen andere klassieke waarden voor in de plaats: vertellen wat er leeft in de samenleving, versterken van de gemeenschap of het erkennen van het collectieve of nationale gevoel.

Want of de media er nou aan hebben bijgedragen of niet, MH17 was een tragedie. Een ramp waarbij veel Nederlandse slachtoffers zijn gevallen. Slachtoffers die niet door een ongeluk, maar door een oorlogsdaad om het leven zijn gekomen. Dat levert woede op. Onbegrip. Verdriet. Media die daaraan voorbij gaan, doen afbreuk aan de situatie.

Uiteindelijk krijgt een ramp enkel betekenis, omdat een samenleving kiest er betekenis aan te geven. De media zijn daarin facilitator en tevens deelnemer. Ze bieden plek om de betekenis van die ramp te erkennen en voor altijd vast te leggen. Ook dat kan een rol van de journalistiek zijn.