• No results found

2. De gecensureerde pers over de Flamenpolitik

2.2 De gecensureerde pers en de Flamenpolitik

2.2.2 De gecensureerde pers, de Raad van Vlaanderen en de bestuurlijke scheiding

De Raad van Vlaanderen is weliswaar niet direct een beleidspunt van de bezetter geweest, maar toch heeft het gouvernement-generaal indirect bijgedragen aan de oprichting. Von Bissing had immers de opdracht gekregen om de activisten te verenigen. De eerste vergadering die had

plaatsgevonden in januari 1917 was bijgewoond door Von der Lancken en hij had de plannen

gerapporteerd aan Von Bissing. Zo was Brussel op de hoogte van de landdag die georganiseerd werd op 4 februari 1917 en wat daar zou gaan plaatsvinden. Von der Lancken gaf tijdens de vergadering aan dat de Politische Abteilung de noodzaak inzag van een bestuurlijke scheiding en dat hier niet te lang mee gewacht diende te worden. Wilden de activisten contact leggen met Berlijn om de plannen voor te leggen, dan zou hij dat kunnen regelen. Het was hiervoor wel noodzakelijk dat er een soort spreekorgaan kwam die de wensen van de activisten kon uitdrukken. Het contact met Berlijn kwam tot stand. Tijdens het bezoek van de Raad aan Berlijn beloofde de kanselier snel de bestuurlijke scheiding van België.144 Zo werd het indirect toch aangestuurd door de Duitse bezetter.

Het nieuws van de eerste dagen van februari werd gedomineerd door heel wat anders dan de oprichting van de Raad van Vlaanderen. Duitsland en de Verenigde Staten hadden de

diplomatieke banden verbroken in verband met de onbeperkte duikbotenoorlog die het keizerrijk ging voeren. Op 7 februari 1917 verscheen in Het Gazet van Brussel een artikel over de gebeurtenis op de voorpagina van de krant. Tevens publiceerde het blad het manifest dat was opgesteld tijdens de landdag. De Raad van Vlaanderen vroeg net als de rest van de wereld om vrede. De Raad wenste echter niet terug te keren naar het vooroorlogse België waarin de Vlaamse bevolking als

tweederangsburgers had geleefd. De Raad zou de belangen van het Vlaamse volk gaan verdedigen en zou datgene opeisen waar de Vlaamse burgers recht op hadden. De Duitse kanselier had in een recente speech verklaard dat het keizerrijk niet bereid was om na de oorlog Vlaanderen wederom prijs te geven aan verfransing. Duitsland zou Vlaanderen bijstaan in de zoektocht naar en van ontwikkeling van de eigen identiteit. Hiermee sloot hij aan bij de standpunten die eerder door de geallieerde landen en de Amerikaanse president Woodrow Wilson naar voren waren gebracht. Zij hadden de belofte uitgesproken dat kleinere volkeren beschermd zouden worden in de zoektocht naar een eigen nationale identiteit. De Raad eiste de bestuurlijke scheiding van de taalgebieden en de ontwikkeling van een eigen Vlaamse identiteit. Hiermee was reeds aangevangen door de scheiding van een van de grotere ministeries, maar diende nog verder uitgewerkt te worden. De Raad was opgericht om de rechten van de Vlaamse bevolking in de rest van de wereld te verspreiden

en te verdedigen.145 Verder werden er geen mededelingen over gedaan. Een dag later verscheen

nagenoeg hetzelfde bericht in Het Vlaamsche Nieuws. De krant excuseerde zich bij de lezers dat het bericht pas een dag later in de krant was verschenen.146 De krant voegde eraan toe dat dit buiten hun

schuld was gebeurd. Mogelijk is het bericht pas later aangekomen of heeft de censor het bericht een dag langer vastgehouden, zodat deze het eerst in Het Gazet van Brussel gedrukt kon worden.

Verdere berichtgeving over de Raad kwam er niet. Dit kan toeval zijn, maar meer waarschijnlijk is dat het gevaarlijk was om er te diep op in te gaan. Het aanvragen van bestuurlijke scheiding werd door velen als landverraad gezien aangezien er dan gesleuteld moest worden aan het bestaande

staatsbestel van België. Dit kon leiden tot protestacties tegen de kranten. In de vaderlandsgezinde kranten werd in de maand februari, voor zover bekend, geen melding gemaakt van de oprichting van de Raad.

In tegenstelling tot de oprichting werd het bezoek van de Raad aan Berlijn op 3 maart 1917 breder uitgemeten in de gecensureerde pers. Het bezoek had aanvankelijk geheim moet blijven. Een dag later deed een Duits-Belgische krant verslag van het bezoek. Een foto van het gezelschap werd gepubliceerd met daaronder de namen. In België werd de gecensureerde pers verplicht gesteld om verslag te doen van het bezoek en de redevoering van de kanselier in de krant op te nemen.147 In het

verslag moest een verkorte versie van de toespraak van de kanselier zijn opgenomen. Hierin werd verklaard dat Duitsland de Raad van Vlaanderen zou steunen en de bestuurlijke scheiding zou afkondigen. Het Vlaamsche Nieuws opende op 5 maart met de woorden: ‘De bestuurlijke scheiding uitgeroepen’. Naast de redevoering van de kanselier schreef het blad nog een eigen reactie op het nieuws. De krant was zeer verheugd door het goede bericht uit Berlijn. De kanselier had de

bestuurlijke scheiding afgekondigd. Hiermee was er een grote overwinning behaald door de Raad van Vlaanderen. Zij hadden gestreden voor de Vlaamse bevolking en het harde werken had zijn vruchten afgeworpen. De strijd was nog niet gestreden, want de bekendmaking viel niet over in goede aarde. De Vlaamse bevolking diende zich te bewapenen tegen kwaadsprekende Fransgezinden die zouden proberen om op sluwe wijze de scheiding te saboteren. Vlaanderen zou de strijd aangaan en overwinnen, aldus de krant. 148 Vooruit en een andere vaderlandsgezinde krant, Antwerpsche Courant, publiceerden enkel het voorgeschreven bericht. Ze waren hiermee wel een dag eerder dan Het Gazet van Brussel. De krant gaf hiervoor geen verklaring. Er werd wel een bericht toegevoegd

aan het officiële bericht. De krant maakte melding van de receptie, die werd bestempeld als ‘bieravond’, die plaats had gevonden na het officiële bezoek.149 Deze woordkeuze viel niet in goede

145 Het Gazet van Brussel, 7 februari 1917, 1. 146 Het Vlaamsche Nieuws, 8 februari 1917, 1. 147 Vanacker, Het activistisch avontuur, 222. 148 Het Vlaamsche Nieuws, 5 maart 1917, 1. 149 Gazet van Brussel, 6 maart 1917, 1.

aard bij de Belgische bevolking. In de dagen daarna publiceerden Duitsgezinde kranten allerlei berichten waarin verschillende activisten probeerden de reis te rechtvaardigen. De Nieuwe Gazet van

Gent wees de beschuldigingen van hoogverraad van de hand. De Raad had immers alleen geprobeerd

Vlaanderen te verdedigen en het recht te verkrijgen waar het zo naar verlangde. Vlaanderen was altijd onderdrukt geweest en dit diende te veranderen. De scheiding zou ook voordelig zijn voor Wallonië aangezien zij zich konden richten op de eigen ontwikkeling zonder rekening te hoeven houden met Vlaanderen.150 Samenwerking met de bezetter kon alleen maar positieve resultaten

opleveren voor Vlaanderen.151 Het Vlaamsche Nieuws liet een van de delegatieleden aan het woord.

Volgens hem had de Belgische regering Vlaanderen in de steek gelaten en had de Raad van

Vlaanderen had het recht in eigen hand genomen. De Vlaamse burgers hadden het recht op een vrije ontwikkeling zoals de Waalse bevolking reeds had gehad.152 Het Gazet van Brussel hield zich in de

hele discussie afzijdig.

De bestuurlijke scheiding werd per verordening afgekondigd op 21 maart 1917. Op 27 en 28 maart verscheen de verordening in zowel de Duitsgezinde als de vaderlandsgezinde pers.153 Protest

kwam er in de vorm van een manifest. Het Vlaamsche Nieuws reageerde hierop door aan te geven dat van daadwerkelijke Vlaamsgezindheid bij de ondertekenaars zelfs voor de oorlog al geen sprake was geweest.154 In de weken erna publiceerde Het Gazet van Brussel enkele artikelen over de

bestuurlijke scheiding. Onder meer over de definitieve overplaatsing van de Franse ambtenaren naar Namen. De krant wenste de ambtenaren een voorspoedige verhuizing toe.155 Over hoe de

bestuurlijke scheiding uiteindelijk in zijn werk ging werd door de bezetter niet veel losgelaten. Dat blijkt uit de berichtgeving van Het Vlaamsche Nieuws. Er werd op 13 mei 1917 een bijeenkomst gehouden voor ieder die meer informatie wenste over de toepassing van de bestuurlijke scheiding. Er werd, volgens de krant, vreugdevol gereageerd toen leden van de Raad de maatregelen van de bezetter omtrent de bestuurlijke scheiding openbaar maakten. De Raad werd verzocht om zo snel mogelijk de bezetter te vragen om de bestuurlijke scheiding volledig te laten voltrekken. Het verslag bevatte verder weinig nieuwe informatie.156 Een dag later werden enkel de verordeningen omtrent

de scheiding van de ministeries gepubliceerd.157 In de maanden daarna verschenen met regelmaat

artikelen in de Duitsgezinde pers over de bestuurlijke scheiding. Echter, de pers bleef zichzelf herhalen en er werden steeds andere argumenten aangehaald om hetzelfde te bewijzen; de bestuurlijke scheiding was het beste voor de Vlaamse zelfontwikkeling.

150 Nieuwe Gazet van Gent, 10 maart 1917, 1. 151 Ibidem, 5 april 1917, 1.

152 Het Vlaamsche Nieuws, 8 maart 1917, 1. 153 Vooruit, 27 maart 1917, 1.

154 Het Vlaamsche Nieuws, 27 maart 1917, 1-2 en 10 april 1917, 1. 155 Het Gazet van Brussel, 13 april 1917, 1.

156 Het Vlaamsche Nieuws, 14 mei 1917, 1. 157 Ibidem, 15 mei 1917, 1.

Bij de verordening van 9 augustus 1917, waar de Vlaamse taal als de enige officiële taal voor Vlaanderen werd ingesteld, werd iets uitgebreider stil gestaan. De bezetter publiceerde pas een maand na het afvaardigen de verordening in het Wet- en Verordeningsblad.158 De kranten

publiceerden de verordening niet allemaal gelijktijdig. Het is niet duidelijk waarom dit zo heeft plaatsgevonden. Op 5 september 1917 kondigde Het Vlaamsche Nieuws het besluit van de bezetter aan en publiceerde het de verordening groot op de voorpagina van de krant. Op de tweede pagina reageerde de krant uitgelaten over de beslissing en verzocht de bezetter met klem om op de handhaving van de verordening te letten.159 Daarentegen was de Nieuwe Gazet van Gent sceptisch

over de nieuwe verordening en de uitlatingen van Het Vlaamsche Nieuws. Er was nog ruimte opengelaten voor uitzonderingen op de regel. De krant meende dat deze opening door

tegenstanders gebruikt zou worden om de verordening te omzeilen. De bezetter had verder geen strafmaatregelen toegevoegd aan de verordening waardoor het onduidelijk was hoe de wet

gehandhaafd zou gaan worden en op welk straf overtreders konden rekenen.160 Vooruit publiceerde

het bericht pas ruim een week nadat het was verschenen in de Duitsgezinde kranten.

2.3 Conclusie

Het is opvallend dat er een zo groot verschil kon zijn tussen de gecensureerde bladen. Het lag eraan of de krant Duitsgezind of vaderlandsgezind was wat zij publiceerden over de Flamenpolitik. Echter werd het vrij snel duidelijk dat de kranten geen weet hadden van de precieze gang van zaken. Mogelijk hadden ze hier daadwerkelijk geen weet van of was dit door de censor eruit gefilterd. Het eerste lijkt aannemelijker aangezien weinig beleidspunten van de bezetter daadwerkelijk grondig waren uitgewerkt. Vermoedelijk wilde de bezetter wachten met het naar buitentreden. Zo kon eerst alles grondig onderzocht en uitgewerkt worden zonder dat het hen direct op kritiek kwam te staan. Als de bezetter met nieuwe informatie kwam werd dit breed uitgemeten in de Duitsgezinde kranten, maar de Duitgezinde kranten vielen in herhaling wat betreft commentaar op het beleid. Ze raakten niet uitgeschreven over hoe goed het beleid was voor Vlaanderen en hoe het recht eindelijk zegevierde. Ze hoopten waarschijnlijk door deze constante herhaling dat de Vlaamse lezers dit zouden gaan geloven en milder tegenover de vernieuwingen zouden staan. Zo konden ze een tegengeluid bieden tegen de kwade tongen van tegenstanders van de Flamenpolitik. De Belgische bevolking kreeg wel de details over het beleid te weten. Er werd nauwelijks informatie

achtergehouden door de Duitsgezinde kranten waardoor de bevolking toch goed op de hoogte was van de gang van zaken. De vaderlandsgezinde kranten hielden zich meer afzijdig en publiceerden alleen het hoogstnoodzakelijke en wat door de censor was opgedragen. Veelal werd er niet meer dan

158 Nicol-Speyer en Huberich, Buitenlandse noodwetgeving XII, 587-588. 159 Het Vlaamsche Nieuws, 5 september 1917, 1-2.

een alinea aan besteed en werden de berichten later gepubliceerd dan in de Duitsgezinde kranten. Deze uiting van protest was een van de weinige mogelijkheden die de vaderlandsgezinde pers nog over had. Negatief commentaar konden ze niet leveren, want de censor haalde dit direct eruit en de krant riskeerde boetes en mogelijk de sluiting van de krant.