• No results found

3. De gecensureerde pers over de arbeiderskwestie

3.2 De gecensureerde pers en de arbeiderskwestie

3.2.2. De gecensureerde pers over de deportaties na 3 oktober 1916

In de eerste dagen na de publicatie van de verordening zwegen de gecensureerde kranten. Mogelijk was dit verplicht of wist men zich geen houding te geven. Op 18 oktober 1916 kwam

Vooruit met een artikel over de bespreking van de kwestie in de Reichstag. De krant haalde de

informatie hierover uit de Duitse krant Belgischer Kurier. Hierin gaf de Duitse regering een verklaring voor de deportaties. De Duitse regering verweet zichzelf dat het niet eerder voordeel had gehaald uit het arbeiderspotentieel van de bezette gebieden. De arbeiders die werden geworven waren

diegenen die zich lieten ondersteunen door geld uit openbare middelen. Deze arbeiders waren lui geworden en misbruikten het geld dat beter voor andere doeleinden gebruikt kon worden. Aan dit probleem had de Duitse regering wat gedaan door de werklozen verplicht werk te geven. Het was

208 Geciteerd uit Het Volk, 14 oktober 1916, 1. 209 Schaepdrijver, De Groote Oorlog, 247.

niet de bedoeling om de arbeiders in de oorlogsindustrie in te zetten.210 De Duitse regering loog bij

deze laatste opmerking, want we weten nu dat Belgische arbeiders wel degelijk te werk werden gesteld achter het front en in Duitse munitiefabrieken.211 Zeer waarschijnlijk werd dit gedaan om in

de Reichstag te bewijzen dat de Haagse Conventie met de verplichte tewerkstelling niet werd

geschonden. Onder het stuk van de Belgischer Kurier volgde een nota uit de Kölnische Zeitung waarin een reactie werd gegeven op de berichten in de geallieerde kranten. In de nota wilde de Duitse krant het bewijs leveren dat van de beschuldigingen van de geallieerde kranten geen woord waar was. De Belgische arbeiders hadden bewust gekozen om werkloos te zijn en hadden zo onterecht

geprofiteerd van de openbare ondersteuning. De openbare veiligheid liep hierdoor ernstig gevaar, aldus de krant. Om dit gevaar te laten wijken zag de Duitse overheid zich genoodzaakt om de

Belgische werklozen een arbeidersplaats in Duitsland aan te bieden. Vele arbeiders hadden inmiddels een contract ondertekend en de arbeiders die zich liever lieten bedienen van de openbare gelden zouden binnenkort, zo nodig onder dwang, naar de arbeidersplaatsen gebracht worden.212 Vooruit

heeft mogelijk dit bericht geplaatst om de lezers kennis te geven van de beweegredenen van de bezetter. Er werd verder geen commentaar van de krant zelf bijgeplaatst. De Kölnische Zeitung schreef over de kritiek van de geallieerde bladen die Vooruit niet mocht publiceren van de bezetter. De lezer werd op de hoogte gesteld van deze kritiek. Dit kan mogelijk gezien worden als een uiting van protest. Ze konden verder lezen dat de Belgische arbeiders in feite van luiheid werden

beschuldigd. De Duitse regering suggereerde dat het de schuld van de arbeiders was dat er massaal gebruik werd gemaakt van de openbare ondersteuning. Deze beschuldiging zal zeker niet overal in goede aarde zijn gevallen. Vooruit zette de Duitse bezetter in feite in een kwaad daglicht door gebruik te maken van de eigen bewoording. Het Gazet van Brussel publiceerde hetzelfde bericht een aantal dagen later in de krant.213 Het is het bewijs dat het nieuws over de deportaties vanuit het Etappengebiet ook in het gouvernement-generaal bekend was. Het bericht wordt schijnbaar wel

belangrijk genoeg geacht door beiden kranten, wat ze ermee bedoelen blijft in de lucht hangen.

Vooruit had niet alleen kritiek op de bezetter. Op 23 oktober publiceerde de krant een artikel

waar het inging op de kritiek van katholieken, liberalen en andere delen van de Gentse bevolking op het optreden van de Gentse gemeente. Het stadsbestuur had besloten de dokwerken rondom Gent stil te leggen. De dokwerken kostten de gemeente veel geld en dit kon beter ergens anders

ingestoken worden. De bezetter was, na deze beslissing, begonnen met het opeisen van de

werknemers die hun baan hadden verloren bij de dokwerken. Tegenstanders zochten een zondebok voor de opeisingen en beschuldigden het Gentse stadsbestuur van hoogverraad. Vooruit uitte felle

210 Vooruit, 18 oktober 1916, 1.

211 Schaepdrijver, De Groote Oorlog, 246. 212 Vooruit, 18 oktober 1916, 1.

kritiek op deze aantijgingen. Het was gebaseerd op leugens en het stadsbestuur viel niets te

verwijten. Zij hadden juist hun plicht gedaan door de dwangarbeiders moed in te praten, kleding mee te geven en de achterblijvende families steun te geven, aldus Vooruit.214 De kritiek van de krant was

gegrond, want zoals er in het artikel werd gesteld kon men het Gentse stadsbestuur niets verwijten. Dat het staken van de dokwerken tot gevolg had dat de Duitsers begonnen met de wegvoeren van de werklozen was puur toeval. Vooruit juichte het besluit van de gemeente Gent om een steuncomité op te richten voor de dwangarbeiders dan ook toe. Dit was, volgens de krant, het bewijs dat de gemeente geen kwaad in de zin had en waar het mogelijk was wilde helpen.215 De krant melde verder

dat het nationale steuncomiteit was begonnen met het inzamelen en uitdelen van warme kleding aan de dwangarbeiders. Deze werden notabene uitgedeeld op de plek waar de arbeiders zich moesten melden en op transport werden gesteld.216 Ook konden de arbeiders hier met hun vragen

en klachten komen.217 Helaas waren niet alle gemeenten zo ingesteld en Vooruit riep

gemeentebesturen dan ook op om de arbeiders waar het ook kon te steunen in deze moeilijke tijd.218 Het Volk kwam pas op 15 november met een nieuw bericht over de deportaties. Het was een

bekendmaking van de bezetter aan de mannelijke Belgen van de gemeenten rondom Antwerpen. De bezetter haalde wederom de argumenten aan waarom er was begonnen met de deportaties van werklozen naar Duitsland. Het Meldeamt hield van 13 tot en met 21 november controles onder de Belgische arbeiders. In het bericht stond de precieze werking van de controles en wat de mannen konden verwachten. Ze kregen instructies wat ze mee moesten nemen voor het eventuele verblijf in Duitsland zoals genoeg kleding en beddengoed. Het militaire bestuur zorgde voor voldoende eten op de reis, maar de arbeiders moesten zelf bestek meenemen. Wie niet kwam opdagen kon een

gevangenisstraf van zes maanden verwachten of een boete van vijfduizend mark. Beide straffen konden ook tegelijk worden opgelegd.219 Het Volk gaf zo kennis van de gang van zaken rondom de

opeisingen en deportaties. Hierdoor kregen de lezers de mogelijkheid om zich voor te bereiden op een eventueel vertrek naar Duitsland.

De bezetter legde telkens de schuld van de verordening bij anderen. De Antwerpsche Courant plaatste op 15 november een bericht in de krant dat was overgenomen uit de Duitsgezinde krant La

Belgique. Hierin gaf de bezetter de gemeenten de schuld van de misverstanden die waren ontstaan

na de invoering van de verordening. Er gingen geruchten dat de verordening niet alleen sloeg op de werklozen maar op de hele mannelijke bevolking. De bezetter had niet de intentie de verordening uit te breiden en verklaarde dat de geruchten op leugens gebaseerd waren. Het gouvernement-generaal 214 Vooruit, 23 oktober 1916, 1. 215 Ibidem, 25 oktober 1916, 2. 216 Ibidem. 217 Ibidem, 28 oktober 1916, 2. 218 Ibidem, 1 november 1916, 1. 219 Het Volk, 15 november 1916, 2.

erkende dat het was voorgekomen dat niet alleen de werklozen werden afgevoerd naar Duitsland. Dit kwam doordat de Duitse ambtenaren werden tegengewerkt door de Belgische overheden die weigerden de lijsten met werklozen te geven. De bezetter zag zich hierdoor genoodzaakt de verordening uit te breiden en hierdoor konden vergissingen ontstaan. Het gouvernement-generaal had geen schuld hieraan, maar de Belgische overheden hadden dit veroorzaakt en moesten als schuldigen worden aangewezen.220 De bezetter maakte dit nogmaals duidelijk in een mededeling die

werd gedaan in Het Gazet van Brussel. ‘Het is de plicht van alle Belgische gemeenteoverheden dezen maatregel te ondersteunen. Alle burgemeesters hebben onverwijld de verlangde lijsten der

werkleden, die geene voldoende bezigheid hebben, op te maken en dezelve den Kreischef – voor Groot-Brussel de Kommandantuur – te laten geworden. De gemeenten moeten er zich van heden af iederen dag aan verwachten, hare werkloozen voor de overbrenging gereed te moeten maken.’221 De

Duitse ambtenaren hadden niet de beschikking tot dezelfde middelen als de gemeenten. Als zij dus weigerden de lijsten af te geven had de bezetter geen andere keus dan iedereen op te roepen. Het gevolg daarvan was dat er waarschijnlijk veel onschuldige mannen naar Duitsland werden afgevoerd. De schuld lag dan volledig bij de gemeenten en niet bij de bezetter.

Von Bissing legde niet alleen de schuldvraag bij de Belgen. Zowel Het Volk als Het Gazet van

Brussel publiceerde op 17 en 18 november een verklaring van Von Bissing waarom er in het

gouvernement-generaal gestart was met de deportaties. Deze verklaring legde hij af in het bijzijn van een vertegenwoordiger van de Amerikaanse krant The New York Times. Dit keer legde hij de schuld bij de Britse blokkade. Deze had ervoor gezorgd dat meer dan een miljoen mensen werkloos werden, omdat er geen grondstoffen België meer inkwamen. Zonder deze grondstoffen kon de Belgische industrie niet draaien. De gouverneur-generaal verklaarde dat hij al verschillende maatregelen had genomen. Zo hadden tienduizenden werklozen vrijwillige contracten getekend bij het Deutsche

Industriebüro. Ze kregen een goed salaris en stonden in nauw contact met achtergebleven

familieleden in België.222 Vele werklozen hadden dit pad echter niet verkozen door de

lastercampagne die tegenstanders van het gouvernement-generaal voerden. Von Bissing zag zich genoodzaakt om de Belgische werklozen te dwingen om aan het werk te gaan. Hij schreef: ‘wij moeten de wankelmoedigen en aarzelaars tot hun geluk dwingen. Zoo wij dat doen, zoo gebeurt dit op de meest denkbare menschelijke wijze. Zoo in enkele gevallen, moeilijkheden niet kunnen vermeden worden, dan mogen de betrokkenen daarover dezen bedanken, die hen van den arbeid afgehouden hebben’.223 Zo kregen zij toegang tot hetzelfde geluk als hun landgenoten die wel de

keuze hadden gemaakt om naar Duitsland te gaan. Von Bissing probeerde zowel de Amerikaanse als

220 Antwerpsche Courant, 15 november 1916, 1.

221 Geciteerd uit Het Gazet van Brussel, 18 november 1916, 3. 222 Het Volk, 17 november 1916, 1-2.

Belgische lezers ervan te overtuigen dat de Britse blokkade had bijgedragen aan de hoge werkloosheid. Duitsland trof geen blaam, maar had juist haar plicht gedaan door de Belgisch werklozen te helpen. De tegenstanders hadden schuld aan het feit dat het niet overal even vredig was verlopen. Wederom deed de bezetter een poging om maar niet als schuldige te worden aangewezen. De Belgische bevolking geloofde hier waarschijnlijk maar weinig van. Dit kwam door onder andere de herhaalde protesten van onder andere kardinaal Mercier en de clandestiene pers. Hun woorden werden eerder geloofd dan het woord van een land dat België al twee jaar lang bezette en het vaderland naar de afgrond hielp.

De berichtgeving over de deportaties in de maanden na de verordening bleef minimaal en bevatte telkens dezelfde boodschap. De bezetter bleef herhalen dat de deportaties noodzakelijk waren. Bij de Duitse regering kwam echter het besef dat de deportaties niet de gewenste resultaten gaven. De mogelijkheden werden onderzocht om de deportaties te stoppen. De bezetter was niet de enige die zich hiermee bezighield. Enkele maanden na het begin van de deportaties kwam de Nieuwe

Gazet van Gent met een bericht over de Raad van Vlaanderen. Deze had tijdens het bezoek naar

Berlijn gepleit voor een schorsing van de deportaties voor onbepaalde tijd en de terugkeer van de Belgische arbeiders. Het toonde, volgens de krant, aan dat de Raad wel degelijk zich bezighield met het welzijn van de Vlaamse bevolking. De krant prees dan ook het optreden van de Raad en hoopte dat dit optreden tot gevolg had dat de arbeiders spoedig zouden terugkeren.224 Het Vlaamsche Nieuws meldde op 16 maart 1917 dat de Duitse regering en de keizer hadden besloten de

deportaties te schorsen tot nader order. Verschillende Belgische politieke partijen hadden hierop aangedrongen en de keizer gaf hier gehoor aan. De arbeiders die onterecht naar Duitsland waren vervoerd konden terugkeren.225 Het is hoogst onwaarschijnlijk dat het pleidooi van de Raad iets heeft

bijgedragen aan de beslissing van de bezetter om te stoppen met de opeisingen van arbeiders. Hoewel de krant met een degelijke bewijsvoering kwam is het waarschijnlijker dat de bezetter zich heeft laten beïnvloeden door andere factoren dan de redevoering van de Raad van Vlaanderen.

3.3 Conclusie

De gecensureerde pers schreef beduidend minder over de deportaties dan over de

Flamenpolitik. Dit was niet verwonderlijk aangezien elk negatief bericht over de deportaties de

bezetter in een kwaad daglicht kon stellen. De censor zal elke gecensureerde krant extra scherp gecontroleerd hebben op de berichtgeving. De kranten hadden echter blijkbaar wel de mogelijkheid om bepaalde verordeningen niet op te nemen. Waarschijnlijk maakte de censor hier niet een al te groot probleem van. Desalniettemin kreeg de Belgische bevolking relatief veel te lezen over de

224 Nieuwe Gazet van Gent, 12 maart 1917, 1. 225 Het Vlaamsche Nieuws, 16 maart 1917, 2.

maatregelen. De bezetter hield, behalve dat hij de belangrijkste verordeningen in de krant liet zetten, de lezers op de hoogte van de gang van zaken rondom de deportaties, bijvoorbeeld over hoe de controles in zijn werk gingen en hoe de werklozen zich konden voorbereiden op de reis naar en het verblijf in Duitsland. De berichtgeving werd na de verordening vrij eentonig. De Duitse overheden in België bleven herhalen dat ze zich genoodzaakt zagen om tot deze maatregel over te gaan. De schuld lag niet bij de bezetter, maar bij de geallieerden en de Belgen zelf. Groot-Brittannië had door de blokkade de Belgen werkloos gemaakt. De Belgische bevolking hield zichzelf werkloos door de openbare ondersteuning en was te lui om voor de bezetter aan de slag te gaan. Dit probleem groeide en gold, volgens Von Bissing, als een gevaar voor de openbare veiligheid. In Duitsland lag genoeg werk voor handen. Om de veiligheid en het geluk van de Belgische bevolking te kunnen garanderen eiste de bezetter de werklozen op en bracht ze onder dwang naar de werkplaatsen. Dit was de enige manier om het probleem te verhelpen.

De gecensureerde kranten berichtten zeer wisselend over de deportaties. Vooruit probeerde waar het kon de lezers regelmatig op de hoogte te houden van de stand van zaken. Het was een van de weinige bladen die nog een poging deed om de Belgische bevolking niet alleen berichten van de bezetter te laten lezen. Andere kranten hielden het meer op het verspreiden van de berichten van de bezetter en lieten het aan de lezers zelf over om daar een mening over te vormen. Duitsgezinde kranten hielden zich zo goed als afzijdig. Het Gazet van Brussel ondernam nog pogingen om te berichten over de maatregelen, maar het nieuws rondom de Gentse Hogeschool en bestuurlijke scheiding beheerste hier meer het nieuws dan de deportaties.