• No results found

De filosofie van Dooyeweerd als inspiratiebron voor de analyse van twee economische duurzaamheidsparadigma’s

Volgens het wetenschapsideaal van de Verlichting horen in de wetenschap normatieve standpunten niet thuis. Dooyeweerd beweert juist dat een voortheoretisch idee over oorsprong, samenhang in verscheidenheid en eenheid van de werkelijkheid via wereldbeschouwelijk bepaalde ideeën onvermijdelijk hun invloed uitoefenen op de beoefening van de wetenschap. Wanneer het normatieve karakter van de wetenschap wordt ontkend, vertaalt dit zich in immanente spanningen in de theorie. Om die reden zal ik proberen om spanningen die ik in de twee te onderzoeken duurzaamheidsparadigma’s aantref te herleiden tot impliciet gebleven, normatieve en richtinggevende ideeën die in deze paradigma’s werkzaam zijn. Zowel Pearce en Turner als Daly en Farley doen een poging het intrinsiek normatieve concept duurzame ontwikkeling theoretisch te reconstrueren. De vraag is dus: op welke wijze wordt in de twee benaderingen recht gedaan aan het normatieve karakter van het concept duurzame ontwikkeling? Specifieker: hoe wordt de uitdaging om tegemoet te komen aan het wetenschapsideaal dat normatieve standpunten (vooronderstellingen) niet thuishoren in de wetenschap enerzijds en de onmogelijkheid om aan de intrinsiek normatieve structuur van het concept duurzame ontwikkeling recht te doen zonder een eigen normatieve stellingname anderzijds in beide benaderingen aangepakt en uitgewerkt?

De kritische analyse van de twee genoemde paradigma’s is opgezet met behulp van Dooyeweerds opvatting over ‘transcendentale kritiek’ en een vergelijking met Dooyeweerds zienswijze op de economie als normatieve wetenschap. Leidend bij de analyse van de twee economische duurzaamheidsparadigma’s zijn de twee deelvragen zoals eerder beschreven in paragraaf 1.5. Voor de wijze waarop ik het kritische onderzoek naar de beide paradigma’s heb ingericht (de eerste deelvraag), is de transcendentale kritiek van Dooyeweerd een belangrijke

94

inspiratiebron geweest. Voor de uitwerking van de tweede deelvraag is dat Dooyeweerds modaliteitenleer, met name zijn opvatting van de economie als normatieve wetenschap.

Dooyeweerds opvatting over ‘transcendentale kritiek’, beschouwd als een evocatieve argumentatie, zoekt vanuit geïdentificeerde spanningen in een theorie naar ontsluitende gezichtspunten voor die spanningen. Voor deze studie betekent dat de toepassing van een immanente kritiek op de twee economische duurzaamheidsparadigma’s. Deze kritiek bestaat uit drie stappen (zie hieronder de stappen 1 t/m 3 in de analyse). Na de immanente kritiek komt vervolgens de vraag naar ontsluitende gezichtspunten aan de orde. Dooyeweerds zienswijze op de economie als normatieve wetenschap reikt twee ontsluitende gezichtspunten aan die kunnen helpen om de aangetoonde immanente spanningen in de paradigma’s te verminderen / onschadelijk te maken: (1) een gedachtewisseling over richtinggevende levens- of wereldbeschouwingen hoort thuis in het wetenschappelijk debat, omdat alleen door explicitering van de eigen normatieve vooronderstellingen recht gedaan kan worden aan de intrinsieke normativiteit van het bestudeerde verschijnsel (i.c. het economische aspect van duurzaamheid); (2) het economische is ingebed in een gelaagde structuur van de werkelijkheid; het vraagstuk van duurzaamheid betreft een veelheid van aspecten. Deze gezichtspunten wil ik gebruiken in hieronder beschreven vierde stap van de analyse van de twee duurzaamheidsparadigma’s.

De vier stappen van de analyse zijn:

1. Een beschrijving van de theoretische hoofdlijnen van de paradigma’s (Pearce en Turner, hoofdstuk 3; Daly en Farley, hoofdstuk 4). Op grond van deze beschrijvingen inventariseer ik van beide benaderingen de concepten die in de verschillende wetenschappelijke argumentaties een cruciale rol spelen (Pearce en Turner, hoofdstuk 5; Daly en Farley, hoofdstuk 6). Deze eerste stap biedt antwoord op deelvraag 1a: Wat is de wetenschappelijke argumentatie en welke concepten spelen daarin een cruciale rol?

2. Onderzoek naar de immanente spanningen die in de twee benaderingen worden opgeroepen door de gehanteerde concepten. Dit onderzoek is een vorm van immanente kritiek. In een immanente kritiek wordt een theorie of paradigma van binnenuit bekritiseerd. Deze stap biedt antwoord op deelvraag 1b: Welke spanningen brengt de immanente kritiek van de twee economische duurzaamheidsparadigma’s aan het licht?

95

3. Aanknopend bij de immanente kritiek op de benaderingen van Pearce en Turner en Daly en Farley onderzoek ik vervolgens of er een verklaring gevonden kan worden voor de geïdentificeerde spanningen. Deze stap biedt inzicht in deelvraag 1c: Op welke (impliciete) normatieve vooronderstellingen wijzen die immanente spanningen?

4. Ten slotte zal ik in deelvraag 2 beide paradigma’s vergelijken met Dooyeweerds zienswijze op de economie als een normatieve wetenschap en nagaan of de twee ontsluitende gezichtspunten van Dooyeweerd de immanente spanningen in de twee paradigma’s kunnen verminderen. Hiermee wordt deelvraag 2 behandeld: in hoeverre kan Dooyeweerds opvatting van het economische aspect, waarin hij recht probeert te doen aan de intrinsieke normativiteit daarvan, ontsluitende gezichtspunten bieden voor de gebleken spanningen en tegenstellingen in de beide onderzochte duurzaamheidsparadigma’s?

96

Hoofdstuk 3 Het environmental economics-paradigma van Pearce en

Turner

3.1 Inleiding

In hoofdstuk 3 beschrijf ik het environmental economics-paradigma zoals dat is geformuleerd door D.W. Pearce en R.K. Turner. De focus is daarbij gericht op de wijze waarop deze economisten duurzame ontwikkeling conceptualiseren. Pearce en Turner hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan de theorievorming van de milieueconomie. De vele publicaties op dit terrein getuigen van hun betrokkenheid in het economisch theoretisch debat rond duurzame ontwikkeling. De beschrijving in dit hoofdstuk is de opstap voor de kritische analyse van het Pearce-Turner environmental economics-paradigma in hoofdstuk 5.

In paragraaf 3.2 bespreek ik eerst de neoklassieke wortels van het paradigma van de milieueconomie. Ik zal ook nader ingaan op de actualiteit van de neoklassieke grondslagen zoals die door Pearce en Turner worden gehanteerd in hun environmental economics-paradigma. Paragraaf 3.3 schetst de achtergrond ervan en paragraaf 3.4 de benadering van Pearce en Turner.