• No results found

Fase 7 – 1932 n Chr nu

In document Lichtenbeek en Vijverberg (pagina 88-100)

In dit hoofdstuk worden de aangetroffen cultuurhistorische elementen uit de periode 1932 tot nu beschreven en gewaardeerd. Het begin van deze fase wordt gekenmerkt door de overdracht van beide gebieden aan GLK. Daarnaast wordt duidelijk dat de periode van de Tweede Wereldoorlog een grote impact had op het landgoed. Niet alleen de oorlog zelf speelde een rol, maar ook de

onhandigheid van één van de bewoners op het landgoed had de nodige impact.

11.1 Algemene beschrijving

Zoals al eerder is gezegd vindt in het begin van deze fase een wisseling van eigenaar plaats. In 1929 verkopen de erven van Limburg Graaf Van Stirum het huidige Vijverberg aan N.V. Thorhem. Deze maatschappij wilde een groot villapark bouwen op de Vijverberg en Warnsborn, een landgoed dat grenst aan de noordoostkant van de Vijverberg. Geldersch Landschap vond het behoud van natuurschoon zeer belangrijk en startte daarom in 1929 een procedure tegen N.V. Thorhem om beide gebieden te onteigenen. Het Gelders Landschap werd in het gelijk gesteld en verkreeg op 11 februari 1932 de landgoederen Vijverberg en Warnsborn in haar beheer.166 Daarna verwierf de

Stichting Geldersch landschap in 1940 het huidige landgoed Lichtenbeek van de Erven van Graaf van Limburg van Stirum, waardoor de twee landgoederen weer dezelfde eigenaar (GLK) hadden. 167

Nadat GLK de eigenaar werd zijn er diverse zaken op het landgoed aangepast, er werden bijvoorbeeld diverse bomen geplant, struweelhagen aangelegd en twee poelen gemaakt. Een ander aspect van deze fase is de Tweede Wereldoorlog. Op het landgoed vonden tijdens de Tweede Wereldoorlog twee grote gebeurtenissen plaats. Allereerst werd Huize ‘De Lichtenbeek’ door een brand verwoest. Deze brand vond op 24 april 1942 plaats en ten tijde van de brand werd het huis bewoond door paters-missionarissen van Mill Hill. Zij hadden op het landgoed een rusthuis voor invalide missionarissen en een opleiding voor jonge paters. De oorzaak van de brand was niet te relateren aan de oorlog, maar aan een onhandige pater. Deze pater verwarmde een pot met olie op een kachel, vervolgens ging die even weg en later toen die terug kwam was er brand uitgebroken. Later bleek dat het vuur in de pot met olie was geslagen. Uiteindelijk vonden de dakloze paters in andere gebouwen op het landgoed tijdelijk onderdak.168 Op het moment van de brand was de

stichting Geldersch Landschap de eigenaar. Later bleek dat het huis vrijwel volledig was uitgebrand en de schade f20.000 bedroeg. De missionaris broeder-kleermaker J.L.H.E was schuldig bevonden en veroordeeld.169 Uit een dagboek blijkt dat de paters veel meemaakten op het landgoed. Zo moesten

ze Duitse soldaten voor een dag onderdak geven en wilden de Duisters dat ze hen hielpen met het begraven van Duitse soldaten aan de Van Limburg Stirumlaan. Verder gaven ze vluchtelingen uit Arnhem onderdak en verstopten ze Engelse soldaten op het landgoed. Op een perceel bij

Lichtenbeek dropten de Engelse soldaten bevoorrading met parachutes. Deze droppingscontainers werden meestal onderschept door de Duitsers. Na bombardementen en geschut rond het huis, zocht Vader Wiecherman een nieuwe woonplaats voor de paters-missionarissen van Mill Hill. Op 26 september 1944 vertrokken de paters naar de Karmel in Schaarsbergen.170 De bevrijding verliep vrij

moeizaam, pas op 17 april 1945 kwamen de Canadezen en waren ze bevrijd.171

166 Intern Archief GLK, dossiernummer 587, doosnummer 540, inventarisnummer 97. 167 van Dijken 1995, 25-26.

168 Vries Broekman 1942, 2. 169 Rebel 1942, 2.

170 Bruggeman 1994, 1-18. 171 Bruggeman s.a., 21.

87

Een andere gebeurtenis die deels plaatsvond op het landgoed is de Slag om Arnhem. Deze veldslag vond plaats van 17 tot 26 september 1944 in en rond Arnhem. De operatie begon op zondagochtend 17 september 1944, met de opstijging van een groot luchtlandingsleger richting Nederland. Het doel was om drie volledige luchtlandingsdivisies en een onafhankelijke brigade ver achter de Duitse linie te laten landen (30.000 man). Eenmaal geland was het de taak van deze divisies om snel de bruggen over de Maas, Waal en Rijn te bezetten en te behouden. Het grondoffensief zou vanaf de Belgische grenzen worden ingezet op het moment dat de eerste parachutisten landen. Deze troepen moesten snel optrekken, om de licht bewapende parachutisten te versterken bij het bezetten van de brug.172

Op de Renkumse en Ginkelse heide landen op 17 september ca. 5200 man. Deze soldaten trokken in drie bataljons afzonderlijk naar de Rijnbrug toe. Dobie’s eerste bataljon (Leopard) zou via de

Amsterdamseweg richting de Rijnbrug trekken. Frost’s tweede bataljon zou onder Oosterbeek, langs de Rijn, naar de Rijnbrug optrekken en Fitch’s derde bataljon (Tiger) zou door Oosterbeek heen gaan. In het begin verliep het volgens plan, maar naarmate de operatie vorderde werd de tegenstand van de Duisters groter. De Duitse weerstand bleek voor twee van de drie troepen te groot. Alleen het peloton van John Frost bereikte de Rijnbrug en wist de noordzijde van deze brug te bezetten. Het was uiteindelijk niet mogelijk om de Britse parachutisten (peloton John Frost) te ontzetten van de brug, ze besluiten later om deze mannen op de brug terug te halen. Dit is op 26 december en het resultaat was dus een Duitse overwinning.173

Verder ingezoomd blijkt dat Lichtenbeek en Vijverberg grotendeels in Duitse handen waren. Ter hoogte van Dreijenseweg, aan de westkant van Lichtenbeek, is zwaar gevochten. Het Britse eerste bataljon van Dobie ondernam eerst twee pogingen om de Amsterdamseweg te bereiken. Beide pogingen mislukten, waarna ze verder trokken via de westkant van Lichtenbeek.174 Via een perceel

ten zuidwesten van Lichtenbeek, liepen ze richting Lichtenbeek.175 De Britten hadden de opdracht

om de heuvelrug in te nemen en via Lichtenbeek op te rukken naar de ‘Koepel’. Een snelle doorbraak was volgens brigadegeneraal Hackett noodzakelijk. De aanval werd ingezet maar liep volledig vast door de Duitse overmacht.176 De Britten wisten namelijk niet dat de Duisters ter hoogte van de

Dreijenseweg van noord naar zuid een verdedigingslinie hadden aangelegd. Deze linie werd verdedigd door ‘kampfgruppe Bruhn’, genoemd naar de Duitse kapitein Bruhn. Zij hadden de beschikking over pantserwagens, halftracks, gemotoriseerd geschut en goed bewapende infanterie. De begroeide helling ten oosten van de weg was voor de Duisters een goede positie voor de

verdediging.177 Op deze helling lag de Bloedberg. Deze berg is vernoemd naar het grote aantal Britten

dat hier sneuvelde. Ter eerbetoon aan deze gesneuvelde Britten zijn boven op de berg rode beuken geplant. Onder andere op de Bloedberg zijn een groot aantal schuttersputjes door de Duisters aangelegd. Deze putjes lagen op een goed strategisch punt, maar zijn door recente

boswerkzaamheden grotendeels verdwenen. Verder lagen er Duitse loopgraven aan de zuid- en oostkant van Lichtenbeek.178 Het grootste deel van Dobie’s bataljon slaagde er niet in om de weg

over te steken en is vervolgens naar het zuiden getrokken om zich bij bataljon van Fitch aan te sluiten. 179 Uiteindelijk wisten maar een paar Britten door de Duitse linie heen te komen.Deze

soldaten blijken bij een huis op Lichtenbeek naar de koepel te hebben gevraagd. De bewoners

172 Rugers/van der Velde 2009, 7-8. 173 Rugers/van der Velde 2009, 9. 174 Rugers/van der Velde 2009, 10-11.

175 Persoonlijke communicatie, B. Oosting, 28-3-2019.

176 Timmerman 1998. Intern Archief GLK, Inventarisnummer 3078. 177 Rugers/van der Velde 2009, 10-11.

178 Persoonlijke communicatie, B. Oosting, 28-3-2019. 179 Rugers/van der Velde 2009, 10-11.

88

dachten eerst aan een koepel in Arnhem, maar later legden ze uit dat ze naar de koepel op landgoed Boschveld moesten. Deze koepel is hedendaags nog steeds goed zichtbaar en blijkt op een relatief hoog, goed strategisch punt te liggen.180

In 1944 zijn door de Britten veel containers met voorraden op de akkers bij Lichtenbeek gedropt. Deze containers kwamen grotendeels in Duitse handen, omdat de gebieden nooit in Britse handen zijn geweest. Tegenwoordig worden deze containers nog aangetroffen op het landgoed, bijvoorbeeld in de het bosperceel aan de oostkant van de Dreijenseweg.181 Daarnaast waren op de akker aan de

westkant van Lichtenbeek droppingsplaatsen.182 In een onderzoek van o.a. Hans Timmerman werden

in 1998 en 1999 tal van Tweede Wereldoorlog vondsten aangetroffen. Dit zijn voorwerpen uit de droppingscontainers, maar bijvoorbeeld ook voorwerpen die tijdens de strijd verloren zijn gegaan of achtergelaten. Bij het onderzoek kwamen ze tot conclusie dat in het gebied Duits veldgeschut van kaliber 10,5 en 15 cm actief moet zijn geweest.183

Fig. 62 AA-guns op Defence overprint, Ginkel East, editie 21 maart 1945.

180 Persoonlijke communicatie, B. Oosting, 28-3-2019.

181 Timmerman 1998. Intern Archief GLK, Inventarisnummer 3078. 182 Persoonlijke communicatie, B. Oosting, 28-3-2019

89

Een militaire kaart (Defence overprint) geeft de locatie van een aantal wapens en andere zaken op het landgoed weer (zie fig. 62). Met behulp van de Defence Overprint en RAF-foto’s uit 15 maart 1945 wordt duidelijk dat in het plangebied twee FLAK stellingen met ieder drie onbezette

geschutsopstellingen hebben gestaan. Dit is een type 2 cm FLAK van de Luftwaffe (zie fig. 63). Eén op de Vijverberg ten zuidwesten van het ‘Schiereiland’ en de ander op Lichtenbeek in een weiland vlak naast de Amsterdamseweg. Dit is luchtafweergeschut, waarbij doorgaans een aantal manschappen (zeven per kanon) en een aantal voertuigen hoorden. De kanonnen stonden op een speciaal verrijdbaar onderstel dat werd voortgetrokken door een vrachtwagen, waarop doorgaans ook de manschappen werden vervoerd. Waarschijnlijk waren de kanonnen ondiep in de akker ingegraven, waarna het uitgegraven zand diende als bescherming. Het was een tijdelijke stelling. 184 Beide

stellingen zijn na september 1944 aangelegd (niet zichtbaar op eerdere luchtfoto), daarmee kan geconcludeerd worden dat ze onderdeel waren van de ‘Panterstellung’. De Duitse verdedigingslinie van het gebied ten noorden van de Rijn, die vanaf eind september 1944 tot de bevrijding is

aangelegd.

Het is zeker dat er bij Lichtenbeek Duitse graven waren geweest, het gaat hier om gesneuvelden van de Slag om Arnhem. In de akker ten zuiden van Boschlust is tijdens deze slag waarschijnlijk ook een Britse soldaat begraven.185 Op de andere Defence overprint (zie fig. 64) staan verder geen wapens,

maar is zichtbaar dat er loopgraven in het zuidelijke gedeelte van Lichtenbeek lagen. Het gaat hier om Duitse loopgraven, die zijn namelijk te herkennen aan hun 30 graden zigzagpatroon met korte tussenafstanden.186 Bij Boschlust, een boerderij op figuur 62, moeten ten slotte nog heel lang Britse

jerrycans uit de Tweede Wereldoorlog hebben gestaan.187

Fig. 63 Foto van een FLAK-stelling (type 2 cm) bij de Leeren Doedel. De foto is op het westen georiënteerd.

184 Persoonlijke communicatie, H. Timmerman, 3-5-2019. 185 Persoonlijke communicatie, H. Timmerman, 3-5-2019. 186 van Willigen in prep., 72-73.

90

Fig. 64 Loopgraven op Defence overprint Ginkel West, editie 21 maart 1945.

Net buiten het plangebied zijn ook een aantal interessante dingen zichtbaar. Hetzelfde type 2 cm FLAK blijkt naast de Leeren Doedel te hebben gestaan. Op foto en film blijkt dat deze stelling in de zuidwesthoek van de Amsterdamseweg en de Dreijenseweg stond (zie fig. 63). Verder hebben net buiten het plangebied bij de ‘Kleine Kweek’, na de Slag om Arnhem Britse para’s ondergedoken gezeten. Ten slotte zijn er nog vier mogelijke stellingen op de Vijverberg

11.2 Aanwezige elementen

In de fase ‘1932-nu’ zijn er op het landgoed een groot aantal elementen bij gekomen (zie fig. 65). Ten eerste zijn er een aantal zichtbare elementen uit de Tweede Wereldoorlog, bijvoorbeeld de

Bloedberg of de Kale Pol. De Kale Pol is een andere benaming voor de Bloedberg. Deze naam gaven de lokale bewoners aan deze berg. Op de Bloedberg staan zes rode beuken die ter herinnering aan de gesneuvelde Britten zijn geplaatst.188 Ten zuidoosten van deze berg ligt nog het restant van een

goed zichtbare inslagkrater uit dezelfde periode, waarbij de kenmerkende verlaging en vorm van een krater nog duidelijk zichtbaar zijn (zie fig. 66). Verder is er nog het vermoedelijke schuttersputje op de Bloedberg. Helaas werd verteld dat op de Bloedberg twintig jaar geleden een groot aantal goed zichtbare schuttersputjes lagen, maar dat door de intensieve boswerkzaamheden in de laatste twintig jaar de meeste schuttersputjes zijn verdwenen.189 Ten slotte zijn er nog de vier kuilen die

waarschijnlijk onafgemaakte stellingen zijn. Op de Defence overprint (zie fig. 62) staan twee

schuttersputjes ten westen van Vijverberg. Ze liggen precies op één lijn met de vier kuilen en hebben ongeveer dezelfde afmetingen. 190 Het kan ook een onderdeel van een verdedigingslinie zijn geweest,

omdat de kuilen min of meer op één lijn met de Rijn liggen.

188 Persoonlijke communicatie, B. Oosting, 28-3-2019. 189 Persoonlijke communicatie, B. Oosting, 28-3-2019. 190 Persoonlijke communicatie, H. Timmerman, 3-5-2019.

91

92

Naast de elementen die relateren zijn aan de Tweede Wereldoorlog zijn er gedurende deze fase andere elementen aangelegd. Op Lichtenbeek staat bijvoorbeeld een monumentale beukenboom die in 1953 geplant is.191 Verder zijn er diverse opvallende bomen die op dit moment nog niet als

monumentaal gerekend worden. Op figuur 65 zijn deze elementen als ‘boom’ zichtbaar. Boom 1 is een zeer jonge doelboom. De boom staat precies op de lijn van een oude laan die niet meer zichtbaar is en ligt tussen de struweelhaag en een monumentale boom achter de moestuin in. De boom

verbindt deze elementen met elkaar. Boom 2 is een opvallende Amerikaanse eik die in 1947 geplant is. Het is de grootse boom in de nabije omgeving en ligt precies op het einde van een oude wildwal. Een andere opvallende boom is de beukenboom (nr. 3) uit 1978 en de lindeboom (nr. 4) die allebei vlakbij de schaatsvijver staan.192 De laatste twee bomen (nr. 5 en 6) staan op Lichtenbeek en zijn

relatief jonge boomboeketten. Ze lijken een stuk jonger dan de boomboeketten van de Amerikaanse eik, maar liggen wel dicht in de buurt van deze boeketten. Nummer 5 is een vierstammige berk en nummer 6 is een iets kleinere driestammige beuk. Een ander opvallend monument is de

natuurstenen grenspaal van GLK waarop het symbool van een roos staat. Deze grenspaal is te dateren na 1940, omdat toen Lichtenbeek in handen kwam van GLK. Deze paal fungeert als de grensafbakening van Lichtenbeek. Ten opzichte van de oudere grenspalen uit 1756 is deze paal niet op een heuveltje gelegen. Verder is er nog het houten kunstwerk van Klaas Gubbels dat in ieder geval te dateren is na 1960. Klaas heeft een eigen kunstatelier op de eerste verdieping van het koetshuis op Lichtenbeek. In de bossen van Lichtenbeek liggen verder nog twee natuurstenen waterbakken. Deze bakken komen uit het koetshuis en functioneren tegenwoordig als een drinkplaats voor het wild.193

Fig. 66 Foto van een krater op Lichtenbeek. De foto is op het westen georiënteerd.

Langs het fietspad van de Amsterdamseweg ligt nog een relatief jonge enkelvoudige beukenlaan van een goede kwaliteit. Verder ligt op Lichtenbeek ten zuiden van de ommuurde boomgaard een heg. Deze heg ligt precies op de hoek van een akker en is een slechte staat. Op Lichtenbeek staat ook een houtsingel uit 1988. Deze singel ligt op de locatie van een oude laan en staat in het verlegde van de struweelhaag. Beide struweelhagen zijn tussen 1982 en 1988 aangelegd. Verder is er een beukenlaan uit 1978 op Lichtenbeek.194 Een ander element is de voederweide. Bij deze voederweide liggen twee

191 Digitale Kiemjaarklassenkaart terreinen Geldersch Landschap & Kasteelen. 192 Digitale Kiemjaarklassenkaart terreinen Geldersch Landschap & Kasteelen. 193 Persoonlijke communicatie, W. Lammertink, 10-4-2019.

93

poelen die in 1988 aangelegd zijn. Deze poelen dienen als vervanging voor een badkuip waarin de watersalamander zat. De badkuip ging op een gegeven moment rotten, wat uiteindelijk ten koste zou gaan van de watersalamander.195

11.3 Verdwenen elementen

In de fase ‘1932-nu’ zijn er diverse verdwenen elementen uit de Tweede Wereldoorlog. Allereerst lagen er op Lichtenbeek drie loopgraven die tegenwoordig niet meer zichtbaar zijn. Dit zijn Duitse loopgraven, omdat ze een kenmerkend zigzagpatroon hebben dat heel goed op de RAF-foto’s zichtbaar is (zie fig. 67).196 Iets opmerkelijks is dat de Duisters letterlijk de deuren langs zijn gegaan

om deze loopgraven te bekleden met deuren.197 Verder zijn er FLAK-stellingen uit de Tweede

Wereldoorlog. In het veld zijn deze stellingen niet meer zichtbaar, maar op de RAF-foto van 15 maart 1945 zijn de stellingen goed te zien (zie fig. 68 en 69). Daarnaast is er nog een droppingsplaats die door Ben Oosting werd aangewezen en de locaties van de Britse jerrycans uit de Tweede

Wereldoorlog en het Britse graf op de Vijverberg.

Fig. 67 Duitse loopgraven op Lichtenbeek die met zwarte pijlen worden aangewezen. Zichtbaar op RAF-foto 05-01-1945.

In Lichtenbeek zijn verder nog archeologische vondsten uit de Tweede Wereldoorlog. Deze vondsten zijn op de onderstaande kaart (zie fig. 70) aangegeven als ‘Arch. Vindplaats (overig)’. Ze zijn op twee momenten gevonden, namelijk in augustus/september 1998 en in mei 1999. Met de toestemming van de toenmalige beheerder, Willem Lammertink, kregen onder andere Hans Timmerman, Dick Timmerman en David van Buggenum de mogelijkheid om een deel van Lichtenbeek af te zoeken naar vondsten uit de Tweede Wereldoorlog. In bijlage 6 worden per vindplaats de vondsten weergeven. In totaal waren er 26 vondstlocaties, dit is inclusief de mededeling over een vondst door Willem

195 Persoonlijke communicatie, W. Lammertink, 10-4-2019. 196 Persoonlijke communicatie, M. van Willigen, 3-5-2019. 197 Persoonlijke communicatie, B. Oosting, 28-3-2019.

94

Lammertink. Echter om het op de kaart overzichtelijk te maken zijn de vondstlocaties gegroepeerd tot vijftien vindplaatsen. Vindplaats 1, 4 en 5 zijn de resultaten van het onderzoek in mei 1999 en tot augustus/september 1998 behoren vindplaats 2, 3, 6 t/m 13 en 15. Bij vindplaats 6 is een Frans geweer uit de Eerste Wereldoorlog aangetroffen, namelijk de Fusil 1916. Dit geweer werd in de Tweede Wereldoorlog door de Duitse troepen gebruikt. Dit verklaart de vondst van dit object uit de Eerste Wereldoorlog.

Fig. 68 FLAK-stelling (rood omcirkeld) bij Vijverberg, op RAF-foto 15 maart 1945.

95

96

Naast de bovenstaande elementen zijn er diverse elementen die niet in de Tweede Wereldoorlog te dateren zijn. Een voorbeeld is een boomboeket. Dit boeket is een driestammige beukenboom die onlangs gekapt is. Een ander element zijn de bezandingsgreppels op de Vijverberg. Deze greppels werden gegraven bij de herbebossing van de woeste grond. Het uitgezaaide zaad werd afgedekt met een laagje zand om vraat door dieren te voorkomen en het ontkiemen te verbeteren. Hierbij werd het zand vanuit lange parallelle greppels over het zaad gegooid. Gemiddeld is de tussenafstand van deze greppels 8 meter. Uit de beheerkaart van 1989 blijkt dat deze greppels gegraven zijn bij het zaaien van de Japanse lariks in 1955 en de grove den in 1956.198

11.4 Waardering

De elementen uit de periode ‘1932-nu‘ zijn op basis van diverse criteria gewaardeerd. Op het criteria herinneringswaarde scoren de Bloedberg en de rode beuken hoog. Deze elementen zijn verbonden met een feitelijke historische gebeurtenis, namelijk de gevechten tussen de Britten en Duisters aan de westkant van Lichtenbeek. Dit zijn niet de enige elementen die hoog scoren op het criteria herinneringswaarde. De schuttersputjes, de mogelijke Duitse stellingen en de krater scoren hier ook hoog op. Ze roepen namelijk een herinnering op aan de hevige strijd die op beide terreinen tijdens de Tweede Wereldoorlog plaats vond. Deze elementen zijn niet zozeer zeldzaam, maar wel

representatief voor de strijd tussen de geallieerden en de Duisters rondom Arnhem. Naast de criteria representativiteit scoren deze elementen hoog op de ensemblewaarde. De FLAK-stellingen,

loopgraven, droppingsplekken en de locatie van het Britse graf scoren hier tevens hoog op. Binnen het plan- en onderzoeksgebied komen namelijk vindplaatsen uit dezelfde periode voor en een groot deel van de elementen zijn te relateren aan de Slag van Arnhem.

Bij de overige elementen scoren de grenspaal van het GLK, het kunstwerk, de monumentale boom,

In document Lichtenbeek en Vijverberg (pagina 88-100)