• No results found

Fase 6 – Landschappelijke parkaanleg (1775 1932 n Chr.)

In document Lichtenbeek en Vijverberg (pagina 70-88)

In dit hoofdstuk wordt de fase van de landschappelijke aanleg (1775-1932) besproken. Allereerst wordt een algemene beschrijving van de periode gegeven, vervolgens worden de elementen getoond en het hoofdstuk wordt afgesloten met een waardering. Het begin, het hoogtepunt maar ook de versobering en de afbraak van deze landschapstijl komt in het hoofdstuk ter sprake.

10.1 Algemene beschrijving

Na de dood van haar vader Everhard Jacob Brantzen, erft Elizabeth Brantzen in 1764 Lichtenbeek. Onder Elizabeth Brantzen en haar man Gijsbert van Hasselt is de landschappelijke aanleg tot stand gekomen. Waarschijnlijk vindt deze aanleg voor 1801 plaats. In dat jaar sterft namelijk Gijsbert van Hasselt en Elizabeth Brantzen is dan al 60 jaar. Rondom het landhuis op Lichtenbeek was sprake van een landschappelijke aanleg. Deze landschappelijke elementen zaten ingeklemd tussen de formele eerder genoemde delen. Op de kaart van De Man zijn slingerende paden zichtbaar, dit is een typisch element van de landschappelijke stijl (zie fig. 40). De aanleg van Vijverberg is vroeg-landschappelijk, omdat het op afstand van het huis ligt, men er een netwerk van kronkelende paden op een klein oppervlak vind en het meerdere tuinsieraden kent, waarbij het sierhuis (kluizenaarshut) in 1793 al wordt genoemd.133

De architect van de vroeg-landschappelijk aanleg is onbekend. Diverse overeenkomsten zijn er tussen Vijverberg en Beekhuizen, het vermoeden is dat Vijverberg is geïnspireerd door Beekhuizen. Het is wel op kleinere schaal en minder indrukwekkend dan Beekhuizen, maar toch zijn er meerdere overeenkomsten. De inspiratie voor de stijl is mogelijk opgedaan door een bezoek, waar ook bewijs van is. In de hermitage van Beekhuizen lag een gastenboek, waar op 29 september 1790 een bezoek van Hendrik Brantzen en Willem Reinier Brantzen in staat. Daarna volgde waarschijnlijk de aanleg van Vijverberg, met als resultaat de eerste vernoeming in 1793. Vijverberg kan gezien worden als Klein Beekhuizen, maar qua hermitage lijkt het Beekhuizen te overtreffen.134

Uit de reisverslagen blijkt dat Lichtenbeek een buitenplaats was die er toe deed, een landgoed dat je moest bezoeken.135 In een dagboek van Otto van Eck schrijft hij in augustus 1793 als eerste over een

landschappelijke wandeling in Lichtenbeek. In de jaren daarna wordt er tot 1830 al zeker zes keer over geschreven. Het startpunt van de wandeling is de sprengkop achter de woning ‘De Vijverberg’ (in 1873 gebouwd). Diverse zaken die nu ‘niet’ meer zichtbaar zijn werden tijdens de wandeling aangedaan, zoals een grot bij de sprengkop, een obelisk (stond in het verlengde van Huis Lichtenbeek), een hutje bij een waterval, een goudvisvijver en uiteindelijk komt men langs het hoogtepunt van de landschappelijke aanleg, het eiland met de kluizenaarshut.136 De objecten van

deze wandeling zijn allemaal op de kadastrale kaart uit 1832 zichtbaar (zie fig. 48). Op de kaart van De Man is voor het eerst te zien dat de landschappelijke parkaanleg op de Vijverberg en op

Lichtenbeek reeds is begonnen (zie fig. 40). Op deze kaart staan veel slingerende paden, meerdere vijvers en de Hermitage. 133 Holwerda 2012, 8. 134 Holwerda 2012, 23-24. 135 Holwerda 2012, 18. 136 Holwerda 2012, 9-16.

69

Fig. 48 Fragment kadastrale kaart 1832 waarop de landschappelijke aanleg in het plangebied zichtbaar is.

In het begin van de 19e eeuw was de familie van Hasselt eigenaar van Lichtenbeek. Op 18 augustus

1828 verkreeg Gerrit van Hasselt na het overlijden van zijn zus het landgoed. Uit het archiefstuk blijkt dat het landgoed op het moment van overdracht bestond uit: herenhuis en het bijbehorende

koetshuis, stallen, woning tuinman, boerenhuis, erf en schaapsschot, tuinen, boomgaarden, bouw- en weiland, houtgewassen, het recht van schaapsdrift en ten slotte ‘wandelingen en waterwerk’. Dit laatste is heel belangrijk, hiermee kun je afleiden dat er in 1828 al een park met waterwerken aanwezig was.137

Na het overlijden van Gerrit van Hasselt op 10 januari 1834 werd Jan Trakranen de nieuwe eigenaar van Lichtenbeek. Trakranen breidde het landgoed flink uit. Hij kocht in 1836 29 bunders dennenbos van de St. Nicolaas Broeders, in 1839 40 bunders heidegrond van de stad en 1843 kocht hij 95 roeden en 40 ellen heidegrond.138 Via de kadastrale kaart uit 1832 is te achterhalen dat hij naar alle

waarschijnlijkheid het dennenbos ten zuiden van Lichtenbeek kocht. Dit perceel was in 1832 nog in eigendom van de St. Nicolaas Broeders en ligt deels in het huidige Lichtenbeek. Waarschijnlijk heeft hij tevens de heidegrond in het noordelijk deel van de Vijverberg gekocht en hiermee de huidige begrenzing van de Vijverberg bereikt. De eigenaar van die percelen was namelijk in 1832 de

gemeente Arnhem en op de Topografische Militaire Kaart (TMK) blijkt dat deze grenzen bereikt zijn (zie fig. 51). Verder heeft hij aan het landgoed toegevoegd (nieuw gemaakt), een oranjerie met een ommuurde moestuin, trek- en broeikassen, menagerie, een koepel en een timmerloods. In de periode dat Jan Trakranen de eigenaar was, moet ook het statige landhuis zijn gebouwd.Naar alle

137 Intern Archief GLK, dossiernummer 34106, doosnummer 653, inventarisnummer 1212. 138 Intern Archief GLK, dossiernummer 34106, doosnummer 653, inventarisnummer 1212.

70

waarschijnlijkheid is het landhuis door hem vernieuwd, want op de kaart van De Man staat het huis al op dezelfde locatie. Daarnaast wordt dit landhuis in een archiefstuk niet gezien als een ‘nieuw gemaakt’ gebouw op het landgoed. Een mogelijke verklaring is dus dat het herenhuis, dat in de taxatie van 1828 wordt genoemd, is aangepast tot een statig landhuis (zie fig. 49).139 Het statige

landhuis lijkt verder op een andere plek dan de hoeve uit de 17e/18e eeuw te staan, namelijk meer

naar het westen toe. De orangerie is tegenwoordig verbouwd tot een woning. De nieuwe tuinmuur was deels opgetrokken uit beton, het gebruik van beton was op dat moment een trend en iets vernieuwends. Het beton is te dateren in het eind van de 19e eeuw/begin 20ste eeuw.140

Fig. 49 Foto van het statige landhuis 'De Lichtenbeek' en de siervazen (op voorgrond). Deze foto uit 1905 is vanaf de Amsterdamseweg genomen en op het zuiden georiënteerd.

Op de topografische militaire kaart (TMK) uit 1850 is al een ontwikkeling te zien naar het hoogtepunt van de parkachtige aanleg (zie fig. 51). Op deze kaart zijn de huidige grenzen van Vijverberg bereikt. Hierdoor kan de conclusie worden getrokken dat de kaart de parkachtige aanleg na 1839 laat zien, omdat in 1839 Jan Trakranen heidegrond van de stad kocht en met deze grond de huidige begrenzing bereikt werd. Verder was het landgoed tot 1858 in het bezit van Jan Trakranen.141 Deze kaart uit

1850 laat dus zien dat hij de initiatiefnemer van de verbetering en ontwikkelingen in de

landschappelijke aanleg was. Hij ontgon de heide ten noorden van Vijverberg en breidde daar het aantal slingerende paden uit (zie fig. 41). Dit is een uitbreiding van een aantal slingerende paden die begin 19e eeuw in het zuidelijk deel van de Vijverberg lagen (zie fig. 40). Verder heeft Jan Trakranen

naar alle waarschijnlijkheid de schaatsvijver en een waterput in het noorden van Vijverberg aangelegd. Deze schaatsvijver en waterput zijn nog niet zichtbaar op de kadastrale kaart van 1832, maar wel op een kaart uit 1850-1899 (zie fig. 50). Op de TMK uit 1850 worden de paden duidelijk weergegeven, maar de diverse vijvers en de gebouwen zijn hierop moeilijk zichtbaar (zie fig. 51). Om toch te kunnen achterhalen of Jan Trakranen de waterput en de schaatsvijver heeft aangelegd bood de TMK nettekening (1832-1850) uitkomst. Hierop worden namelijk beide elementen weergeven.142

139 Intern Archief GLK, dossiernummer 34106, doosnummer 653, inventarisnummer 1212.

140 Persoonlijke communicatie, C. van der Genugten, 14-5-2019.

141 Intern Archief GLK, dossiernummer 34106, doosnummer 653, inventarisnummer 1212.

142 Bureau Militaire Verkenningen 1836-1850, via

71

Fig. 50 Kaart landgoed Lichtenbeek waarop de waterput en het sprengenstelsel zichtbaar is.

Fig. 51 Landschappelijke aanleg plangebied zichtbaar op TMK 1850.

72

Jan Trakranen overlijdt op 20 januari 1858. Vervolgens werd het gehele landgoed verkocht, allereerst aan Joachimus van Houwinge op 30 augustus 1858. Na het vroege overlijden van hem werd het landgoed via een openbare veiling op 19 juni 1861 verkocht aan W.F de Vries. Deze eigenaar had het landgoed kort in handen (ca. 3 jaar). Wel liet hij in deze korte periode het koetshuis in 1861 door H.G. Knoops bouwen. Dit koetshuis is in tegenstelling tot Huize Lichtenbeek, tegenwoordig nog

zichtbaar.143 De eigenaren na Jan Trakranen hadden het landgoed relatief kort in handen en daarom

is het sterk de vraag of zij een grote rol speelden bij de landschappelijke aanleg. Op 5 februari 1864 waren Samuel John Graaf van Limburg Stirum en Gravin Maria Henriette Willink de eigenaren van het landgoed.144 Rond 1870, wanneer zij de eigenaren waren, vond het hoogtepunt van de

landschappelijke stijl op zowel het huidige Lichtenbeek als Vijverberg plaats. Dit hoogtepunt is te zien op de topografische kaart van Arnhem in 1874 (zie fig. 52, 53 en 54). Van 1840 tot 1870 is het

landgoed sterk veranderd. Op Vijverberg is een vijver aangelegd, het padenstelsel is uitgebreid met nieuwe paden en een ijskelder is gebouwd. Op Lichtenbeek is een grote noord-zuid laan (een grote ontginningsas) gekapt en in het bos op Lichtenbeek is een slingerend padenstelsel aangelegd.145

Het hoogtepunt in 1870 wordt gekenmerkt door een overgang van de vroege naar de late landschapsstijl. Het besloten karakter van de tuin verandert van besloten naar meer open. Grote open weiden en vijvers worden aangelegd. Dit is te onderbouwen met de grote schaatsvijver en de

143 Intern Archief GLK, dossiernummer 34106, doosnummer 653, inventarisnummer 1212. 144 Intern Archief GLK, dossiernummer 34106, doosnummer 653, inventarisnummer 1212. 145 van Dijken 1995, 31-32.

73

relatief grote weide die nog niet op de kadastrale kaart van 1832 zichtbaar zijn, maar wel zichtbaar op de kaart van 1874. De lijnen zijn slingerend maar niet meer zo sterk kronkelig als de vroege landschapsstijl. Dit is een tevens een kenmerk van de late landschapsstijl. Daarnaast blijven bij deze stijl de zichtlijnen gehandhaafd en wordt de oude laanbeplanting grotendeels gekapt. Tegenwoordig is dit op Vijverberg goed zichtbaar, de meeste zichtlijnen zijn namelijk nog steeds zichtbaar, maar vaak ontbreekt bij de oude lanen de laanbeplanting.146 Het slingerend padenstelsel rondom het

landhuis lijkt tevens aangepast te zijn. Het padenstelsel op de TMK 1850 (zie fig. 49) verschilt wel degelijk van het slingerende padenpatroon op de topografische kaart van 1874 (zie fig. 52). Mogelijk is dit in het derde kwart van de 19e eeuw aangepast.

Fig. 53 Middelste deel landgoed Lichtenbeek op topografische kaart gemeente Arnhem 1874.

74

Fig. 54 Zuidelijk deel landgoed Lichtenbeek op topografische kaart gemeente Arnhem 1874.

Na het hoogtepunt vindt er versobering plaats. Deze versobering vindt plaats wanneer het echtpaar Limburg Van Stirum de eigenaar van het landgoed is.147 Op de topografische kaart van 1906 is deze

versobering goed zichtbaar (zie fig. 55). De landschappelijke aanleg tussen 1840 en 1870 blijft grotendeels gehandhaafd. Wel neemt het aantal slingerende paden sterk af, de vorm en grootte van de vijvers verandert en de ruimte om de vijvers verandert.148 Aan het eind van 19e eeuw worden er

diverse woningen op het landgoed gerealiseerd, ten behoeve van het onderhoud, exploitatie en ontginning van het gebied. Hedendaags zijn deze gebouwen nog zichtbaar. De woning ‘De Vijverberg’ (Amsterdamseweg 232) is gebouwd in 1873 en diende waarschijnlijk als een pachterswoning. Een gevelsteen op de woning met de naam ‘L.G.A. Graaf van Limburg Stirum’ herinnert aan de eigenaar van het landgoed gedurende de bouw van de woning. Verder is er de woning ‘het Eilandje’

(Amsterdamseweg 234). Deze woning is gebouwd rond 1870, diende als een voormalige

dienstwoning en werd gebouwd op een eiland midden in een vijverpartij. Ten slotte is er nog de woning ‘de Boschlust’(Amsterdamseweg 236). Deze voormalige dienstwoning is rond 1870 gebouwd. De boerderij met woning heeft ook dienst gedaan als koetsierswoning.149

147 Intern Archief GLK, dossiernummer 34106, doosnummer 653, inventarisnummer 1212. 148 van Dijken 1995, 30-32.

75

Fig. 55 Topografische kaart 1906 waarop de versobering in het plangebied zichtbaar is.

Kortom de landschappelijke parkaanleg kenmerkt zich voornamelijk door twee stijlen, namelijk de vroege landschapsstijl en de late landschapsstijl. Het meest zuidelijke deel van de landschappelijke aanleg op Vijverberg kan mogelijk gerekend worden tot de Klein Zwitserlandstijl. Dit geldt dan voornamelijk voor het begin van de sprengenbeek, waarbij een groot verschil in reliëf zichtbaar is en veel zelf is gegraven.150 Bij een groot aantal landgoederen in het onderzoeksgebied vond dezelfde

landschappelijke aanleg plaats. Een voorbeeld is park Hartenstein dat in 1779 aangelegd is. Hierbij is de ontwikkeling van de landschappelijke aanleg hetzelfde. Eerst was een naar binnen gericht

76

landschapspark aangelegd (vroeg landschappelijk) en rond 1900 werd een landschapspark aangelegd dat een stuk opener en minder naar binnen gericht was (laat landschappelijk).151

10.2 Aanwezige elementen

In deze tijdsfase zijn er veel elementen op het landgoed bijgekomen (zie fig. 59). Dit zijn bijvoorbeeld elementen die al tijdens de landschappelijke wandeling eind 18e eeuw worden genoemd of juist in de

18e/19e eeuw ter verbetering van het landgoed worden aangelegd. Tijdens de landschappelijke

wandelingen eind 18e eeuw werd de sprengenbeek gevolgd (zie fig. 56). Deze beek was het

parksierraad en lijkt de natuurlijke laagtes (droogdalen) te volgen.152 De sprengenbeek is voor het

eerst zichtbaar op de kaart van De Man in 1802-1812. Deze beek stroomt in het begin door een diep dal, komt door een aaneenschakeling van vijvers heen en eindigt uiteindelijk bij het Schiereiland (zie fig. 50). Een deel van de beek takt op een gegeven moment af. Op een aantal plekken ontbreekt de beschoeiing van houten palen. Op Vijverberg zijn verder nog diverse elementen zichtbaar die tijdens de landschappelijke wandeling worden genoemd, bijvoorbeeld een brug en het omgrachte

‘Schiereiland’ waarop de woning ’t Eiland staat. Ten zuiden hiervan ligt ‘het eiland’ met de hermitage waarbij de drooggevallen gracht nog heel goed zichtbaar is.153 De twee hermitages hierop zijn

tegenwoordig niet meer zichtbaar. De vijvers die een onderdeel vormen van de sprengenbeek, zijn zichtbaar op de kadastrale kaart van 1832. Met uitzondering van de twee grote vijvers in het zuiden, die al op de kaart van De Man (1802-1812) zichtbaar zijn. Bij sommige vijvers is de beschoeiing van houten palen nog intact. Ten slotte is er nog een grote vijver in het noorden, die de schaatsvijver wordt genoemd. De inwoners van Schaarsbergen gingen bij deze vijver schaatsen.154

Naast de landschappelijke elementen zijn er tussen 1775 en 1932 ook nog andere elementen op het landgoed bijgekomen. Ten eerste de hectometerpalen uit de 19e eeuw (zie fig. 57). Deze palen zijn

naar alle waarschijnlijkheid naast de Harderwijkerweg geplaatst, toen de weg in het midden van de 19e eeuw werd verlegd. Deze palen zijn van een matige kwaliteit, van steen gemaakt en verder staat

er geen tekst op.155 Een ander opvallend element is de ijskelder uit de 19e eeuw. Ten tijde van het

landhuis was deze ijskelder in gebruik. De kelder herbergt nu zeldzame vleermuizen en heeft aan de bovenkant een aanpassing ondergaan. Eerder was de bovenkant afgesloten door een ronde deksel op het maaiveld. Tegenwoordig staat er een vierkant muurtje (drie stenen hoog) met een deksel erop.156 Verder is er een gietijzeren wegwijzer. De wegwijzer komt uit het einde van de 19e eeuw

volgt het traject van de Hanzeweg en er staan twee teksten op, namelijk ‘Harderwijkerweg, naar den Koningsweg 2 km’ en ‘Harderwijkerweg, Oosterbeek 3.3 km’ (zie fig. 58). 157

151 Buiting Bosontwikkeling/Aksis atelier voor Landschapsarchitectuur 2008, 31-33.

152 Persoonlijke communicatie, J. Holwerda, 5-4-2019. 153 Holwerda 2012, 11-16.

154 Persoonlijke communicatie, B. Oosting, 28-3-2019. 155 Monumenten Advies Bureau 1998c, 52-59

156 Persoonlijke communicatie, W. Lammertink, 10-4-2019. 157 Monumenten Advies Bureau 1998c, 49-51.

77

Fig. 56 Foto van een deel van de sprengenbeek op de Vijverberg. De foto is op het oosten georiënteerd.

78

Tevens is er op Lichtenbeek een karrespoor dat loopt richting het koesthuis en de werkschuur. Het spoor is voor het eerst te zien op de kaart van 1886 en het is nog steeds in gebruik. Verder zijn er diverse walletjes. De reden voor het aanleggen van de walletjes is moeilijk te verklaren, maar een verklaring kan gezocht worden met de kaart van 1832. Op de kadastrale kaart zijn de meest zuidelijke wallen (zie nr. 42 en 44 op fig. 59) op Lichtenbeek een grens tussen percelen van twee verschillende eigenaren, namelijk tussen Gerrit van Hasselt (eigenaar landgoed) en Dirk Gaymans (rentenier). Bij de meer noordelijk gelegen wal (zie nr. 41 op fig. 59) op Lichtenbeek betreft het niet verschillende eigenaren, maar kan juist een verklaring worden gezocht bij de verschillende soorten percelen. De wal ligt namelijk op de grens tussen een dennenbos en een hakhoutperceel. De meest westelijke wildwal op Vijverberg, die parallel aan de Harderwijkerweg ligt, is mogelijk een grensafbakening en ten tijde van de hernieuwde aanleg van de Harderwijkerweg midden 19e eeuw aangelegd (zie nr. 39

op fig. 59). De andere twee goed zichtbare wildwallen op de Vijverberg fungeren tevens als een grensaanduiding (zie nr. 40 en 43 op fig. 59). Op de kaart van 1832 is te zien dat het een grens is tussen een dennenbos van Gerrit van Hasselt en heide van de gemeente Arnhem. Op Lichtenbeek staat ook de voormalige orangerie nog. Tegenwoordig is het een woonhuis. Jan Holwerda wees erop dat de kleine hoeveelheid ramen aan de noordwestkant van het gebouw, te maken heeft met de voormalige functie van het gebouw.158 Dit gebouw grenst aan een ommuurde moestuin die aan twee

kanten nog de oude betonnen muur en één toegangshek heeft. De bewoner van deze woning zei dat het tegenwoordig een hoogstamboomgaard is met verschillende soorten fruitbomen.

Fig. 58 Foto van een gietijzeren wegwijzer op de Vijverberg. De foto is op het noorden georiënteerd.

79

80

In tabel 2 is een overzicht te zien van de bomen, bomenrijen en lanen die tussen 1775 en 1932 geplant zijn.159 Bijzonder zijn de boomboeketten op het landgoed. De eerste ingeving was dat het

houtstoven waren, maar na een veldbezoek met Willem Lammertink vertelde hij dat het boomboeketten waren. Op Lichtenbeek zijn namelijk een aantal bomen van dezelfde grootte zichtbaar die als een soort van ‘bundel’ uit de grond groeien. Deze boeketten zijn meer dan 100 jaar oud en werden gemaakt door één kuil te graven en daar drie of meer bomen in te planten. Het aantal stammen bij de boeketten verschilt.160

Tabel 2 Overzicht aanwezige bomen, bomenrijen en lanen uit de periode 1775-1932. Bron: Maes/RCE/Bomenstichting s.a.

159 Digitale Kiemjaarklassenkaart terreinen Geldersch Landschap & Kasteelen. 160 Persoonlijke communicatie, W. Lammertink, 10-4-2019.

Nummer Boom op figuur 45

Soort element

Soort boom Plantjaar/ouderdom

in jaren

Bijzonderheden

1 Boom Amerikaanse eik 1880-1890 Meerstammig

2 Boom Amerikaanse eik >100 jaar Boomboeket, zesstammig 3 Boom Amerikaanse eik >100 jaar Boomboeket, driestammig 4 Boom Amerikaanse eik >100 jaar Boomboeket, driestammig 5 Boom Zomereik 1810-1820 n.v.t.

6 Boom Zomereik 1880-1890 n.v.t. 7 Boom Amerikaanse eik 1880-1890 n.v.t.

8 Boom Gewone esdoorn 1900-1910 Geplant in een groep 9 Boom Winterlinde 1880-1890 Boomgroep van vijf bomen 10 Boom Zomereik 1880-1890 n.v.t.

11 Boom Beuk 1880-1890 n.v.t. 12 Boom Zomereik >120 jaar n.v.t. 13 Boom Tamme kastanje 1830-1840 n.v.t. 14 Boom Hollandse Linde 1880-1890 n.v.t.

15 Boom Amerikaanse eik >100 jaar Boomboeket, driestammig 16 Boom ‘Iep’ >120 n.v.t. 20 Bomenrij Eik 1930 n.v.t. 21 Bomenrij Beuk 1930 n.v.t. 22 Bomenrij Eik 1850 n.v.t. 23 Bomenrij Beuk 1895 n.v.t. 24 Bomenrij Beuk 1885 n.v.t. 25 Bomenrij Beuk 1886 n.v.t. 26 Bomenrij Eik 1880 n.v.t. 27 Laan Beuk >120 jaar n.v.t.

28 Laan Beuk 1919 n.v.t. 29 Laan Beuk 1880 n.v.t. 30 Laan Eik 1870 n.v.t. 31 Laan Beuk 1850-1860 n.v.t. 32 Laan Beuk 1870 n.v.t. 33 Laan Eik 1870 n.v.t. 34 Laan Beuk 1875 n.v.t.

35 Laan Amerikaanse eik 1938 n.v.t.

36 Laan Beuk 1910 n.v.t.

37 Laan Beuk 1885 n.v.t.

81

Naast de bomen zijn er oude tuinrelicten en een hakhoutbos. Ten noordwesten van de ommuurde boomgaard op Lichtenbeek staan bijvoorbeeld twee oude tuinrelicten. Dit zijn twee levensbomen (coniferen). Waarschijnlijk zijn ze afkomstig van de tuinen of het terrein van vermaak die zichtbaar zijn op de kadastrale kaart van 1832. Daarnaast is stinzeflora in het voormalige sterrenbos aanwezig. Willem Lammertink bevestigde dat er een aantal belangrijke stinzeplanten waren, namelijk de bosanemoon en het lelietje-van-dalen.161 Ten slotte is aan de westkant van Lichtenbeek nog een

stukje hakhoutbos zichtbaar. De hakhoutbossen besloegen tussen de 19e eeuw en 1950 het grootste

gedeelte van Lichtenbeek, maar nu is dit het enige hakhoutbos dat nog steeds in gebruik is.162

In document Lichtenbeek en Vijverberg (pagina 70-88)