• No results found

3.4. De Surinaamse kunstenaars anno nu

3.4.1 Exposities en werken

De landelijke bekendheid van Remy Jungerman is na Twintig Jaar Beeldende Kunst in

Suriname een feit. In de voorgaande paragrafen van dit hoofdstuk kwamen zijn (museale)

presentaties binnen het Nederlandse kunstcircuit en zijn pioniersrol met het Wakaman-project aan de orde. Dat de ‘Wakamanners’ Marcel Pinas, Charl Landvreugd en Kurt Nahar

inmiddels ook niet geheel onbekend zijn in de Nederlandse kunstscène blijkt wel uit een artikel in NRC Handelsblad van donderdag 28 juni 2012. Daarin worden de eerste twee samen met Jungerman als voortrekkers van de in opmars zijnde Surinaamse kunst betiteld en wordt er geschreven over hun Nederlandse doorbraak, evenals die van Nahar. George Struikelblok, die niet bij het Wakaman-project betrokken was, krijgt tevens de nodige aandacht in het artikel.252 Andere vertegenwoordigers van het project die op dit moment in Nederlandse kunstinstellingen verschijnen, zijn Iris Kensmil, Patricia Kaersenhout en Michael Tedja. Deze kunstenaars zijn in meer of mindere mate zichtbaar in (museale) groeps- en

solotentoonstellingen en in diverse media. Hetzelfde geldt voor Natasja Kensmil. Hoewel slechts één keer verschenen in de besproken groepspresentaties, staat Sara Blokland eveneens

in de belangstelling. Neil Fortune is een kunstenaar van de nieuwe lichting en wordt als opkomend talent genoemd. Ondanks het feit dat René Tosari als exposant in Twintig Jaar

Beeldende Kunst in Suriname nadien met Jungerman het vaakst in groepstentoonstellingen

aanwezig was, concentreert hij zich de laatste jaren vooral op Suriname waar hij tegenwoordig weer woont. Zijn werk verschijnt niet meer voor het grote publiek in Nederland. Om die reden valt hij buiten de zichtbare groep. Voor de momenteel in

Denemarken woonachtige Gillion Grantsaan, de derde oprichter van het Wakaman-project, geldt hetzelfde.253 Weliswaar werd zijn werk in groepsexposities tentoongesteld in het

MMKA in 1998 en 2004 en in twee Amsterdamse galeries van naam (Galerie Paul Andriesse in1997 en Galerie Fons Welters in 2000), vanaf 2006 heeft hij geen (zichtbare) exposities meer in Nederland.254

Waar het werk van de zichtbare Surinaamse kunstenaars te zien is en wat hen bezighoudt in hun werk, wisselt. Iris Kensmil exposeert sinds 2001 in een niet gering aantal museale tentoonstellingen. Zij heeft groepsexposities in het Gemeentemuseum Den Haag (2001, 2002), het Stedelijk Museum (2010/2011), Museum De Paviljoens (2012), Museum van Bommel van Dam in Venlo (2003, 2004) en het Dordrechts Museum (2004, 2011/2012).255 De expositie in Dordrecht in 2004 krijgt ze als winnaar van de Wim Izaksprijs, een

aanmoedigingsprijs voor een schilder die een opmerkelijke bijdrage levert aan de

schilderkunst in Nederland. Het jaar erop koopt hetzelfde museum een werk van haar aan.256 Een solotentoonstelling wordt haar in 2008 door Museum Jan Cunen in Oss aangeboden. Overige solotentoonstellingen van haar vinden plaats in de gerenommeerde Galerie Ferdinand van Dieten in Amsterdam (2003, 2005, 2006, 2008), die ook de door Rudi Fuchs en

Ferdinand van Dieten geschreven monografie Negroes are oké (2008) uitgeeft.257 Als zwarte diasporakunstenaar levert ze een aandeel in de recentelijk gehouden tentoonstelling Time, Trade & Travel in het Stedelijk Museum Bureau Amsterdam (SMBA, 2012). Kunstenaars onderzoeken hierin vanuit gedeeld en persoonlijk perspectief de

hedendaagse gevolgen van de economische en culturele relaties uit het verleden tussen Ghana en Nederland.258 Ze is één van de negentien uitverkorenen die mee mag doen aan de expositie

Monumentalisme – Geschiedenis en nationale identiteit in de hedendaagse kunst (2010/2011)

253 Mister Motley <http://mistermotley.nl/Archief/Nummers/9/Art/gillion-grantsaan/> 6 maart 2013.

254 ArtFacts.Net. <http://www.artfacts.net/en/artist/gillion-grantsaan-34288/profile.html> 7 maart 2013.

255 Kensmil <http://www.iriskensmil.nl/> 7 maart 2013.

256 Dordrechts Museum <http://www.dordrechtsmuseum.nl/ontdek/kensmil-iris/divine-words> 7 maart 2013.

257 Kensmil <http://www.iriskensmil.nl/> 7 maart 2013.

in het tijdelijk geopende Stedelijk Museum. Kunstenaars reflecteren hierin op geschiedenis en identiteit, twee thema’s waar Kensmil zich in haar werk al lange tijd aan wijdt. Sinds 2004 staat haar werk vooral in het teken van het verbeelden van momenten uit de geschiedenis van de zwarte emancipatie.259 In haar schilderijen (vaak in een Surinaamse kleurstelling van rood, groen, geel en zwart) en installaties zijn emancipatiebewegingen van zwarten in de USA, helden van de geschiedenis van Suriname, en beelden van de reggae- en soulwereld te zien. Voor Monumentalisme maakte zij de wandschildering Sidonhopo (2010) die zij een

monument noemt voor de granmans, de stamhoofden van de marrons. (afb.17.) Marrons zijn de vrijgevochten slaven in Suriname. Op een pastelkleurige pangi (dikwijls geruite stof die wordt gebruikt voor de traditionele Marronkledij) is een gedeelte opgenomen van een brief in het Surinaams uit 1926 van granman Adjankoeso aan de secretaris van de Volkenbond in Genève. Het stamhoofd beschrijft de vreugde over en aansporing tot het behoud van de vrede, die hij namens zijn volk aan de mensen ‘ginds aan de overkant van de grote Oceaan’ wil overbrengen. Aan de wand zijn getekende portretten bevestigd van Adjankoeso zelf en andere hooggeplaatsten. Met Sidonhopo haalt Kensmil een moment aan waarin het Surinaamse volk, ondanks de blanke overheersing, zijn autonomie toonde.260 Naar aanleiding van deze expositie koopt het Stedelijk Museum drie van haar werken aan (andere dan die in de tentoonstelling).

Who Speaks (december 1982) bestaat uit vijftien portretten in inkt, gebaseerd op bekende

foto’s van de vijftien Surinaamse intellectuelen die in december 1982 zijn vermoord door het toenmalige militaire bewind. Deze portretten hangen tussen regels uit het gedicht ‘Te fri sa loi’ (‘Op het vrije uur’) van de Surinaamse schrijver Edgar Cairo, die hij in dezelfde maand schreef.261 De twee grote tekeningen die aan dit werk zijn gevoegd, zijn geïnspireerd op Ragga, een specifieke zwarte danscultuur die past in Kensmils algemene thematiek van zwartenemancipatie en empowerment.262 Vanwege 150 jaar viering van de afschaffing van de slavernij heeft ze onlangs drie portretten gemaakt van mensen uit de achttiende eeuw die tegen de koloniale onderdrukking in een eigen positie en toekomst opbouwden. De portretten zijn een resultaat van een project van het Amsterdams Museum in samenwerking met CBK Zuidoost. Het werk is te zien in de Schuttersgalerij van het museum.263

259 ArtMen <http://avro.nl/artmen/kunstenaars/kunstenaars_kritische_kunst.aspx> 7 maart 2013.

260 Temporary Stedelijk 3 <http://www.stedelijk.nu/nu-in-stedelijk/archief/archief-

tentoonstellingen/monumentalisme/iris-kensmil> 18 maart 2013.

261 In het gehele werk van de schrijver Edgar Cairo (1948-2000) draait het om het zwart-zijn in al zijn facetten.

Zie: Van Kempen 2000.

262 Stedelijk Museum Amsterdam <http://www.stedelijk.nl/nieuwsberichten/aankopen-monumentalisme-bekend>

18 maart 2013.

263 Amsterdams Museum

<http://amsterdammuseum.nl/sites/default/files/persbericht_gouden%20eeuw_zwarte%20bladzijde.pdf> 11 juni 2013.

‘(Zwarte) huidskleur’ staat ook centraal in het werk van Charl Landvreugd en Patricia

Kaersenhout, zij het ieder vanuit een ander perspectief verbeeldt. Waar Iris Kensmil de zwarte emancipatie in zijn algemeenheid tot onderwerp heeft, legt Kaersenhout zich met name toe op het zwart feminisme en concentreert Landvreugd zich op de zwarte diversiteit.

In haar solotentoonstelling What you don’t see is what you won’t get in galerie C&H art space (2011/2012) benadrukt Kaersenhout seksuele houdingen ten opzichte van zwarte vrouwen en onderzoekt ze, geïnspireerd door het boek Ain’t I a woman van de Amerikaanse cultuurcritica Bell Hooks, de historische (non)positie van zwarte vrouwen in de geschreven blanke geschiedenis. Ze presenteert een serie op zakdoeken geprinte naakte zwarte vrouwen in pornografische houdingen. (afb.18.) In een reeks genaaide en geborduurde collages op jute en katoen zijn afbeeldingen van zwarte vrouwen verwerkt tussen tekens, codes,

tekstfragmenten, verwijzingen en fotografische verbeeldingen. De collages stellen kleine quilts voor die zwarte vrouwelijke slaven maakten, en waarmee ze via een eigen geheime beeldtaal kritiek uitten op hun situatie. De basisstoffen katoen en jute refereren aan de arbeid die de slaven moesten verrichten en de zakken waarin hun belangrijkste voedsel, rijst, werd bewaard. Voor Kaersenhout gaat het om de erkenning van de zwarte vrouw met een eigen, vaak genegeerde geschiedenis. Een zwarte vrouw die geen slachtoffer wil zijn, maar evenmin een (lust)object.264 Kaersenhout concentreert zich expliciet op de dubbele achtergestelde positie van het vrouw-zijn én het zwart-zijn. What you don’t see is what you won’t get is, na een eerste in 2009, haar tweede solo-expositie in galerie C&H art space. Meerdere solo’s van haar vinden plaats in het Chassé Theater in Breda (1999/2000), Cultureel Centrum van de Vrije Universiteit in Amsterdam (2000), drukkerij Salsedo in Breda (2002), CBK Zuidoost (2003) en culturele instelling Podium ’t Beest in Goes (2005). In het museale circuit neemt ze als mede-exposant deel aan tentoonstellingen in Museum van Bommel van Dam (2002), het Wereldmuseum (2003/2004) en het Fotomuseum Rotterdam (2007).265

‘Zwart’ is voor Charles Landvreugd zowel esthetisch als politiek, theoretisch als praktisch de basiskleur in zijn werk. Hij kijkt naar de veelvoudige tinten in de kleur en maakt zich hard voor het kunnen onderscheiden van de zwarte diversiteit en een specifiek zwart-Nederlandse esthetiek. Doel daarvan is het zichtbaar maken van een Afro-Europese identiteit als een

264 Perrée <http://www.kunstbeeld.nl/nl/nieuws/17821/patricia-kaersenhout-c-en-h-artspace.html> 19 maart

2013.

265 C&H art space <http://ch-artspace.com/wp-content/uploads/2010/06/Patricia-Kaersenhout_CV_2013.pdf> 19

ingang tot het denken over kwesties omtrent Europa als een natie.266 Landvreugd legt verbanden tussen zijn werk en dat van de zwarte denkers Frantz Fanon en Edgar Cairo.267

Geïnspireerd door de samenkomst van de Afrikaanse diaspora in de Bijlmer verenigt hij de vier continenten rond de Atlantische Oceaan in het videowerk Atlantic Transformerz

2010, dat bestaat uit zwart-wit portretten van verschillende mannen met een huidskleur in

diverse ‘tinten’ zwart. (afb.19.) Deze video, die hij in 2010 maakt tijdens zijn BijlmAIR- residency, het artist in residence-programma van CBK Zuidoost, SMBA en Stichting FLAT, wordt tijdens een solo-expositie in 2011 in het CBK Zuidoost gepresenteerd.268 Zijn tweede solo heeft hij een jaar later in de Contempo Galerie in Rotterdam met de keramische serie

Anaruka die is geïnspireerd op de Afro-Surinaamse goden.269 Zijn sculptuur voor Who More

Sci-Fi Than Us, Movt nr. 5: La virginité de l'Europe, stelt een toekomstige Maagd van Europa

voor. (afb.20.) Ze vertoont fysieke kenmerken van zowel Noord-Europese als Afrikaanse vrouwen. Ze is een kritiek op de huidige status quo waarin alle naties vragen stellen over regionaal erfgoed en nationaal bezit. Hoewel Europa en de Cariben beiden als een eenheid worden gezien, zijn er grote verschillen tussen de landen binnen de twee regio’s. In zekere zin zijn de problemen van Europa en de Cariben hetzelfde.270

Landvreugd exposeert vanaf het voltooien van zijn studie Moderne Kunst in New York in 2010 in Nederland. Ondanks zijn korte carrière heeft hij twee tentoonstellingen (mede) gecureerd, verscheidene publicaties op zijn naam staan en landelijke debatten georganiseerd.271

Gaat het bij Iris Kensmil om de verbeelding van momenten uit de geschiedenis van de zwarte emancipatie, voor Pinas, Struikelblok en Nahar is hun persoonlijke geschiedenis en dat van hun land hoofdonderwerp in hun kunst. Voor Pinas zijn Marronafkomst, voor Struikelblok het overlijden van zijn vader en zijn eigen vaderschap en voor Nahar het opgroeien in Suriname na de decembermoorden. Deze drie kunstenaars zijn in tegenstelling tot de overige in

266 Landvreugd 2012: 18.

267 Frantz Fanon (1925-1961), geboren te Martinique, was een Frans psychiater en Pan-Afrikaanse denker. Hij is

vooral bekend van zijn boeken. Zijn eerste boek Zwarte huid, blanke maskers gaat over de psychologische gevolgen van kolonisatie en onderdrukking. Fanon stelt zich niet tevreden met nationale of economische

onafhankelijkheid, maar predikt een integraal herontwaken, ook in cultureel en intellectueel opzicht. Hij geldt als belangrijke inspiratiebron in de postkoloniale stroming. Zie: Wikipedia

<http://nl.wikipedia.org/wiki/Frantz_Fanon> 10 april 2013.

268 CBK Zuidoost <http://cbkzuidoost.nl/2011/07/07/charl-landvreugd-atlantic-transformerz/> 10 maart 2013.

BijlmAIR is het artist-in-residence programma van CBK Zuidoost, Stedelijk Museum Bureau Amsterdam (SMBA) en Stichting FLAT.

269 Landvreugd. Persoonlijk gesprek. 14 augustus 2012.

270 Landvreugd <http://www.charll.com/movtnr5.html> 2 oktober 2012.

Nederland woonachtige kunstenaars vanuit Suriname werkzaam, buiten tijdelijke verblijfperiodes in Nederland als artist-in-residence. In Atelier Duende in Rotterdam

(Struikelblok in 2007, Nahar in 2008), en aan de Rijksacademie van beeldende kunsten (Pinas in 2007, Struikelblok in 2008, Nahar in 2009, 2011 en 2012).272 Pinas wordt in 2012 door Kosmopolis Utrecht (lokaal, interstedelijk en internationaal platform met de nadruk op

interculturaliteit) als artist-in-residence uitgenodigd in het kader van de herdenking en viering van de 150e verjaardag van de afschaffing van de slavernij in 2013.273 Pinas, Struikelblok en Nahar hebben eind jaren negentig na de NHI in Paramaribo een periode kunstonderwijs aan het Edna Manley College of the Visual and Performing Arts op Jamaica genoten. Pinas en Struikelblok slaagden er in 1999 als twee van de vier besten van hun jaar.274 Het verblijf in Jamaica is beslissend voor het kunstenaarschap van het drietal geweest. Daar leerden zij op een internationale manier vanuit hun eigen oorsprong te werken. Veelzeggend is dat Pinas vanaf zijn tijd op Jamaica zijn werk signeert in Afakaschrift dat begin twintigste eeuw in Suriname werd gebruikt.275 Van deze drie kunstenaars exposeren alleen Pinas en Struikelblok in een Nederlandse museale setting.

Pinas presenteert solo in Stedelijk Museum Schiedam (2009) en met andere kunstenaars in Museum Tongerlohuys (2003), Museum de Fundatie in Zwolle (2006), het Wereldmuseum (2003) en het Tropenmuseum.276 Speciaal voor de permanente tentoonstelling Afrika in het

Tropenmuseum wordt in 2006 zijn installatie Reconnecting Africa onthuld. Deze installatie in

het deel over de slavernij verwijst naar de historische relatie tussen de Amerika’s met Afrika en is letterlijk de overgang tussen de tentoonstellingen over Suriname & de Antillen en Afrika. Daarnaast zijn er drie andere werken van Pinas door het Tropenmuseum aangekocht voor de permanente collectie. Eén daarvan is samen met twee andere werken ook te zien in de tentoonstelling Kunst van Overleven; Marroncultuur uit Suriname (2009/2010).277

Pinas laat zich in zijn werk sterk leiden door zijn cultuur. Als zoon van N’dyuka Marrons is hij een nazaat van degenen die de slavernij ontvluchtten en in het Surinaamse

272 Readytex

<http://www.readytexartgallery.com/website/artist.asp?artist=arts&menuid=15&site=arts&id=12&name

=George Struikelblok&name2=Struikelblok, George> 5 mei 2013 en Readytex

<http://www.readytexartgallery.com/kurtnahar/> 5 mei 2013 en Perrée <http://marcelpinas.com/artiest/marcel-

pinas/> 5 mei 2013.

273 Waterkant.Net <http://www.waterkant.net/suriname/2012/08/25/kunstenaar-marcel-pinas-komt-werken-in-

overvecht/> 23 maart 2013.

274 Binnendijk en Faber 2000: 33.

275 Perrée <http://robperree.com/articles/1160/hedendaagse-kunst-in-suriname> 12 september 2012.

276 Pinas <http://marcelpinas.com/nieuws/exposities/> 8 mei 2013.

oerwoud hun Afrikaanse erfenis opnieuw vormgaven. Pinas plaatst zichzelf nadrukkelijk in deze traditie. Hij vindt zijn inspiratie in de cultuur en beeldtaal van zijn voorouders.278 Zijn betrokkenheid bij het behoud van de Marroncultuur komt duidelijk tot uiting in zijn

installaties. Illustratief is de installatie Pangie kibi man (2005) dat vol elementen uit de Marroncultuur zit: de ‘kibi man’ totempaal ter bescherming, de ‘pangi’ stof, het geheime Afakaschrift en patronen van Marronhoutsnijwerk. (afb.21.) ‘Kibri a Kulturu’ (‘Bewaar of bescherm de cultuur’) is het centrale thema in zijn werk. Nog een voorbeeld is de installatie

San e psa (2010) die staat voor de dreigende milieuramp voor de lokale Marrongemeenschap

door toenemend industrieel afval en de mijnbouw. (afb.22.) Beide installaties waren te zien in de tentoonstelling Who More Sci-Fi Than Us.279

’Kibri a Kulturu’ is tevens de titel van twee solotentoonstellingen die door Gemak (2009) en via de Verbeke Foundation in Bergen (2011), een privé-initiatief voor hedendaagse kunst in Europa, worden georganiseerd.280 Andere solotentoonstellingen van hem vinden plaats in Galerie Nola Hatterman (2001, 2006), Galerie De Roos van Tudor in Leeuwarden (2006), Art lease Contemporary Art in Utrecht (2007, 2x) en Galerie SANAA in Utrecht die zich richt op hedendaagse kunst van (jonge) kunstenaars uit Afrika en de diaspora (2012).281

De dood van zijn vader nog vóór zijn geboorte en de zoektocht naar een communicatielijn tussen leven en dood is voor George Struikelblok onderwerp in zijn kunstwerken. Ook andere aspecten, zoals het gezinsleven (hij heeft drie kinderen), zijn van grote invloed op zijn

werk:282

‘[…] In my work I am dealing with the theme “Death and Love” […] Because of not knowing him (zijn vader) and being a father now I really realize what I missed when I was a child. In my paintings I’m trying to get answers about things that happened to me and to express my emotion of loving and missing him in my life…’283

278 Tropenmuseum <http://www.tropenmuseum.nl/10414> 29 november 2012.

279 Hoffmann en Verputten 2012: 36.

280 Verbeke Foundation <http://www.verbekefoundation.com/marcel-pinas.html> 29 november 2012.

281 JakArt <http://www.jakart.info/jakart@2008/programs/imaginary/marcelpinas.htm> 29 november 2012 en

Galerie SANAA <http://www.galeriesanaa.nl/kunstenaarbio.php?kid=41> 17 januari 2013.

282 Readytex

<http://www.readytexartgallery.com/website/artist.asp?artist=arts&menuid=15&site=arts&id=12&name=George Struikelblok&name2=Struikelblok, George> 5 mei 2013.

Door middel van ruimtevullende installaties, assemblage-achtige sculpturen en veelkleurige, abstracte schilderijen waarop mensfiguren en willekeurig geplaatste letters te zien zijn, vertelt hij zijn persoonlijk verhaal.284 Zijn geheel eigen beeldtaal vol symboliek en betekenis is als het ware een medium om met zijn vader te communiceren en uitdrukking te geven aan de drang om vragen aan hem te stellen. De fragmenten van het alfabet verwijzen daarnaar.285 De negatieve emoties van het vaderloos-zijn hebben in de loop van de tijd echter plaats gemaakt voor positievere gevoelens door de liefde die hij deelt met zijn eigen gezin. Deze verandering komt tot uitdrukking in zijn schilderijen waarin sombere, donkere kleuren zijn verruild voor een vrolijk, helder kleurenpalet.286 (afb.23.)

Struikelblok exposeert in 2001 en 2012 solo in Galerie Nola Hatterman. In de laatste expositie presenteert hij zijn nieuwste kunstproject Metamorfose (2012), een 3D-performance waarin nieuw schilderwerk tot leven wordt gebracht door vijf dansers die uit de schilderijen lijken te komen.287 Verder heeft hij solotentoonstellingen in het CBK Rotterdam (2007), Artlease in Utrecht (2008) en in de galerie voor moderne Afrikaanse kunst van Huijs Basten Asbeck in Groenlo (2007, 2012).288 De rest van zijn eenmanspresentaties vindt plaats in Galerie 48 in Breda (2009) en in Galerie 23 voor hedendaagse Afrikaanse en Caribische kunst in Amsterdam (2010, 2012), beiden onderdeel van de SBK.289 Binnen het museale circuit is hij in 2003 vertegenwoordigd in groepsexposities in het Wereldmuseum en in Museum Tongerlohuys.

Kurt Nahar maakt uitgesproken politieke kunstwerken die betrekking hebben op de

decembermoorden. De moorden vonden plaats toen hij tien jaar was en zijn van grote invloed op zijn leven omdat het de geschiedenis van zijn vaderland is. In zijn werk uit hij kritiek op het verzwijgen van dit trauma, dat voor hem niet vergeten mag worden. Nahar acht het de verantwoordelijkheid van kunstenaars om mensen de maatschappelijke realiteit onder ogen te

284 SBK <http://www.sbk.nl/galerie/23/expo.html?id=800> 7 februari 2013.

285 Galeries.nl

<http://www.galeries.nl/mnkunstenaar.asp?artistnr=14871&vane=1&em=&meer=&sessionti=929543717> 7

februari 2013.

286 Van Eyck van Heslinga. Persoonlijk gesprek. 5 augustus 2012.

287 Waterkant.Net <http://www.waterkant.net/suriname/2012/11/04/video-opening-expo-3d-dansperformance-

metamorfose/> 4 december 2012.

288 I-Museum <http://www.i-museum.nl/profiel.php?tab=profiel&id=367> 13 juni 2013 en

Gelre FM <http://www.gelre.fm/nieuwsberichten/oost-gelre/george-struikelblok-in-huijs-basten-asbeck-