• No results found

eu-benchmark Kyoto-verplichting

In document Milieubalans 2007 (pagina 67-69)

EU-15 kan Kyoto-doel net halen met aanvullend beleid, aankoop emissierechten en ‘sinks’

De EU-15 heeft in het kader van het Kyoto Protocol voor de periode 2008-2012 ten opzichte van 1990 een reductietaakstelling van 8% afgesproken; deze doelstelling is binnen de EU-15 herverdeeld over de landen. Tien van de twaalf nieuwe lidstaten die sinds mei 2004 zijn toegetreden hebben een reductiedoel van 6% of 8% ten opzichte van 1990. Cyprus en Malta nemen niet deel aan het Kyoto Protocol en hebben dus geen taakstelling.

In 2004 waren de emissies van de voormalige EU-15 0,9% lager dan de basisjaaremissie, zodat dus slechts iets meer dan eentiende van de doelstelling was gerealiseerd (EEA, 2006a). De EU-15 kan zijn Kyoto-taakstelling net halen als naast vastgesteld beleid ook het door lidstaten geplande aanvullend beleid plus het gebruik van JI, CDM en ‘sinks’ (verandering in landgebruik en bosbouw) wordt uitgevoerd. Het vastgestelde beleid zal leiden tot een reductie van 0,6% ten opzichte van het basisjaar. De reductie bedraagt 4,6% als ook het geplande aanvullende beleid wordt uitgevoerd, maar alleen als de lidstaten die momenteel van plan zijn om meer te reduceren dan nodig is om hun nationale doel te halen, dit ook daadwerkelijk doen (figuur 2.3.5). Het geraamde gebruik van JI en CDM door tien lidstaten zal de emissies met nog eens 2,6% verlagen, en het gebruik van ‘sinks’ draagt voor 0,8% bij. Bij deze raming is nog geen rekening gehouden met het feit dat de emissieplafonds in het kader van Co2-emissiehandel van veel lidstaten door de Europese Commissie zijn aangescherpt. Deze aanscherping zou de realisatie van de Kyoto-verplichting kunnen vergemakkelijken, maar het is ook mogelijk dat deze ertoe leidt dat lidstaten minder JI en CDM gaan aankopen. ook is er geen rekening mee gehouden dat de broeikasgasemissies van de EU-15 in 2005 0,8% lager waren dan in 2004 (het basisjaar van de hier gepresenteerde ramingen) (EEA, 2007). ook dit kan invloed hebben op de ramingen voor 2010. Geactualiseerde ramin- gen van de EEA worden pas in het najaar verwacht.

Binnen de EU-15 verwachten het Verenigd Koninkrijk, Zweden, Duitsland, Frankrijk, Griekenland en Finland dat ze met binnenlandse maatregelen (inclusief ‘sinks’) aan de Kyoto-taakstelling kunnen voldoen. Met uitzondering van Finland maken deze lidsta-

2 KLIMAATVERANDERING

68

van JI en/of CDM halen. Voor de overige zeven EU-15 lidstaten (Italië, België, Portugal, Ierland, oostenrijk, Denemarken en Spanje) geldt dat zij naar verwachting zelfs met JI en/of CDM niet aan hun taakstelling zullen voldoen. Het is mogelijk dat dit beeld veran- dert wanneer rekening wordt gehouden met de eerdergenoemde aanscherping van de emissieplafonds door de Europese Commissie. Net als Nederland kunnen deze lidsta- ten bovendien (groene) AAU’s van andere landen met een emissiereductieverplichting (waaronder de nieuwe lidstaten) aankopen, om alsnog aan hun Kyoto-verplichting te voldoen (zie paragraaf 2.3.1).

Gemiddeld zijn de emissies van de acht nieuwe lidstaten met een Kyoto-verplichting (Tsjechië, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, Slowakije, Slovenië) in 2004 met

EU-15 Verenigd Koninkrijk Zweden Finland Griekenland Duitsland Frankrijk Luxemburg Nederland Italië België Portugal Ierland Oostenrijk Denemarken Spanje Estland Litouwen Letland Hongarije Tjechië Slowakije Polen Slovenië 0 40 80 120 160

Index (emissie Kyoto-doel=100)

Alleen vastgesteld beleid Vastgesteld beleid en aanvullend beleid Vastgesteld beleid, aanvullend beleid en CDM/JI en carbon sinks

Emissie broeikasgassen 2010

Kyoto-doel

Onderschrijding Overschrijding

Figuur 2.3.5 Relatieve afstand tussen Kyoto-doelen en geraamde broeikasgasemissies 2010 van EU-15 en 23 individuele lidstaten op basis van respectievelijk alleen vastgesteld binnenlands beleid, vastgesteld en aanvullend binnenlands beleid, en binnenlands beleid, buitenlandse aan- kopen van emissierechten (JI en CDM) en ‘sinks’ (verandering in landgebruik en bosbouw) (EEA, 2006a). Malta en Cyprus ontbreken omdat zij geen Kyoto-taakstelling hebben, Bulgarije en Roe- menië ontbreken omdat ze in 2004 (het jaar waarover in (EEA, 2006a) wordt gerapporteerd) nog geen lid waren van de Europese Unie.

28% afgenomen ten opzichte van de basisjaaremissie. Dit kwam vooral door de sluiting of herstructurering van energie-intensieve industrieën als gevolg van de introductie van de vrije markt. Hoewel de emissies in de meeste nieuwe lidstaten tussen 2004 en 2010 weer zullen toenemen, verwachten zeven lidstaten dat ze met het vastgestelde beleid (ruim) onder hun Kyoto-taakstelling zullen blijven. Slovenië raamt zijn taakstel- ling alleen te kunnen halen met aanvullend beleid en het gebruik van ‘sinks’.

2.3.3 energiebesparing

Nederlands energiebesparingstempo blijft achter bij doelstelling

Het doel voor het energiebesparingstempo is (inclusief maatregelen in Europees ver- band) 1,3% per jaar in 2008, en 1,5% per jaar in 2013 (EZ, 2006b). Vanaf 1995 tot 2005 is het energiebesparingstempo echter gemiddeld ongeveer 0,9% per jaar geweest, en is er in deze periode zelfs sprake geweest van een dalende tendens (Tigchelaar en Boonekamp, 2007). In de periode 1995-2000 bedroeg het besparingstempo gemiddeld 1,2% per jaar, terwijl dit in de periode 2000-2005 gemiddeld ongeveer een half procent- punt lager lag. De laatste jaren lijkt het energiebesparingstempo zich te stabiliseren. Het verschil tussen de eerste en de tweede periode wordt vooral veroorzaakt door de sterk afgenomen besparing in de energiesector. Het besparingstempo van de eindge- bruikssectoren blijft vanaf 1995 tot 2005 redelijk constant. Waar de energiesector in de eerste periode nog een zesde deel van totale besparing voor zijn rekening nam, is er in de tweede periode zelfs sprake van ontsparing. Dit komt waarschijnlijk doordat het productiepark – als gevolg van de liberalisering van de energiemarkt – niet meer via een landelijk systeem wordt geoptimaliseerd. Daardoor worden niet steeds de meest efficiënte centrales ingezet. ook is het aantal stops en starts hoger (Seebregts en Vol- kers, 2005).

In document Milieubalans 2007 (pagina 67-69)