• No results found

W ET VAN 11 JULI 2018

In document Tilburg University, Tilburg Law School (pagina 41-45)

Het was te verwachten dat er een verandering zou komen met betrekking tot de transitievergoeding en de gelijkwaardige voorziening, gezien er nog altijd leemten in de wet waren. Deze veranderingen werden aangekondigd bij brief op 21 april 2016.210 De toenmalige minister van SZW, de heer Asscher, had door middel van deze brief de Tweede Kamer geïnformeerd dat het kabinet in overleg met sociale partners het voornemen had een aantal wijzigingen aan te brengen in de WWZ. Voornamelijk de bepalingen die met de inwerkingtreding van de WWZ in titel 7:10 BW zijn opgenomen.211 De voornaamste reden van de wijzigingen was om te reageren op de knelpunten van de effecten die de WWZ op werkgevers had in de praktijk.212 Men had bepaalde verwachtingen bij de werking van de WWZ, waarna bleek dat deze verwachtingen nog niet voldoende resultaat in de praktijk hadden.

Op 20 maart 2017 is het wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer.213 Op 18 april 2017 werd dit wetsvoorstel controversieel verklaard en werd het in afwachting van de formatie van kabinet-Rutte-III geparkeerd.214 Met de komst van kabinet-Rutte III in 2017 werd een nieuw regeerakkoord overeengekomen. De wijzigingen die Asscher in 2016 in zijn brief noemde met betrekking tot de transitievergoeding, zijn doorgevoerd in het regeerakkoord van 2017.215 Eind 2017 is de regering weer teruggekomen op het wetsvoorstel.216

Een van de knelpunten van de WWZ was de transitievergoeding bij ontslag na twee jaar ziekte.

Deze werd door werkgevers (voornamelijk mkb’ers) ervaren als een zware last.217 Een ander knelpunt dat wordt genoemd is de transitievergoeding die de werkgever verschuldigd is bij een

208 Kamerstukken II 2015/16, 34 351, 16, p. 1

209 Op 26 februari 2019 is de wet officieel bekendgemaakt en de wijzigingen die besproken gaan worden zullen gefaseerd in werking treden per 1 januari en 1 april 2020; Stb 2019, 76.

210 Kamerbrief Aanpassing Wet Werk en Zekerheid en indiening Tweede nota van wijziging wetsvoorstel arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie (21-04-2016).

211 Kamerstukken II 2016/17, 34699, 3, p. 1.

212 Kamerstukken II 2015/16, 34 351, 16, p. 1.

213 Kamerstukken II 2016/17, 34 699, 1.

214 Kamerstukken II 2016/17, 34 699, 3 p. 19; Kamerbrief van 7 april 2017, betreffende de gevolgen van het controversieel verklaren van wetsvoorstellen, p.2 en 3.

215 Vertrouwen in de toekomst. Regeerakkoord 2017 - 2021, Den Haag 2017, p. 22-23.

216 Dit valt af te leiden uit: Kamerstukken II 2017/18, 34 699, 5.

217De zware last had er mee te maken dat werkgevers eerst twee jaar loon moesten doorbetaling en bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst daar bovenop nog een transitievergoeding aan de desbetreffende zieke werknemer verschuldigd waren.

Dit veroorzaakte ‘slapende dienstverbanden’ vlg. Stichting van de Arbeid, Uitkomsten overleg over ervaren knelpunten met betrekking tot de uitvoering van de Wet werk en zekerheid., Den Haag 2016, p.3.

ontslag vanwege bedrijfseconomische omstandigheden.218 De regeling voor mkb’ers in art.

7:673c BW sluit onvoldoende aan, waardoor ze feitelijk al ‘technisch failliet’ moeten zijn, willen ze voor de regeling in aanmerking komen.219 Het probleem van de regelingen lijken te liggen in de kosten die de werkgever hiervoor moet maken ten aanzien van de werknemer bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst. In dit wetsvoorstel zijn enkele wijzigingen aangebracht met betrekking tot de bovengenoemde knelpunten.220 In de MvT wordt gesteld dat deze knelpunten de totstandkoming van bestendige arbeidsrelaties in de weg lijken te staan.221 De regering verwacht dan ook dat de wijzigingen de totstandkoming van bestendige arbeidsrelaties zal bevorderen.222 Dit wil ze in eerste instantie doen door de kosten voor de werkgever te verminderen, zonder de rechten van de werknemers aan te tasten.

Compensatieregeling transitievergoeding bij 2 jaar ziekte

In het huidige art. 7:673 BW is de werkgever ook een transitievergoeding verschuldigd als de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd na twee jaar ziekte van de werknemer. Dit wordt door de werkgevers vaak als onrechtvaardig ervaren, omdat zij gedurende de ziekteperiode van de werknemer ook kosten moeten maken voor de re-integratie op grond van art. 7:658a BW.223 Compensatie voor ontslag blijft een belangrijk doel van de transitievergoeding, ook bij een beëindiging van het dienstverband bij langdurige arbeidsongeschiktheid. De regering wil deze last voor de werkgevers verlichten, maar een uitzondering op de betalingsverplichting van de transitievergoeding behoort niet tot één van de mogelijkheden. Uitzonderen van een betalingsverplichting van de transitievergoeding bij zieke werknemers is in strijd met het beginsel van gelijke behandeling.224 Daarnaast is de transitievergoeding voor een zieke werknemer van belang voor transitie naar nieuw werk. De regering stelt voor om werkgevers te compenseren voor de betaalde transitievergoeding en eventueel de mogelijkheid te bieden om transitie- en inzetbaarheidskosten, gemaakt door de werkgever voorafgaand aan de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, in mindering te brengen op de transitievergoeding.225

218 Dit werd ook gezien als een knelpunt, omdat werkgever het zich bijvoorbeeld niet konden veroorloven om een

transitievergoeding te betalen aan de werknemer vlg. Stichting van de Arbeid, Uitkomsten overleg over ervaren knelpunten met betrekking tot de uitvoering van de Wet werk en zekerheid., Den Haag 2016, p.3.

219 Stichting van de Arbeid, Uitkomsten overleg over ervaren knelpunten met betrekking tot de uitvoering van de Wet werk en zekerheid., Den Haag 2016, p.3-4.

220 Knelpunten: het verschuldigd zijn van een transitievergoeding bij ontslag om bedrijfseconomische redenen en wegens langdurige arbeidsongeschiktheid; Kamerstukken II 2015/16, 34 351, 16, p. 3; Kamerstukken II 2016/17, 34 699, 3, p. 1.

221 Kamerstukken II 2016/17, 34 699, 3, p. 1.

222 Lees: arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd; Kamerstukken II 2016/17, 34 699, 3, p. 1.

223 Kamerstukken II 2016/17, 34 699, 3, p. 2.

224 Volgens artt. 1 Gw, 26 BuPo en 4 WGBH/CZ.

225 Kamerstukken II 2016/17, 34 699, 3, p. 3.

Cumulatie van zowel de verplichting van loondoorbetaling van de zieke werknemer als de verplichte transitievergoeding, wordt als onrechtvaardig ervaren door werkgevers.226 De regering heeft een oplossing willen vinden voor de werkgever door de betaalde transitievergoeding te compenseren.227 De werknemer moet ten tijde van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst (langdurig) arbeidsongeschikt zijn, wil er een recht ontstaan op compensatie.228 Art. 7:673e lid 1 onder a BW, waarin het recht op compensatie is opgenomen, verwijst naar een periode van twee jaren arbeidsongeschiktheid genoemd in art. 7:670 lid 1 en 11 BW. Voor de compensatie is er geen aansluiting gezocht bij de wachttijd van 104 weken genoemd in art. 23 WIA.229

Om misbruik door werkgevers te voorkomen, wordt de compensatie beperkt tot de hoogte van de transitievergoeding waar de werknemer recht op zou hebben.230 Indien de transitievergoeding meer was dan de loondoorbetaling, dan wordt de transitievergoeding gecompenseerd tot het bedrag van de loondoorbetaling.231

Transitie- en inzetbaarheidskosten

Daarnaast wordt in art. 7:673 lid 6 BW de mogelijkheid gecreëerd om transitie- en inzetbaarheidskosten af te trekken van de transitiekosten. Deze transitie- en inzetbaarheidskosten zijn voornamelijk de kosten die een werkgever heeft gemaakt ten behoeve van (om)scholing, outplacement of het in acht nemen van een langere dan de wettelijke of eerder overeengekomen opzegtermijn met de werknemer. Het Besluit mindering kosten transitievergoeding geeft voorts de vereisten waar deze kosten aan moeten voldoen, wil de werkgever deze kunnen aftrekken van de te betalen transitievergoeding.

Met de inwerkingtreding van de Wet van 11 juli 2018 is de regering voornemens het besluit te verruimen.232 Om ervoor te zorgen dat re-integratiekosten zoals genoemd in art. 7:658a BW niet vallen onder inzetbaarheidskosten, wil de regering hiervoor een uitzondering opnemen in het besluit. Inzetbaarheidskosten die verband houden met de re-integratie of herplaatsing van

226 Kamerstukken II 2016/17, 34 699, 3, p. 2; Daarnaast zorgde dit ook voor ‘slapende dienstverbanden’ omdat werkgevers terugschrikken van de cumulatie van kosten vlg Kehrer-Bot, ArbeidsRecht 2017/5; Hof Arnhem-Leeuwarden 27 juli 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:6140; Hof Den Haag 14 oktober 2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:3036; Rb. Noord-Nederland 16 november 2017, ECLI:NL:RBNNE:2017:7394; Rb. Limburg 31 augustus 2016, ECLI:NL:RBLIM:2017:7394; Rb. Limburg 31 augustus 2016, ECLI:NL:RBLIM:2016:7608; Rb. Midden-Nederland 2 december 2015, ECLI:NL:RBMNE:2015:8495.

227 Kamerstukken II 2017/18, 34 699, 6, p. 5; art. 7:673e lid 5 BW.

228 Kamerstukken II 2017.18, 34 699, 6, p. 9; Deze toets zal door het UWV worden uitgevoerd en de bepalingen omtrent deze toetsing worden neergelegd in de Regeling Compensatie Transitievergoeding.

229 Fluit TRA 2019/25, p. 4.

230 Kamerstukken II 2016/17, 34 699, 3, p. 4.

231 Kamerstukken II 2017/18, 34 699, 6, p. 5.

232 Dit conceptbesluit heeft minister Koolmees bekend gemaakt middels een brief aan de Tweede Kamer, de verruiming heeft betrekking op de inzetbaarheidskosten. Deze kunnen worden afgetrokken van de transitievergoeding op het moment dat deze kosten worden gemaakt binnen de organisatie; Kamerstukken II 2018/19, 35 074, 63.

de werknemer kunnen niet worden afgetrokken van de transitievergoeding.233 Het verschil tussen re-integratiekosten en inzetbaarheidskosten is gelegen in het doel dat beoogd wordt met de gemaakte kosten.234 Bij re-integratiekosten zien de gemaakte kosten in eerste instantie op het bevorderen van de re-integratie van de werknemer binnen de organisatie, voor zowel de huidige functie van de werknemer als voor een nieuwe functie. Bij transitie- en inzetbaarheidskosten heeft het betrekking op het vergroten van de inzetbaarheid van de werknemer en/óf de transitie naar nieuw werk.235

Vervangende voorziening bij cao bij bedrijfseconomisch ontslag

De regering is voornemens om de gelijkwaardige voorziening te vervangen door een vervangende voorziening bij cao bij bedrijfseconomisch ontslag.236 Zoals reeds uiteen is gezet, ervaren werkgevers de betalingsverplichting van een transitievergoeding bij bedrijfseconomisch ontslag als één van de knelpunten van de WWZ.237 Een kleine werkgever moet bijvoorbeeld zijn pensioenvoorziening voor het betalen van een transitievergoeding gebruiken.238 Bij cao kunnen voorzieningen worden getroffen die in de plaats komen van wettelijk verschuldigde transitievergoedingen.239 Dit hoeft geen gelijkwaardige voorziening te zijn, zoals dit nu in de wet is opgenomen. Volgens de regering kan dit namelijk een belemmering zijn om tot collectieve afspraken te komen voor ontslagen om bedrijfseconomische redenen voor een specifieke sector/onderneming, omdat de voorziening voor de individuele werknemer gelijkwaardig moet zijn, wat het zeer moeilijk maakt.240 De gelijkwaardige voorziening zal dus komen te vervallen en wordt vervangen door een voorziening bij cao bij bedrijfseconomisch ontslag.

De voorzieningen die in een cao kunnen worden opgenomen, moeten wel gericht zijn op het beperken van werkloosheid. Als cao-partijen besluiten enkel een financiële vergoeding op te nemen in de cao, dan wordt onder een redelijke financiële vergoeding verstaan een vergoeding die gelijk is aan de wettelijke transitievergoeding. Wel wordt opgemerkt dat ook een lagere financiële vergoeding redelijk kan zijn. Hier is bijvoorbeeld sprake van als de cao-partijen

233 Dit volgt uit het conceptbesluit.

234 Kamerstukken II 2018/19, 35 074, 63; In het conceptbesluit wordt dit bijvoorbeeld aangegeven doordat eenzelfde

scholingstraject voor de ene werknemer wel afgetrokken kan worden van de transitievergoeding, terwijl bij een werknemer die dezelfde scholing volgt vanuit een re-integratietraject dat niet kan. Daarnaast verschilt de wettelijke grondslag.

Re-integratiekosten volgen uit de artt. 7:611a, 7:658a lid 2 en 7:669 lid 1 BW. De inzetbaarheidskosten volgen uit art. 7:673 lid 6 BW.

235 Dit volgt uit de toelichting van het Conceptbesluit.

236 Dit willen ze doen door art. 7:673b BW te wijzigen; Kamerstukken II 2016/17, 34 699, 3, p. 9.

237 Werkgevers zijn niet uitgezonderd van de betalingsverplichting van de transitievergoeding wanneer zij de arbeidsovereenkomst vanwege bedrijfseconomische redenen wil ontbinden.

238 Kamerstukken II 2016/17, 34 699, 3, p. 8.

239 Kamerstukken II 2016/17, 34 699, 3, p. 9.

240 Kamerstukken II 2016/17, 34 699, 3, p. 9.

oordelen dat de financieel-economische situatie zodanig is dat het niet verantwoord is om hogere vergoedingen uit te keren, omdat het bedrijf anders failliet zou gaan.241

De vraag die bij deze wijziging gesteld kan worden is waarom in deze situatie de werknemer niet van de volledige bescherming geniet. Is het de bedoeling dat de vakorganisaties deze bescherming opvullen? De regering is van mening dat het aan de cao-partijen is om goede afspraken te maken over het niveau van de vervangende voorzieningen.242 De rechtszekerheid moet geborgd blijven, doordat cao-partijen een overeenkomst moeten bereiken alvorens bij cao kan worden afgeweken.243 De rechtsgelijkheid moet door het collectieve karakter van de cao’s geborgd blijven.244

In document Tilburg University, Tilburg Law School (pagina 41-45)