• No results found

3. Resultaten

3.1 Resultaten afgenomen interviews

3.1.1 Resultaten met betrekking tot ervaren drempels

3.1.1.2 Ervaren persoonlijke drempels

Bovenstaande tekst geeft aan dat er een hoop studenten drempels ervaren omdat ze veel kennis missen over wanneer ze nou wel of niet bij studentenbegeleiding terecht kunnen voor begeleiding, en dit gebrek aan kennis maakt ze onzeker over of ze de stap naar begeleiding nou wel of niet moeten zetten. Dit zijn duidelijk drempels die studentenbegeleiding makkelijk wat zou kunnen verlagen door hun informatievoorziening aan te passen. De bovengenoemde drempels die de respondenten hebben ervaren zijn echter niet de enige drempels die zij zijn overkomen. Veel studenten hebben ook te maken gehad met verschillende persoonlijke drempels die hun

tegenhielden of het moeilijker maakte om begeleiding te zoeken. In dit deel van het verslag zal er worden beschreven welke persoonlijke drempels de ondervraagde studenten zoal hebben moeten overkomen.

In het theoretisch kader is gebleken dat veel mensen angstig kunnen zijn om hun functiebeperking te bespreken met anderen. Dit is ook in dit onderzoek duidelijk naar voren gekomen. De praktische drempels die hierboven beschreven zijn werden als vervelend ervaren maar betekende niet per definitie dat de respondenten niet open stonden voor begeleiding. De persoonlijke drempels die de respondenten hebben besproken gedurende het onderzoek zorgde er wel in alle gevallen voor dat de respondenten veel moeite hadden om te accepteren dat zij begeleiding nodig hadden. Er zijn veel factoren besproken die de respondenten erg onzeker en bang maakte waardoor het accepteren van begeleiding, en het melden bij studentenbegeleiding erg moeilijk werd voor de respondenten. Onderstaand citaat benadrukt deze angst die verschillende respondenten hebben ervaren toen ze zich wilden melden bij studentenbegeleiding:

‘Dus, de stap om daarnaar toe te zetten was wel heel erg moeilijk. Ik vond het ook heel erg eng en spannend. (…), en ik was ook heel erg emotioneel, (…).’ - Respondent 11

Uit dit onderzoek is gebleken dat de angst of het ongemak die de respondenten ervoeren om zich te melden bij studentenbegeleiding of begeleiding te accepteren, ontstond uit verschillende factoren of

44 denkbeelden die drempels veroorzaakten. In veel gevallen kostte het de respondenten erg veel moeite om over deze factoren en denkbeelden te praten, en deze ook te goed verwoorden. Iets wat ook al aangeeft dat het een moeilijk onderwerp was voor de respondenten, zoals ook al was

gebleken uit het theoretisch kader. Toch is het gelukt om verschillende drempels naar boven te halen die de respondenten hebben ervaren. Ook deze persoonlijke drempels die de respondenten hebben besproken gedurende het onderzoek zijn weer overzichtelijk in een tabel geplaatst (tabel 4), en ook hier zijn er weer overkoepelende- en sub drempels te onderscheiden. Deze sub drempels zorgden er samen voor dat er een overkoepelende drempel werd veroorzaakt bij de verschillende

respondenten.

Drempels & Sub drempels Bijbehorend citaat

Accepteren van de beperking

Gevoel van anders zijn Gevoel van minder waard zijn Gevoel van gehandicapt/beperkt zijn

‘(…) je wil je natuurlijk zo gewoon mogelijk zijn, net zoals de rest. Maar dat ben je natuurlijk niet helemaal. Ja dan moet je natuurlijk wel accepteren, op een gegeven moment kun je niet meer zonder die hulp dus dan moet je die hulp ook wel accepteren want anders kom je er niet’ - Respondent 2

Angst voor anderen

Angst dat mensen de respondent anders gaan zien dan dat ze deden voordat ze van de beperking wisten Angst voor vervelende opmerkingen van anderen Angst dat mensen de respondent als minder gaan zien Angst voor de gedachten die andere mensen hebben

‘En het feit dat er zo’n stempeltje op je wordt gedrukt, als gehandicapte. Dat stempeltje krijg je en ja, ik wil niet in een rol worden gezet dat ik ja, dat je toch ja, niet zo zeer als minder wordt gezien, (…)’ - Respondent 12 ‘Nee ik was bang dat anderen dachten dat, dat is ook wel belangrijk hè, wat denken anderen over mij, dat ik er misbruik van maak.’ - Respondent 11

Verliezen autonomie

Gevoel het niet meer zelf te kunnen

Gevoel het niet meer zelf in de hand te hebben

‘Ja wat is er erg aan. Uhm, dat ik het niet zelf red. Dat ik het gevoel heb dat ik hulp nodig heb. Ik heb het graag in eigen hand. En dat gevoel, als je een psycholoog nodig hebt dan heb je het gevoel dat heb ik niet in eigen hand.’

- Respondent 15

Moeite met functiebeperking te bespreken

Neemt een gevoel van angst en schaamte met zich mee Anonimiteit valt weg

Niet gewend om over de functiebeperking te spreken

‘Nou ik was niet echt gewend om erover te praten eerst (…)’ - Respondent 7

‘(…) omdat het weer een nieuw persoon was.’ -

Respondent 15

Vertrouwen in begeleiding

Ervaring met eerdere begeleiding

Soort begeleiding (studiegericht of op persoonlijk vlak)

‘Nu als ik daarheen ga is het de zoveelste keer dat ik het vertel. En, ik ben benieuwd wat voor nieuws ze voor mij op tafel kunnen brengen zodat ik er wel hulp aan heb.’

- Respondent 15

Tabel 4: Overzicht persoonlijke drempels

Accepteren van de beperking

Veel studenten benoemde dezelfde factoren en denkbeelden als persoonlijke drempels die zij zijn moeten overkomen om zich te melden bij studentenbegeleiding. Een van deze denkbeelden was het gevoel van anders zijn of gehandicapt zijn. Door naar begeleiding te zoeken kregen de respondenten het gevoel dat ze anders zijn dan andere mensen, waardoor erg wordt benadrukt dat er iets mis met ze is, en die gedachte is iets waar ze veel moeite mee hebben. Ook kregen ze het gevoel dat ze minder waard zijn en gehandicapt zijn wat soms moeilijk te accepteren was. Wanneer er wordt gekeken naar het melden bij studentenbegeleiding zorgde het idee van anders of gehandicapt zijn voor een drempel omdat de studenten dan van zichzelf moesten accepteren dat ze inderdaad anders zijn dan ‘normale’ mensen, terwijl ze dat juist niet willen, want als ze niet ‘anders’ waren geweest hadden ze de begeleiding niet nodig gehad. Hieronder een viertal citaten van respondenten waarin dit idee naar voren komt.

45 ‘Ik wilde me niet anders voelen dan de rest. Ik had zoiets van ik ben precies hetzelfde. En later had ik zoiets van ja, ik merkte toch wel dat ik in bepaalde dingen anders ben dan andere mensen.’

- Respondent 10

‘(…), aan het begin dacht ik van ik ga gewoon alles doen als een gewone student. Want ik wilde ook niet anders behandeld worden. Ook nog iets wat mij eigenlijk tegenhield, iemand die beperkt is die wil zo gelijk zijn dat zelfs als je hem de hulp zo voorlegt dat het gewoon afwijst. Nee ik wil gelijk zijn en ik wil het zelf doen. Dat die zichzelf gelijkwaardig kan achten aan anderen, want dat is eigenlijk wat mist.’ - Respondent 11

‘Nou het, wat mijn drempel vooral dus is, (…), maar dat is meer een persoonlijke drempel dus, dat het steeds meer als een handicap begint te voelen en dat ik er steeds meer hinder van ondervind en dat ik dat gewoon moeilijk vind om te accepteren. (…) Het is een soort stok achter de deur van, zolang ik daar niet ben dan is er ook niks aan de hand.’ - Respondent 12

‘Soms als het te maken heeft met gezondheidsklachten dan is het soms ook een soort erkennen aan jezelf dat je dat hebt en dan is het soms ook wel een barrière waar je eerst overheen moet voordat je die stap wilt nemen om hulp te vragen.’ - Respondent 16

Angst voor anderen

Het idee van anders zijn en een beperking hebben was niet alleen een groot struikelblok omdat men zich anders niet ‘gelijkwaardig kan achten aan anderen’ zoals respondent 11 dat in het hierboven genoemde citaat zo verwoorde. Veel respondenten ervoeren de angst dat wanneer zij zich zouden melden bij studentenbegeleiding dat andere ‘normale’ mensen daar lucht van zouden kunnen krijgen. Dit zagen de respondenten om meerdere redenen als een probleem. Zo zouden mensen de respondent anders kunnen gaan zien dan ze deden voordat ze van de functiebeperking wisten, mensen zouden vervelende opmerkingen kunnen gaan maken over de functiebeperking, andere mensen zouden degene met de functiebeperking als minder kunnen gaan zien en de respondenten maakten zich veel zorgen over hoe er over hun gedacht zou worden wanneer andere ‘normale’ mensen er lucht van zouden krijgen. De angst dat andere mensen er lucht van zouden kunnen krijgen dat de respondent begeleiding nodig heeft bij studentenbegeleiding vanwege een functiebeperking is voor veel respondenten daarom een enorme drempel. Deze angst voor anderen is gedurende het onderzoek aangekaart door acht van de zestien respondenten. Onderstaande citaten geven samen met de citaten die benoemd zijn in tabel vier, een korte illustratie van de angst die de respondenten gedurende het onderzoek hebben benoemd.

‘Naja omdat mensen je dan toch anders gaan zien.’ - Respondent 7

‘Gewoon zoiets van, dat je minder als vol, ja dat is niet zo dat je dan minder als vol wordt aangezien maar dat gevoel krijg je dat heb je dat krijg je soms wel.’ - Respondent 9

‘En ik wil niet dat mensen mij op die manier gaan zien. Dat ze zoiets hebben van jij wilt alleen maar aandacht trekken of je wilt alleen maar extra dingen omdat je gewoon niet slim genoeg bent. Dat wil

ik voorkomen’ - Respondent 10

‘En dan denk ik van ja straks gaan ze ook zo over mij praten. Van [naam respondent] die heeft alles gehaald omdat ze slechthorend was.’ - Respondent 11

‘En soms ook, bang dat het negatieve gevolgen heeft voor hoe mensen je zien of hoe ze je

46

Verliezen autonomie

Een andere drempel die een aantal studenten ervaren bij het melden bij studentenbegeleiding voor begeleiding is dat zij het gevoel hebben het niet meer zelf te kunnen en het niet meer zelf in de hand te hebben wanneer ze op zoek moeten naar begeleiding. Dit accepteren kost de respondenten veel moeite en geeft ze in sommige gevallen ook een gevoel van falen. Dit zorgt voor een drempel omdat de respondenten het probleem dat zij ondervinden door hun functiebeperking in sommige gevallen zo lang mogelijk proberen te ontkennen waardoor zij het gevoel blijven behouden dat ze het nog wel zelf aankunnen. Vaak zoeken zij dan pas de begeleiding wanneer de nood eigenlijk te hoog is. Het blijkt dat wanneer studenten deze drempel ervaren, dat zij echt pas op zoek gaan naar begeleiding wanneer zij echt niet meer anders kunnen. Natuurlijk ook door, of in combinatie met de andere drempels die zij ervaren. Hieronder twee citaten waarin twee respondenten ingaan op het belang van hun autonomie en de rol die begeleiding daarin speelt.

‘Dat is wel een drempel. Als het niet nodig is wil ik me niet afhankelijk, nee inderdaad dan wil ik me niet afhankelijk opstellen. Het liefst zo onafhankelijk mogelijk. Zolang ik echt iets zelf kan zonder dat het echt extreem veel extra moeite gaat kosten en zo dan doe ik het liever zelf. Want dan hou ik ook zelf de touwtjes in handen.’ - Respondent 6

‘(…) het is meer dat ik er nog steeds niet aan kan wennen en toegeven dat ik het gewoon niet helemaal op eigen kracht ga kunnen. Dat ik dat lastig vind.’ - Respondent 12

Moeite met functiebeperking te bespreken

In het theoretisch kader van dit onderzoek is al gebleken dat mensen erg veel moeite kunnen hebben met het bespreken van hun functiebeperking. Dit kwam ook duidelijk naar voren in dit onderzoek. Zowel in de antwoorden die de respondenten gaven, als in de non verbale communicatie, waarop in deel 3.2 van dit verslag wordt teruggekomen. Een aantal respondenten heeft gedurende het

onderzoek heel duidelijk aan gegeven een drempel te ervaren om begeleiding te zoeken doordat ze dan ook met een nieuwe persoon die voor hun onbekend is moeten praten over hun

functiebeperking. Elf van de zestien respondenten hebben dan ook aangegeven veel waarde te hechten aan persoonlijk contact met telkens eenzelfde begeleider wanneer zij begeleiding krijgen. De respondenten geven aan het moeilijk te vinden om begeleiding te krijgen van een nieuwe begeleider omdat dit angst en schaamte oproept bij ze, zoals ook duidelijk wordt benoemd in een van de hieronder genoemde citaten. Daarnaast is er geen anonimiteit meer wanneer men zich moet melden bij een nieuwe begeleider, omdat dit contact altijd face-to-face verloopt. Ook kan het meespelen dat studenten er niet eerder over de functiebeperking heeft gepraat met een vreemde, waardoor het nog moeilijker is om hierover te praten.

‘Ja want ik ken die mensen helemaal niet en mijn studieadviseur dan wel beter (…)’ - Respondent 8

‘Want het was natuurlijk wel even moeilijk om aan te kloppen en mezelf bekend te maken, want het is ook niet meer anoniem hè, je gaat face tot face met een persoon praten.’ - Respondent 11 ‘Het is gewoon niet durven. Het is een beetje moeilijk. Schaamte. Schaamte. Schaamte speelt een hele grote rol. Schaamte. En angst. Om vernederd te worden. Om afgewezen te worden.’ - Respondent 11

‘En ja, het geeft ook weer stress om naar iemand anders te gaan.’ - Respondent 12

Vertrouwen in begeleiding

Het laatste struikelblok dat de respondenten hebben benoemd als drempel voor het melden bij studentenbegeleiding is het vertrouwen wat ze wel of niet in de begeleiding hebben. Een aantal

47 respondenten geeft aan niet altijd het nut in te zien van de begeleiding die studentenbegeleiding aan hun wilt aanbieden, wat de drempel om er ook echt op in te gaan verhoogt. Vaak zijn dit ook

studenten die al veel begeleiding hebben gehad van andere organisaties voordat ze aan de universiteit kwamen studeren. Deze eerdere ervaringen zijn niet altijd even succesvol geweest waardoor het vertrouwen in verdere begeleiding op de universiteit erg laag is. Er blijkt wel een verschil te zijn in begeleiding waar de respondenten deze drempel bij ervaren. Zo is het makkelijker voor de studenten om studie gerichte begeleiding te accepteren dan andere (persoonlijke)

begeleiding, zoals bijvoorbeeld een psycholoog of trainingen. Dit zijn twee factoren die door onderstaande citaten kunnen worden geïllustreerd.

‘En dan heb ik inderdaad niet het vertrouwen in die mensen dat zij mij echt kunnen helpen, want alles wat ze te zeggen hebben wist ik toch al lang, of doe ik al lang, en is niks nieuws voor mij of is niet geschikt. Dus in die zin ben ik het in geen jaren tegengekomen dat een begeleidend persoon echt nieuwe inzichten te bieden had die ik niet allang zelf had of heb kunnen vinden.’ - Respondent 3

‘Ja het ligt er heel erg aan met wat voor doel dat ze me helpen. Zoals zeg maar hier, dan helpen ze me echt om mijn studie te vervolgen en niet per se om mijzelf echt helemaal beter te voelen, maar

gewoon, te helpen dat die studie goed loopt. (…)’ - Respondent 10