• No results found

4. Conclusies

4.1 Conclusies met betrekking tot de onderzoeksvragen

Zoals hierboven ook al aangegeven is, zijn er aan het einde van hoofdstuk een, één hoofdvraag en twee deelvragen opgesteld. Deze vragen luidden daarbij als volgt:

Hoofdvraag: Hoe kan studentenbegeleiding hun informatievoorziening het beste laten aansluiten op de behoeften die studenten met een functiebeperking hebben wanneer het gaat over het overkomen van drempels bij het zoeken naar begeleiding bij studentenbegeleiding?

Deelvraag 1: Welke drempels worden er door studenten met een functiebeperking ervaren wanneer ze begeleiding krijgen of zoeken bij studentenbegeleiding?

Deelvraag 2: Welke behoeften bestaan er bij de studenten met een functiebeperking met betrekking tot de informatie die zij krijgen van studentenbegeleiding?

Om een goed antwoord te verkrijgen op de hoofdvraag is het van belang eerst een antwoord te geven op de twee deelvragen. Daarom zal er eerst een antwoord worden gegeven op deelvraag één,

55 en daarna een antwoord op deelvraag twee. Wanneer op deze vragen een passend antwoord is gegeven zal het concluderende antwoord op de hoofdvraag worden geformuleerd.

4.1.1 Conclusie met betrekking tot drempels

Uit het theoretisch kader is duidelijk naar voren gekomen dat mensen met een functiebeperking veel moeite kunnen hebben met begeleiding of hulp te accepteren. Maar gold dit ook voor studenten, wanneer het ging om begeleiding die niet zo zeer persoonlijk, maar vooral studiegericht is? Het antwoord hierop is heel simpel. Ja, ook dan geldt dat studenten veel moeite hebben die begeleiding op te zoeken en te accepteren. Dat is iets wat op meerdere manieren uit dit onderzoek is gebleken, en wat dus aangeeft dat de studenten met een functiebeperking op de Universiteit van Twente zeker drempels ervaren wanneer het gaat om begeleiding zoeken of accepteren bij studentenbegeleiding. Dit betekend dus ook dat er een antwoord kan worden gegeven op de eerste deelvraag, welke drempels worden er door studenten met een functiebeperking ervaren wanneer ze begeleiding krijgen of zoeken bij studentenbegeleiding? Een korte samenvatting van het antwoord dat op deze eerste deelvraag kan worden gegeven is dat de studenten een aantal praktische/op kennis beruste drempels ervaren, en een aantal persoonlijke drempels die zij moeten overwinnen.

Wat de praktische/op kennis beruste drempels betreft zijn er vier soorten drempels te onderscheiden:

1) Studenten hebben geen duidelijk beeld van studentenbegeleiding. Dit houdt in dat niet duidelijk is wat studentenbegeleiding inhoudt, wat zij doen, wat voor begeleiding zij kunnen bieden, waar studentenbegeleiding uit bestaat, bij wie men zich moet melden voor welke begeleiding, en waar studentenbegeleiding te vinden is. Dit veroorzaakt een drempel omdat studenten niet weten dat ze met hun probleem bij studentenbegeleiding terecht kunnen. 2) Ten tweede is er onzekerheid over het proces. Er wordt door studentenbegeleiding niet

duidelijk gecommuniceerd over hoe een begeleidingsproces loopt. Dit veroorzaakt een drempel voor studenten omdat ze willen weten waar ze aan toe zijn, en dat weten ze op dit moment niet. Hierdoor is het moeilijk om de kosten en baten afweging te maken. Aangezien begeleiding altijd tijd en moeite kost willen de studenten graag weten of deze tijd en moeite opweegt tegen de voordelen van begeleiding en dat kunnen ze momenteel niet inschatten waardoor ze gauwer geneigd zijn begeleiding uit te stellen.

3) Ook is voor studenten niet duidelijk wanneer ze in aanmerking komen voor begeleiding of bepaalde regelingen. Het is niet altijd even duidelijk of hun functiebeperking wel ‘beperkt’ genoeg is om in aanmerking te komen voor de begeleiding die studentenbegeleiding biedt. 4) In sommige gevallen is het ook niet duidelijk dat de beperking van de student ook als een

functiebeperking wordt bestempeld. Een aantal functiebeperkingen nemen meer beperkingen met zich mee dan alleen een beperking in het functioneren. Zodoende dat studenten hun beperking niet altijd als een functiebeperking bestempelen, en zich niet aangesproken voelen door studentenbegeleiding.

Ook wat de persoonlijke drempels betreffen zijn er een aantal soorten drempels. Deze vijf drempels kunnen als volgt gedefinieerd worden:

1) Wanneer studenten op zoek willen gaan naar begeleiding bij studentenbegeleiding, dan zullen zij ook van zichzelf moeten accepteren dat ze een beperking hebben en daarmee voor hun gevoel anders zijn dan normale mensen. Deze acceptatie kan erg moeilijk zijn en

daarom wordt het zoeken van begeleiding uitgesteld.

2) De studenten geven aan bang te zijn dat andere mensen uit hun omgeving erachter komen dat zij begeleiding nodig hebben wanneer ze voor deze begeleiding kiezen. Zij zijn bang dat andere mensen hun anders zullen gaan zien of anders over hun zullen denken, vervelende opmerkingen gaan maken en/of de student als minder gaan zien door de functiebeperking. Door de angst dat andere erachter komen durven veel studenten dus niet de begeleiding te zoeken die zij eigenlijk nodig hebben.

56 3) Een derde drempel is dat studenten het idee hadden dat wanneer ze begeleiding zouden

krijgen, ze een deel van hun autonomie moesten inleveren. Ze hebben het gevoel wanneer ze begeleiding nodig hebben dat ze het niet meer zelf kunnen en het niet meer in de hand te hebben. Daarom stellen ze begeleiding het liefst zo lang mogelijk uit.

4) Nieuwe begeleiding betekend vaak ook een nieuwe begeleider, en dit is iets waar veel studenten van aangeven tegen op te kijken. Een functiebeperking bespreken met een vreemde is iets wat als erg lastig wordt ervaren. Uit het rapport wat ik heb verkregen, en ook in het derde hoofdstuk, resultaten, heb beschreven, kan echter wel geconcludeerd worden dat het bespreken van een functiebeperking vele malen makkelijker wordt wanneer men dit kan doen met iemand die in hetzelfde schuitje zit. Er bestaat dus een drempel om begeleiding te zoeken omdat de nieuwe begeleider een vreemde is voor de student, echter de drempel zal worden verlaagd wanneer deze begeleider zelf ook een functiebeperking heeft.

5) Studenten hebben niet altijd evenveel vertrouwen in het effect van de begeleiding,

waardoor ze een grotere drempel ervaren om de begeleiding te proberen. Bij studiegerichte begeleiding blijkt wel een minder grote drempel te worden ervaren dan begeleiding op persoonlijk vlak.

4.1.2 Conclusie met betrekking tot informatiebehoeften

Naast het onderzoeken van drempels is er ook gekeken naar de informatiebehoeften die de

studenten met een functiebeperking op de UT hebben. Hierbij was de volgende deelvraag opgesteld: Welke behoeften bestaan er bij de studenten met een functiebeperking met betrekking tot de informatie die zij krijgen van studentenbegeleiding? Ook hier waren de ondervraagde studenten vrij helder in en lieten duidelijk blijken waar zij behoefte aan hadden. Deze punten kunnen als volgt worden samengevat:

1) De ronduit grootste informatiebehoefte die de studenten aankaarten, en die op dit moment het minst wordt bevredigd is informatie over studentenbegeleiding. De studenten willen graag meer informatie over/een beter overzicht hebben met betrekking tot:

- Wat studentenbegeleiding inhoudt

- Wat voor vormen van begeleiding er worden aangeboden (trainingen, cursussen, een op een gesprekken, enzovoorts)

- Waar begeleiding in wordt geboden

- Bij wie welke specifieke begeleiding gezocht moet worden (bij een

studentenpsycholoog, een studentendecaan, of een diversiteitscoördinator, enzovoorts) - Waar studentenbegeleiding te vinden is

2) Wat betreft het gebruik van ‘Rode Balie’ als synoniem voor studentenbegeleiding zijn de studenten het erover eens dat dit geen meerwaarde heeft, of zelfs voor verwarring kan zorgen. De behoefte van de studenten is dan ook om studentenbegeleiding gewoon te benoemen bij wat het is, namelijk studentenbegeleiding.

3) Studentenbegeleiding geeft op dit moment informatie over- en begeleiding in de volgende thema’s: regelingen met betrekking tot studievertraging, regelingen met betrekking tot financiën, regelingen met betrekking tot BSA/harde knip, studievaardigheden,

studievoorzieningen/-faciliteiten, doorstroom naar de master en doorstroom naar de

arbeidsmarkt. Dit zijn allen thema’s waar de studenten een informatiebehoefte naar hebben. De behoefte is er zelfs om er meer informatie te krijgen over alle thema’s dan dat er op dit moment wordt verschaft door studentenbegeleiding. Dit geldt vooral voor de thema’s doorstroom naar de arbeidsmarkt, doorstroom naar de master, studievoorzieningen/-faciliteiten en studievaardigheden.

4) Studenten hebben ook informatiebehoeften waar studentenbegeleiding op dit moment nog helemaal geen informatie over verschaft. Het gaat hier om actuele informatie over het nieuwe Twentse onderwijsmodel en hoe dit in relatie staat met studeren met een functiebeperking. Hetgeen waar de studenten dan vooral in geïnteresseerd zijn, zijn de

57 uitzonderingsregelingen die zullen worden getroffen voor studenten met een

functiebeperking.

5) Een ander thema wat is aangekaart als waar studenten nog wel behoefte aan zouden kunnen hebben is de regelingen rondom studeren met een functiebeperking in het buitenland. Deze regelingen blijken niet in alle landen hetzelfde te zijn en studenten zouden hier graag meer informatie over willen ontvangen van studentenbegeleiding wanneer zij plannen hebben om in het buitenland te gaan studeren voor een periode.

6) Aangezien veel studenten voordat ze begeleiding kregen bij studentenbegeleiding niet wisten dat studentenbegeleiding er was of niet precies wisten wat ze deden, en in veel gevallen terecht komen bij studentenbegeleiding doordat bekenden ze op

studentenbegeleiding attendeerden, geven ze aan de behoefte te hebben gehad veel pro-actiever benaderd te worden door studentenbegeleiding door middel van hun

informatievoorziening. Hierbij geven ze aan dat wanneer je niet weet dat zoiets als studentenbegeleiding bestaat, dat je er ook niet zelf naar op zoek gaat, dus moet studentenbegeleiding actiever op zoek naar de mensen die begeleiding nodig hebben.

4.1.3 Conclusie met betrekking tot de hoofdvraag en aanbevelingen

Nu er een antwoord is gegeven op de twee deelvragen van dit onderzoek is het ook mogelijk een antwoord te geven op de hoofdvraag, welke als volgt luidde:

Hoe kan studentenbegeleiding hun informatievoorziening het beste laten aansluiten op de behoeften die studenten met een functiebeperking hebben wanneer het gaat over het overkomen van drempels bij het zoeken naar begeleiding bij studentenbegeleiding?

Gedurende dit onderzoek is er naar voren gekomen dat studenten met een functiebeperking twee soorten drempels kunnen ervaren wanneer zij zich willen/moeten melden voor begeleiding bij studentenbegeleiding. Dit zijn praktische/op kennis beruste drempels en persoonlijke drempels. Wanneer we kijken naar de praktische/op kennis beruste drempels die de studenten ervaren dan valt het op dat deze voor een groot gedeelte overlappingen hebben met de informatiebehoeften die de studenten hebben. Wanneer men de huidige informatievoorziening van studentenbegeleiding dan ook meer zou aanpassen naar de informatiebehoeften die de studenten met een functiebeperking hebben, dan zou een deel van deze praktische/op kennis beruste drempels al kunnen worden verlaagd, waardoor het melden bij studentenbegeleiding voor begeleiding al makkelijker zou kunnen worden voor de studenten met een functiebeperking. Deze aanpassingen zouden in dit geval het volgende inhouden:

- Meer informatie aanbieden over wat studentenbegeleiding inhoudt. Informatie die hierin opgenomen kan worden en waar studenten ook behoefte aan hebben is:

o Informatie over wat studentenbegeleiding is en waar het uit bestaat o Informatie over wat voor vormen begeleiding er worden aangeboden door

studentenbegeleiding

o Informatie over thema’s waar studentenbegeleiding begeleiding in kan bieden o Informatie over bij wie welke specifieke begeleiding gezocht moet worden (bij een studentenpsycholoog, een studentendecaan, of een diversiteitscoördinator, enzovoorts)

o Informatie over waar studentenbegeleiding te bezoeken is

- Ga informatie pro-actiever aanbieden zodat studenten ook te weten komen dat studentenbegeleiding bestaat, en begeleiding kan bieden wanneer men gedurende de studie problemen ondervind door een functiebeperking.

- Meer informatie aanbieden over hoe verschillende procedures kunnen lopen wanneer men aan de slag zou willen gaan met begeleiding binnen studentenbegeleiding. - Meer informatie aanbieden over wanneer men in aanmerking komt voor begeleiding of

58 - Geef binnen de informatievoorziening duidelijk aan wat studentenbegeleiding onder een

functiebeperking verstaat, zodat verschillende studenten zich eerder aangesproken zouden voelen. Geef ook duidelijk aan binnen de informatievoorziening dat iedere student met problemen wordt geholpen, niet alleen studenten met een

functiebeperking, wederom zodat verschillende studenten zich eerder aangesproken zouden voelen.

De studenten hebben ook aangegeven een aantal persoonlijke drempels te ervaren wanneer het gaat om het melden bij studentenbegeleiding of het accepteren van de begeleiding die zij bieden. Deze drempels zijn helaas een stuk lastiger te beïnvloeden met behulp van de informatievoorziening van studentenbegeleiding omdat deze drempels geen direct gevolg zijn van een gebrek aan kennis. Toch zijn er een aantal aanpassingen die kunnen worden toegepast in de huidige

informatievoorziening, die eventueel invloed zouden kunnen hebben op een aantal deze persoonlijke drempels en angsten die de studenten ervaren. Hieronder zijn deze aanpassingen kort geformuleerd: - Studenten geven aan bang te zijn dat andere mensen uit hun omgeving erachter komen

dat zij begeleiding nodig hebben. Verwerk daarom in de informatievoorziening dat studentenbegeleiding verder geen uitspraken doet naar anderen partijen, zoals bijvoorbeeld docenten, studieadviseurs of medestudenten over het feit dat de student begeleiding krijgt bij studentenbegeleiding, als de student dit liever niet heeft. Leg via de informatievoorziening ook uit dat de student slechts één begeleider krijgt die alles wat er wordt verteld binnen vier muren houdt.

- Studenten zijn ook bang dat ze een deel van hun autonomie kunnen verliezen wanneer ze begeleiding nodig hebben. Dit blijkt in de praktijk echter mee te vallen volgens de studenten omdat de keus altijd bij hun ligt. Verwerk daarom in de informatievoorziening dat alle begeleiding die de student krijgt bij studentenbegeleiding op basis van zijn of haar eigen keuzes is.

- Studenten blijken begeleiding makkelijker te accepteren wanneer ze kunnen praten met iemand die in hetzelfde schuitje zit, oftewel, het is makkelijker voor studenten wanneer ze begeleiding krijgen van een begeleider die zelf ook een functiebeperking heeft. Wanneer er begeleiders zijn binnen studentenbegeleiding die zelf ook een

functiebeperking hebben, dan kan het verstandig zijn deze functiebeperking ook kort te bespreken met de student, omdat dit voor de student drempelverlagend kan werken. - Studenten blijken in een aantal gevallen meer vertrouwen te hebben in studiegerichte

begeleiding dan in begeleiding op persoonlijk vlak. Nu is dit ook iets waar

studentenbegeleiding zich meer mee bezighoudt. Het is dan ook verstandig binnen de informatievoorziening meer te gaan benadrukken dat de begeleiding vooral studiegericht is. Benoem hierbij ook de zeven thema’s waarin studentenbegeleiding begeleiding biedt. Geef deze thema’s meer aandacht dan voorheen is gedaan, aangezien de studenten ook hebben aangegeven meer behoefte te hebben aan informatie over al deze thema’s. De zeven thema’s waar studentenbegeleiding begeleiding in kan bieden en informatie over geeft waren achtereenvolgens:

o Regelingen met betrekking tot studievertraging o Regelingen met betrekking tot financiën o Regelingen met betrekking tot BSA/harde knip o Studievaardigheden

o Studievoorzieningen/-faciliteiten

o Doorstroom naar de master

o Doorstroom naar de arbeidsmarkt

Vooral bij de dikgedrukte thema’s gaven de studenten aan de behoefte te hebben naar meer informatie.

59 Wanneer er wordt gekeken naar de praktische/op kennis beruste drempels, dan blijkt daar ook wel uit dat drempels kunnen worden verlaagd wanneer de informatievoorziening duidelijk, helder en transparant is, en aansluit op de informatiebehoeften die de studenten hebben. Buiten de

bovengenoemde informatiebehoeften zijn er nog drie andere informatiebehoeften genoemd door de studenten. Om begeleiding van studentenbegeleiding aantrekkelijker te maken kan het dus

verstandig zijn om ook deze behoeften mee te nemen in een verbeterde informatievoorziening, ook al is uit dit onderzoek niet gebleken dat deze informatiebehoeften een directe invloed hebben op ervaren drempels. De drie aanpassingen waar het hier om gaat kunnen als volgt gedefinieerd worden:

- Het gebruik van ‘Rode Balie’ als synoniem voor studentenbegeleiding heeft geen meerwaarde voor de studenten en kan zelfs als verwarrend worden ervaren. Het advies is daarom ook om dit synoniem niet meer te gebruiken en studentenbegeleiding gewoon studentenbegeleiding te noemen.

- Studenten hebben aangegeven informatie te missen over veranderingen binnen het onderwijs. Hierbij doelde ze op het nieuwe Twentse onderwijsmodel. Het advies is om meer informatie te gaan verschaffen over de regelingen die worden getroffen met studenten met een functiebeperking wat betreft het nieuwe onderwijsmodel, zo actueel als dit mogelijk is.

- Studenten hebben aangegeven informatie te missen over studeren met een

functiebeperking in het buitenland. In het buitenland schijnen de regelingen niet altijd hetzelfde te zijn als in Nederland wanneer het aankomt op studeren met een

functiebeperking. Het advies aan studentenbegeleiding is dan ook om zich meer te verdiepen in de regelingen die in het buitenland gelden en deze verzamelde informatie meenemen in de informatievoorziening van studentenbegeleiding.