• No results found

Hoofdstuk 6 Reflectie

6.2 Eindproduct

Het resultaat van dit onderzoek is een adviesrapport gericht aan het begeleidingsteam van de Nieuweweg. In dit rapport zijn de aanbevelingen die uit het onderzoek zijn voortgekomen weergegeven in de vorm van concrete adviezen in een leesbaar format. Hierbij heb ik rekening gehouden met de relevante omstandigheden waar de organisatie in verkeert en de voorwaarden die nodig zijn om de adviezen uit te kunnen voeren. Ik heb althans geprobeerd de aanbevelingen te vertalen naar praktische adviezen, die realistisch zijn om uit te voeren binnen de huidige

omstandigheden. Op die manier kunnen de uitkomsten van het onderzoek vrij direct worden

meegenomen in de huidige manier van werken. Het rapport is ook vooral een aanmoediging om deze manier van werken voort te zetten.

6.2.1 Toepasbaarheid

Ik denk dat de aandachtspunten die in de vorm van adviezen in het rapport naar voren komen ook van belang zullen zijn voor vergelijkbare voorzieningen in het werkveld. In het onderzoek kwam naar voren dat meer appartementsvoorzieningen binnen Ons Tweede Thuis een omslag aan het maken zijn naar bemoeizorg. Ik hoop daarom dat het begeleidingsteam de uitkomsten van het onderzoek en de adviezen ter harte zal nemen en zal delen met het strategisch management. Het zou zonde zijn als elke voorziening voor zich het wiel uit zou moeten vinden.

6.2.2 Innovatieve waarde

Het rapport is in die zin van innovatieve waarde dat het gaat om een onderwerp waar nog weinig over bekend en over geschreven is. Daar uit het onderzoek naar voren kwam, dat men mede daarom wat voorzichtig handelt, is het goed dat er nu een rapport ligt met adviezen die het handelen

ondersteunen. Het is een nieuw thema binnen de verstandelijk gehandicapten zorg, er is weinig literatuur over en de meeste literatuur is gespitst op de psychiatrie. Voor zover ik weet is er niet eerder onderzoek gedaan.

6.2.3 Beperkingen

Gezien het tijdsbestek heb ik het onderzoek moeten beperken tot een kleinschalig onderzoek en heb ik ook het onderwerp moeten kaderen. Mogelijke ethische en juridische vraagstukken die rondom dit thema ongetwijfeld een rol spelen en die ook zeker wel mijn interesse hadden, heb ik niet heel uitgebreid in het onderzoek mee kunnen nemen. Het adviesrapport is gebaseerd op het onderzoek en gaat daarom ook niet uitgebreid in op die andere vraagstukken.

Tenslotte had ik eerlijk gezegd verwacht wat meer verbeterpunten aan te kunnen dragen, maar doordat de uitkomsten van het onderzoek zodanig positief zijn is daar geen aanleiding voor.

50 6.3 Procesevaluatie

In deze paragraaf beschrijf ik belangrijke punten uit het proces die mijn inziens van invloed zijn geweest op de uitkomsten van het onderzoek.

6.3.1 Leerervaringen

Ik zal hier kort mijn leerervaringen bij het opzetten en uitvoeren van dit onderzoek weergeven. Waar ik moeite mee had tijdens het onderzoek, maar vooral bij het schrijven van dit verslag, is dat ik niet goed voor ogen had hoe het er uiteindelijk uit moest komen te zien. Ik miste een duidelijk kader van de structuur van het verslag, daardoor ben ik veel tijd kwijt geweest, met de puzzel van waar de informatie moest komen te staan. Ik heb vorig jaar een vrijstelling gekregen voor het vak

Praktijkonderzoek, omdat ik al ervaring had met onderzoek op de universiteit. Echter kwam ik er bij het opzetten en de uitvoering van dit onderzoek achter dat een bachelor proef voor deze hbo-opleiding toch wel anders in elkaar steekt dan de bachelorscriptie die ik op de universiteit heb gemaakt. Ik miste dus de ervaring van het vak praktijkonderzoek en voelde me een beetje zwemmen, ik heb daarom met regelmaat mijn medestudenten geraadpleegd voor advies. Dit is mogelijk wel van invloed geweest op de uitkomsten van het onderzoek. Aan de ene kant ,omdat ik meer tijd kwijt was met uitzoeken hoe bepaalde zaken in zijn werk moesten gaan. Aan de andere kant omdat ik er op sommige momenten mijn eigen draai en heb gegeven en mischien niet helemaal volgens het „boekje‟ heb gewerkt. Ik liep bijvoorbeeld vast bij de analyse. Op de universiteit had ik kwantitatief onderzoek gedaan en bestond de analyse vooral uit het verwerken van de onderzoeksresultaten in een statistiekprogramma, een heel ander staaltje vakmanschap dan de analyse die hier werd gevraagd. Met als gevolg dat ik in eerste instantie niet goed voor ogen had hoe deze analyse er uit moest komen te zien en ik verscheidene malen opnieuw heb moeten doen.

6.3.2 Wat is er fout gegaan?

Eén van de dingen die fout is gegaan is dat er tot twee keer toe een begeleider bij het interview met een cliënt aanwezig was. Dit was niet helemaal de bedoeling. De eerste keer hield de begeleider zich op de achtergrond en denk ik dat het meer invloed zou hebben gehad als ik met de wat nerveuze cliënt naar haar huis had moeten lopen, dan als ik direct daar het interview had afgenomen. De tweede keer had de begeleider al voordat ik het wist de cliënt beloofd dat zij bij het gesprek aanwezig zou zijn, dat haalde hem over de streep om mee te doen. Ik durfde daar niet zo goed op terug te komen, omdat ik al blij was dat ik nog een cliënt had die mee wilde doen.

Een ander punt waar ik de volgende keer alert op zou zijn, is dat van tevoren en gedurende het onderzoek mijn eigen mening zou opschrijven. Doordat ik dat nu niet heb gedaan had ik van tijd tot tijd last van mijn eigen eenzijdige blik, dit heeft ongetwijfeld de uitvoering van het onderzoek beïnvloed.

6.3.3 Problemen

Tegen welke problemen ben ik opgelopen? Ik ben gelukkig niet tegen heel veel problemen opgelopen tijdens het onderzoek. Iets wat minder soepel ging dan ik had gehoopt, was het werven van de cliënten. Ik was hier zelf ook wat terughoudend in en heb dit lang uitgesteld, omdat ik niet goed wist welke cliënten ik zou benaderen en op welke manier ik dat het beste kon doen. Mijn eigen

terughoudendheid heb ik mogelijk ook op hun pb‟ers overgedragen, met als gevolg dat over sommige cliënten wat voorzichtig waren en ook niet echt vaart maakten om mij er bij te helpen. Dat laatste kan ik overigens ook verklaren uit het feit dat pb‟ers het erg druk hebben met allerlei andere zaken en dat dit onderzoek voor hen persoonlijk en ook voor de cliënten niet direct prioriteit had. Ze lieten het initiatief dus bij mij en ik kreeg maar beperkte reacties. Ik was erg blij met een collega, die zelf ook nog in de schoolbanken zit en wel begreep dat het prioriteit had, zij was doortastender dan de anderen en heeft direct 5 cliënten voor me geregeld.

Verder heb ik eigenlijk alleen de tijdsdruk als een probleem ervaren, vooral in de periode dat ik voor de opleiding ook nog lessen moest volgen en toetsen moest maken.

51 Literatuur

Boeken

Baarda, Dr.D.B., de Goede, Dr. M.P.M., Teunissen, Dr. J. 2009. Basisboek Kwalitatief onderzoek.

Groningen / Houten: Wolters-Noordhoff bv.

Beltman, H. 2001. Een schets van de Nederlandse verstandelijke gehandicaptenzorg 1945-2000.

Houten: Bohn Stafleu Van Loghum

Fontaine, B. 2005. “Zorggeschiedenis” Pp 25-45 in De plancyclus in het sociaalagogisch werk, Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

Gennep, A. van. 2007. “Veranderende theoretische opvattingen over hulpverlening.” Pp. 29-45 in Waardig leven met beperkingen. Antwerpen – Apeldoorn: Garant.

Lans, J. van der., Medema, N. en Räkers, M. 2003. “De teloorgang van het huisbezoek” Pp.12-26 en

“Mag het eigenlijk wel?” Pp. 78-91 in Bemoeien werkt. Amsterdam: Uitgeverij de Balie.

Lans, J. van der. 2008. “De leefwereld als spreekkamer. Eropaf.” Pp. 92-101 in Ontregelen. De herovering van de werkvloer. Amsterdam: Uitgeverij Augustus.

Sachs, H.T. en Barret, R. P. 2000. “Psychopathalogy in individuals with mental retardation” Pp. 657-671 in Handbook of developmental psychopatholgy. Edited by Sameroff, A.J. Lewis, M. and Miller, S.M.

Tielens, J. & Verster, M. 2010. Bemoeizorg: Eenvoudige tips voor moeilijke zorg. Voor iedereen die werkt met mensen met een chronische psychiatrische stoornis. Utrecht: De Tijdstroom uitgeverij

Artikelen

Kieft, E. 2001. “Ik voel me gewoon gewóón. Zelfbeeld en identiteit van mensen met een verstandelijke handicap”. In Medische Antropologie 13 (2) 2001.

Lans, J. van der. 2003. “Essay Bemoeien werkt”. In Tijdschrift voor de Sociale Sector.

Lans, J. van der. 2004. “Modern Paternalisme 2”. In Tijdschrift voor de Sociale Sector.

Stel, J. van der. 1998. Tekens van onmacht, commentaar bij de opkomst van bemoeizorg. Proces, mei/juni. Verkregen op 28-11-2010 van

http://www.jaapvanderstel.nl/Artikelen_en_stukken_files/Tekens%20van%20onmacht_bemoeizorg_19 98.pdf

Tonkens, E. 2003. De geschiedenis van de zorg voor mensen met een verstandelijke handicap.

Verkregen op 30-12-2001 van http://www.vbtgg.nl/documenten/de_geschiedenis.pdf

Tonkens, E. en Duyvendak, J.W. 2001. “Paternalisme tussen verguizing en omarming. Bemoeizorg en bemoeizucht van sociale professies na 1950” in Hopeloze gevallen? Justitiële verkenningen. Edited by Wetenschappelijk onderzoek- en documentatiecentrum Gouda Quint

52

Andere bronnen

GGZ Nederland. 2004. Handreiking bemoeizorg. Utrecht. Verkregen op 23-10-2010 van http://www.ggznederland.nl/verslavingszorg/publicaties-resultaten-scoren-pagina/bemoeizorg-handreiking.pdf

Ons Tweede Thuis, 2010. Voor Elkaar. Beleidsplan 2010-2014 Internet

Historische woordenboeken op internet. Bemoeien. Zorg. http://gtb.inl.nl/. Geraadpleegd op 9-12-2010 Mens en samenleving. Visies binnen de zorg. http://mens-en-samenleving.infonu.nl/sociaal/2606-visies-binnen-de-zorg.html. Geraadpleegd op 2-2-2011

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Dwang in de zorg bij verstandelijke beperkingen.

http://www.dwangindezorg.nl/verstandelijke-beperkingen. Geraadpleegd op 04-5-2011.

Movisie, Nji, Vilans. Thesaurus zorg en welzijn. Bemoeizorg

http://www.thesauruszorgenwelzijn.nl/bemoeizorg.htm. Geraadpleegd op 9-12-2010 Ons Tweede Thuis.Wooncentrum Veldzicht.

http://www.onstweedethuis.com/locdb/show_location.php?id=120. Geraadpleegd op 13-4-2011 Rijksoverheid. Verplichte behandelingen en de wet. http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/dwang-in-de-zorg/verplichte-behandelingen-en-de-wet#anker-nieuw-wetsvoorstel-zorg-en-dwang.

Geraadpleegd op 04-5-2011

Wikipedia. Paternalisme.http://nl.wikipedia.org/wiki/paternalisme. Geraadpleegd op 30-12-2010 Woordenboek van Dale. Bemoeizorg. www.vandale.nl. Geraadpleegd op 9-12-2010

53 Bijlage 1 Groepsinterview

Inleiding

Dit interview wil ik afnemen in het kader van mijn onderzoek naar het thema bemoeizorg op de Nieuweweg. Dit onderzoek is mijn bachelorproef, ofwel mijn afstudeeropdracht. Ik ben gevraagd kritisch te kijken naar de ontwikkelingen binnen de Nieuweweg en in het kader daar van ben ik benieuwd naar jullie ervaringen met bemoeizorg.

Structuur van het gesprek:

Er zijn een aantal onderwerpen waarop ik jullie wil bevragen. Mogelijk komen we al pratende ook nog op andere belangrijke punten. Als ik het idee heb dat ik voldoende weet dan zal ik doorgaan met het volgende onderwerp. Als ik het idee heb dat we teveel afwijken dan zal ik weer terug grijpen op de vragen. Ik streef ernaar het interview ongeveer een uur te laten duren.

Opnemen:

Ik wil jullie vragen of jullie het goed vinden dat ik dit gesprek opneem. Dan hoef ik namelijk niet alles bij te schrijven en kan ik het straks makkelijker uitwerken. In het kader van de opname, zou ik willen vragen of jullie elkaar zoveel mogelijk uit willen laten praten.

Privacy: De opname is enkel voor het uitwerken en zal direct na het uitwerken worden gewist. Jullie privacy blijft gewaarborgd, uiteraard wil ik wat julie zeggen gebruiken voor mijn onderzoek, maar dit zal anoniem zijn.

Uiteindelijk wil ik uit deze gegevens een conclusie kunnen trekken en als eindproduct een

adviesrapport produceren, waarin ik aanbevelingen doe over bemoeizorg op de Nieuweweg. Dit zal gelezen worden door de docenten op school en worden aangeboden aan de Nieuweweg.

1. Brainstormen over de volgende begrippen: bemoeizorg, zelfbeschikking (10 min) 2. Casus

Een cliënt komt op de Nieuweweg wonen. De cliënt heeft hiervoor thuis gewoond. Zowel ouders als cliënt zelf geven aan dat de cliënt veel zelfstandig kan. De cliënt zegt, ik wil voor mijn eigen eten zorgen, ik wil echt niet dat eten van hier. Je hebt de cliënt ook een keer zien koken. Als begeleiding stem je er mee in dat de cliënt zelf kookt. In de maanden die volgen vraag je de cliënt regelmatig hoe het gaat met koken. Ja ja wel goed hoor, zegt de cliënt en wuift de vraag een beetje weg. Toch heb je het idee dat er iets niet klopt. De cliënt hangt rond etenstijd regelmatig buiten rond en de keuken ziet er altijd ongebruikt uit. (ook heb je het idee dat hij wel erg snel aankomt)

Wat ga je doen? Wanneer grijp je in en wanneer niet? Wat zijn voor jullie voor- en tegen argumenten?

Aandachtspunten: Ingrijpen? Hoe zit het dan met zijn zelfbeschikking? Hij heeft aangegeven dat hij iets anders niet wil. Niet ingrijpen? Waar ligt je verantwoordelijkheid? Wat geeft de doorslag? Hoe voelt het om zo te handelen? Beeldvorming? (10 min)

3. Casus:

Een cliënt woont op de Nieuweweg en krijgt momenteel een uitkering. Met de juiste begeleiding is hij in staat in een reguliere setting te werken. Zijn standpunt is voor een paar tientjes meer in de maand ga ik niet werken.

Wanneer grijp je in en wanneer niet? Wat zijn voor jullie voor- en tegen argumenten?

4. Casus:

Een cliënt woont op de Nieuweweg en moet elke dag naar Spoorzicht in Nieuw Vennep. Hij

54

kan met het openbaar vervoer reizen, in zijn vrije tijd pakt hij ook de bus en naar zijn moeder in Amsterdam gaat hij zelf met de trein. Naar Spoorzicht gaat hij echter elke dag met het busje, want dat komt toch, wel zo gemakkelijk.

Wat doe je? Actief / passief

5. Bemoeizorg wordt in de psychiatrie gedefinieerd als: “Het bieden van (ongevraagde) hulp aan (zorgwekkende) zorgmijders met een (vaak) complexe problematiek, waarbij verbetering van de kwaliteit van leven en reductie van overlast als uitgangspunt dienen.”

Stel er wordt gesteld dat bemoeizorg is: ingrijpen in wat de cliënt voor zorg wil of niet wil als er sprake is van ondervraging of overvraging. (30 min)

6. Wat vinden jullie hiervan?

7. Herkennen jullie situaties waarbij dat zo is? Zo‟ja welke?

8. Heb je er zelf al mee te maken gehad?

9. Hoe vind je het om zo te handelen?/ hoe heb je die situatie ervaren?

10. Wat wordt er van je gevraagd als medewerker?

11. Wat heb je nog nodig?

12. Waar liggen je grenzen?

13. Zijn er situaties waar in niet of te laat is ingegrepen, maar dat volgens jou wel of eerder had moeten gebeuren?

14. Wat zijn naar jullie idee de knelpunten als het gaat om bemoeizorg?

15. Waar lopen jullie zelf tegen aan?

16. Wat verwacht je voor de toekomst?

17. Afsluiting

18. Zijn er zaken die je nog kwijt wilt?

55 Bijlage 2 Interview clustermanager

Inleiding

Dit interview wil ik afnemen in het kader van mijn onderzoek naar het thema bemoeizorg op de Nieuweweg. Ik wil er graag achter komen waar we het over hebben als we spreken over bemoeizorg op de Nieuweweg. Hoe deze visie wordt ingezet en hoe deze visie is ontstaan.

Structuur van het gesprek

Ik heb een aantal vragen opgesteld, die kunnen dienen als leidraad voor dit gesprek. Mogelijk komen we al pratende nog op andere vraagstukken die ook belangrijk zijn voor het onderzoek, maar als we teveel afwijken, dan zal ik weer teruggrijpen op de vragen. Ik streef er naar dit gesprek ongeveer 45 minuten te laten duren.

Opnemen

Vind je het goed als ik dit gesprek opneem? Dan kan ik het later makkelijker uitwerken.

Interview Algemene vraag:

Kun je me wat vertellen over je werkervaring? Hoe lang je al clustermanager bent en wat je hiervoor hebt gedaan?

Je hebt mij gevraagd de huidige ontwikkelingen binnen de Nieuweweg kritisch onder de loep te nemen en dan met name de ontwikkeling die leidt tot bemoeizorg. Ik wil je eerst wat vragen stellen over bemoeizorg.

1. Bemoeizorg (op de Nieuweweg): hoe zou je het definiëren?

2. Op welke cliënten heeft deze ontwikkeling betrekking?

3. Hoe ziet het traject er volgens jou uit dat vooraf gaat aan „bemoeizorg‟?

4. Wat is volgens jou bepalend voor het inzetten van bemoeizorg?

5. Wie bepalen dat?

6. Waar liggen volgens jou de grenzen?

7. Wat zijn tot nu toe de knelpunten?

8. Wat vraagt deze nieuwe ontwikkeling van de medewerkers?

Ik probeer deze ontwikkeling te plaatsen binnen de golfbeweging in de zorg, daarom ben ik erg benieuwd naar hoe deze visie is ontstaan.

9. Hoe zijn we op de Nieuweweg tot deze visie gekomen?

10. Wat is de aanleiding geweest tot bemoeizorg?

11. Wie waren hier bij betrokken?

12. Is deze visie een logisch gevolg op het beleid van de afgelopen jaren? Kun je dat uitleggen?

56

Ad van Gennep, beschrijft 3 paradigma‟s. Het meest recente is het burgerschapsparadigma (uitleg zie onder)

13. Ben je bekend met deze paradigma‟s

14. Hoe plaats je bemoeizorg in dit paradigma, of zijn we een nieuw tijdperk ingeslagen?

Ik doe specifiek onderzoek op de Nieuweweg, maar ik wil het graag wat breder trekken.

15. Zie je deze ontwikkeling ook verder terug in Ons Tweede Thuis?

16. En in andere instellingen?

17. Wat is het verschil met bemoeizorg, zoals we dat zien in de psychiatrie, GGZ?

18. Toekomst

19. Wat zijn je verwachtingen voor de toekomst met betrekking tot deze visie?

Afsluiting

Ik wil het gesprek nu gaan afsluiten. Heb je nog vragen of opmerkingen?

57

Bijlage bij interview clustermanager

Defectparadigma Ontwikkelingsparadigma Burgerschapsparadigma

Mensvisie Mens met

beperkingen

Mens met mogelijkheden

Mede-mens

Status Patiënt Leerling Burger

Hulpverleners Arts,

verpleegkundige

Orthopedagoog, psycholoog

Orthopedagoog, psycholoog, ondersteuner Hulpverlening Verzorging,

behandeling

Ontwikkeling, training Ondersteuning

Doel(en) Goede zorg Competentie,

zelfstandigheid

Kwaliteit van bestaan, zelfbepaling

Middel Zorgplan Ontwikkelingsplan Ondersteuningsplan

Instelling Instituut Speciale voorziening in de samenleving

Gewone voorziening in de samenleving

Maatschappelijk Segregatie Normalisatie Inclusie

Burgerschapsparadigma: nadruk op gelijkwaardig burgerschap

Recht op goede kwaliteit van het bestaan in overeenstemming met de menselijke waardigheid. Onder goede kwaliteit van bestaan wordt verstaan:

- zelf vorm en inhoud geven aan het eigen bestaan volgens algemeen menselijke behoeften en volgens speciale (uit de aard vd beperkingen voortvloeiende) behoeften

- in gewone omstandigheden en volgens gewone leefpatronen

- op een zodanige wijze dat de betrokken persoon tevreden is met dit bestaan.

Met name de term empowerment die in het burgerschapsparadigma zo belangrijk is, lijkt in strijd met de ingezette bemoeizorg. Empowerment richt zich niet op de beperkingen maar juist op de sterke punten. De professional handelt niet voor de cliënt maar met. Empowerment is gebaseerd op de volgende waarden:

- zelfbepaling van de betrokken persoon

- democratische participatie in onderlinge samenwerking

- eerlijke en rechtvaardige verdeling van hulpbronnen en lasten in de samenleving (Van Gennep, 2007).

58 Bijlage 3 Opzet Interview cliënten

1. Kan je kort wat over jezelf vertellen? (leeftijd, werk) 2. Hoe lang woon je op de Nieuweweg?

3. Als je hier woont op de Nieuweweg, krijg je ook begeleiding.

Bij wat voor dingen helpt de begeleiding jou?

4. Hoe vind je het dat de begeleiding jou daar bij helpt?

5. Kan je een voorbeeld geven van iets wat je eerst zelf deed, maar wat nu door de begeleiding is overgenomen of wat je nu samen doet?

(Hoe gaat het bijv. met je was / geld / schoonmaken / doktersafspraken / opstaan?) 6. Hoe ging dat eerst? (toen je het zelf deed)

7. Hoe gaat het nu?

8. Hoe vind je het dat de begeleiding het nu doet? Wat vind je daarvan?

9. Kan je vertellen waarom dat zo gebeurd?

10. Heb je daar zelf voor gekozen?

10. Heb je daar zelf voor gekozen?