• No results found

Een eerste schot voor de boeg: analyse van tien kernindicatoren

> Achtergrond onderzoek

1.5 Een eerste schot voor de boeg: analyse van tien kernindicatoren

Op verschillende plaatsen in het onderzoek wordt Zoetermeer vergeleken met het gemiddelde voor de benchmarkgroep en de relevante economische of relevante demografische regio. Hier wordt, daarop vooruitlopend, voor een aantal kernindicatoren een overzicht gegeven van de scores voor de individuele gemeenten, namelijk voor:

• economische prestaties: de positie volgens het onderzoek Economische Toplocaties, dat Bureau Louter jaarlijks uitvoert in opdracht van Elsevier Weekblad (zie paragraaf 2.2)

• de woonaantrekkelijkheid: de positie volgens het onderzoek Beste Woongemeente, dat Bureau Louter ook jaarlijks uitvoert in opdracht van Elsevier Weekblad (zie paragraaf 2.3)

• de gemiddelde woningprijzen per vierkante meter

• de materiële welvaart volgens de rubriek 'welvaart' in de monitor brede welvaart (zie paragraaf 2.1)

• het totaalbeeld van de monitor brede welvaart (zie paragraaf 2.1)

• de mate van 'tevredenheid met het leven' volgens een grootscheepse driejaarlijkse enquête in opdracht van het Ministerie van BZK (de zogenaamde WoON-enquête, kortweg: WoON) met landelijk 70 duizend respondenten en in Zoetermeer 600 à 700. De gegevens uit WoON hebben alle betrekking op de situatie in 2018.

Bureau Louter, 2019 met elkaar omgaan (op basis van WoON).

• gehechtheid: deze indicator geeft aan in hoeverre inwoners 'gehecht' zijn aan hun woonbuurt (op basis van WoON)

• tevredenheid met woonomgeving: de mate waarin inwoners tevreden zijn met hun directe woonomgeving (op basis van WoON)

De eerste vijf indicatoren zijn voornamelijk gebaseerd op gemeten indicatoren, de laatste vijf uitsluitend op de grootschalige enquête (de WoON-enquête). Voor sommige kleine gemeenten is de response echter niet groot genoeg. Daarom zijn enkele kleine gemeenten samengevoegd, zodat er 345 (combinaties van) gemeenten zijn in plaats van 355 gemeenten. Om de indicatoren onderling vergelijkbaar te maken zijn ze alle omgezet naar deze 345 gemeenten. De positie in de ranglijst kan voor sommige indicatoren dus iets afwijken van de positie in de ranglijst op andere plaatsen in dit rapport (waar van een ander aantal gemeenten wordt uitgegaan).

In tabel 1.3 staat per indicator de positie die Zoetermeer, de zes benchmarkgemeenten en de gemeenten in de relevante woonregio en werkregio innemen in de ranglijst van 345 gemeenten.

De vergelijking van de positie van Zoetermeer met het gemiddelde voor de zes benchmarkgemeenten en het gemiddelde voor de gemeenten in de relevante regio leert onder andere het volgende:

Op brede welvaart neemt Zoetermeer plaats 297 in. Op de nationale ranglijst is dat een lage positie, maar vergeleken met de benchmarkgemeenten is dit zelfs nog wat gunstiger. De lage brede welvaart is blijkbaar een algemeen kenmerk voor 'soortgenoten' van Zoetermeer. De relevante regio scoort gemiddeld wat gunstiger, met de meest gunstige scores voor Zoeterwoude en Pijnacker-Nootdorp en de meest ongunstige scores voor Den Haag (op drie na laagste als gevolg van de grotestedenproblematiek) en vervolgens Gouda, Delft en Rijswijk.

De gemiddelde woningprijzen liggen in Zoetermeer iets onder het nationaal gemiddelde (positie 221). In de benchmarkgemeenten liggen ze overigens nog iets lager, met name in Nissewaard (met Spijkenisse) en Lelystad. Binnen de relevante regio zijn de woningprijzen gemiddeld hoger, met uitzondering van Rijswijk. Lansingerland, Zoeterwoude en Pijnacker-Nootdorp staan hier in de nationale top-50. In nabijgelegen gemeenten in het Groene Hart zijn de gemiddelde prijzen in Zuidplas ruim hoger dan in Zoetermeer, maar in Waddinxveen iets lager.

Op materiële welvaart scoort Zoetermeer iets onder het 'gemeentelijk gemiddelde' (dat wil zeggen het gemiddelde van alle Nederlandse gemeenten). De benchmarkgemeenten scoren gemiddeld lager dan Zoetermeer. Dat geldt ook voor elke individuele benchmarkgemeente. Zoetermeer kent dus vergeleken met 'soortgenoten' een wat hogere materiële welvaart, maar blijft daarin wel duidelijk achter bij de relevante regio. Tussen gemeenten in de relevante regio is overigens sprake van grote onderlinge verschillen (vergelijk bijvoorbeeld Lansingerland met Delft).

Wat betreft economische prestaties staat Zoetermeer in het linker rijtje, bovenin de middenmoot.

Dat is vergelijkbaar met de gemiddelden voor de benchmarkgroep en de relevante regio. Ook hier is er weer sprake van grote onderlinge verschillen. Vergelijk bijvoorbeeld Nieuwegein (met een uitstekende ligging langs een west-oost en een noord-zuid verbinding) met Nissewaard (met een ongunstige ligging) en Zoeterwoude (bij alle indicatoren is gecorrigeerd voor de omvang van de gemeente op basis van het aantal inwoners van 18-66 jaar) met Pijnacker-Nootdorp. Economische prestaties binnen de eigen gemeente zeggen overigens niet alles over het welvaartsniveau, omdat met name in suburbane gemeenten velen buiten hun eigen woongemeente werken.

De woonaantrekkelijkheid van Zoetermeer ligt ruim onder het gemeentelijk gemiddelde.

Benadrukt dient te worden dat het hier om door ruim 6.500 respondenten gegeven gewichten aan

Bureau Louter, 2019

M19.007 De Staat van Zoetermeer

peter@bureaulouter.nl tel. 015-2682556 www.bureaulouter.nl 25 de 97 aspecten die de woonaantrekkelijkheid bepalen gaat (zie paragraaf 2.3). Het betreft dus de gewichten volgens 'de gemiddelde Nederlander'. Voor specifieke doelgroepen kan de woonaantrekkelijkheid van Zoetermeer hoger zijn. Zoetermeer scoort iets lager dan de benchmarkgroep (maar wel hoger dan Nissewaard, Capelle aan den IJssel en Lelystad) en ruim lager dan de relevante regio. Geconstateerd moet worden dat Zoetermeer de laagste woonaantrekkelijkheid kent binnen de relevante woonregio (maar wel hoger scoort dan Gouda).

Dat wil uiteraard niet zeggen dat niemand in Zoetermeer wil wonen, want er bestaat een trade-off tussen waar men zou willen wonen (de woonaantrekkelijkheid) en waar men zou kunnen wonen (op basis van de woningprijzen) en er bestaan verschillen in woonvoorkeuren tussen mensen.

• Bij de vijf op WoON gebaseerde indicatoren gaat het om subjectieve oordelen door de inwoners van een gemeente zelf. Benadrukt dient te worden dat de vragen in alle gemeenten in Nederland op exact dezelfde manier zijn gesteld en dus exact vergelijkbaar zijn en dat er in Zoetermeer bijna 700 respondenten waren. Lage scores kunnen er overigens ook op wijzen dat de gemiddelde inwoner van een gemeente pessimistischer is dan de gemiddelde Nederlander of eerder ontevreden is of klaagt. Dergelijke verschillen hebben echter waarschijnlijk een geringe invloed wanneer gemiddelden voor een gehele gemeente worden bepaald en in die zin komen de uitkomsten waarschijnlijk vrij dicht bij de 'objectieve waarheid'. Op de tevredenheid met de woning scoort Zoetermeer ruim benedengemiddeld. De positie op de ranglijst is desalniettemin toch nog hoger dan het gemiddelde voor de benchmarkgemeenten. Slechts Purmerend scoort hier wat gunstiger dan Zoetermeer. In de relevante regio ligt de gemiddelde tevredenheid met de woning wat hoger. Bedacht moet worden dat het her om de volledige woningvoorraad gaat, niet alleen om de binnenstad. Daarom scoren Delft, Leiden en Gouda hier bijvoorbeeld laag.

Zoeterwoude is binnen de relevante regio de enige gemeente die de top-100 bereikt.

• Naar tevredenheid met de woonomgeving scoort Zoetermeer ook ruim benedengemiddeld. De scores zijn hier vergelijkbaar met het gemiddelde voor de benchmarkgemeenten en slechts iets lager dan het gemiddelde voor de relevante regio. De meer stedelijke gemeenten (Den Haag, Rijswijk, Leiden, Delft en Gouda) scoren hier alle ongunstiger dan Zoetermeer. Dat kan een voordeel zijn bij de 'strijd om inwoners'. Daar staat tegenover dat Lansingerland, Pijnacker-Nootdorp en, in wat mindere mate, Zuidplas gunstiger scoren dan Zoetermeer.

• Wat betreft de 'tevredenheid met het leven' (respondenten konden hier een cijfer van 1 tot en met 10 geven) neemt Zoetermeer een positie in bij de vijftig laagst scorende gemeenten. Een dergelijke lage score is overigens in het algemeen representatief voor de zes voormalige groeikernen. Gemeenten als Nieuwegein en Capelle aan den IJssel scoren hier nog wat lager op dan Zoetermeer, Purmerend opnieuw wat hoger. Geen van de gemeenten in de relevante regio haalt een hoge positie op de ranglijst. Lansingerland en Pijnacker-Nootdorp halen nog de hoogste positie. Steden als Den Haag en Gouda scoren laag, Leiden wat hoger.

De gehechtheid aan de woonplaats zegt iets over de mate waarin inwoners in hun huidige woonplaats willen blijven wonen. Zoetermeer scoort hier laag op, maar de benchmarkgroep gemiddeld nog wat lager. Ook hier scoort weer slechts Purmerend gunstiger dan Zoetermeer. In de relevante regio neemt Zoeterwoude een opmerkelijk hoge positie in, maar realiseert Delft de op drie gemeenten na laagste positie in Nederland en scoort ook Den Haag laag.

De sociale cohesie is gemeten aan de hand van vragen zoals hoeveel contact men heeft met buren, hoeveel contact men heeft met buurtbewoners, of men mensen kent in de buurt, wat men zelf doet voor de buurt en of men het gezellig vindt in de buurt. Zoetermeer neemt een lage positie in op de ranglijst, zelfs wat lager dan gemiddeld in de benchmarkgemeenten. Slechts Almere scoort nog lager. Binnen de relevante regio geldt dat voor Den Haag, Leiden en Delft (de voorlaatste positie op de ranglijst; studentensteden scoren hier in het algemeen laag op). Zoeterwoude is weer de positieve uitzondering op de in het algemeen matige scores in de relevante regio.

Bureau Louter, 2019

M19.007 De Staat van Zoetermeer

peter@bureaulouter.nl tel. 015-2682556 www.bureaulouter.nl 26 Tabel 1.3 Positie Zoetermeer in gemeentelijke ranglijst voor tien kernindicatoren

Gemeente Brede

Tabel 1.3 Positie Zoetermeer in gemeentelijke ranglijst voor tien kernindicatoren, vervolg

Gemeente Tevreden

Bureau Louter, 2019

M19.007 De Staat van Zoetermeer

peter@bureaulouter.nl tel. 015-2682556 www.bureaulouter.nl 27 Geconcludeerd kan worden dat Zoetermeer slechts op één kernindicator boven het gemeentelijk gemiddelde scoort (economische prestaties), maar dat lage scores gangbaar zijn voor het type gemeente als Zoetermeer (voormalige groeikernen). Zoetermeer scoort zelfs zeven maal wat gunstiger dan de soortgenoten. Wel scoort Zoetermeer op alle kernindicatoren ongunstiger dan de relevante regio. Vooral het verschil tussen Zoetermeer en de relevante woonregio in (objectief gemeten) woonaantrekkelijkheid is groot. Zoetermeer zal zich binnen de regio dus op specifieke doelgroepen moeten richten en er zal ook een (neerwaarts) effect bestaan op de woningprijzen.