• No results found

Een vaag concept met harde technologische consequenties

7. De smart city en haar publieken

7.1 Een vaag concept met harde technologische consequenties

Zoals in de inleiding van dit onderzoek al werd gesteld, heeft het smart city-concept de afgelopen jaren steeds meer aan belang gewonnen in zowel de gemeentelijke- als de zakelijke wereld. Een veel aangevoerde reden hiervoor, en dan met name van proponenten van de smart city-visie en –technologie, is dat steden een belangrijke sociaal-economische rol vervullen. Bovendien zouden ze een enorme impact op het milieu en daarmee op (het tegengaan van) klimaatverandering hebben. Vaak worden daarbij cijfers over de mondiale urbanisering aangevoerd ter ondersteuning van dit standpunt. Men verwijst naar het feit dat sinds 2008 er meer mensen in steden wonen dan op het platteland en naar de verwachting dat dit zal stijgen naar 70 procent in 2050 (Albino et al. 2015: 3).16

De uitdaging, zo stellen de proponenten, is natuurlijk om ervoor te zorgen dat al deze mensen een bestaan kunnen opbouwen en tegelijkertijd ervoor te zorgen dat

16 In Europa specifiek woont al 75 procent van de mensen in stedelijk gebied en de verwachting is dat dit in 2020 zal stijgen naar 80 procent (Albino et al. 2015: 3). Bovendien consumeren steden momenteel 60 tot 80 procent van alle energie en de verwachting zou zijn dat dit met de tijd alleen maar toe zal nemen wat weer zorgt voor verdere klimaatverandering (ibid.).

dit niet ten koste gaat van de economie en het ecosysteem. Dit is uiteraard een bijna onmogelijke opdracht en steden zijn daardoor wereldwijd op zoek gegaan naar oplossingen voor deze uitdagingen door het verbeteren van stedelijke diensten. Veel van de nieuwe benaderingen van stedelijke diensten zijn gebaseerd op het gebruik van technologieën, inclusief informatie- en communicatietechnologieën (ICT), ‘hoping to institute policies that will make their cities “smart”’ (idem: 4). Maar wat betekent smart precies?

Een blik op de genealogie van het concept zou dit misschien kunnen verduidelijken. Kitchin (2014) stelt dat de meeste beschrijvingen hiervan vrij dun zijn. De meeste auteurs stellen volgens hem dat de wortels van de smart city in de hoog- modernistische planningservaring van midden twintigste eeuw en urban cybernetics van de zeventiger jaren zijn te vinden (idem: 132-133). Daarnaast stelt hij dat het huidige smart city-denken nog sterker het gevolg is van twee andere ontwikkelingen ‘the neoliberal revisioning of city managerialism, the development of urban entrepreneurship in the 1980s and 90s and the concepts of smart growth and new urbanism’ (ibid.). Hij stelt het volgende hierover vast:

The smart city is understood to be the technological version of a sequence of neoliberal-infused new urban visions, including competitive cities, creative cities, sustainable cities, resilient cities and green cities. Second, to initial conceptualisations of the relationship between ICT and cities and the development of networked urbanism.

(ibid.)

Bovendien zijn de logica, drijfveren en daadwerkelijke implementatie van smart cities in verschillende locaties vrij gevarieerd (ibid.). Albino et al. (2015) stellen in een literatuuroverzicht dat tussen 2008 en 2015 zo’n drieëntwintig verschillende definities van de smart city zijn gemunt, met elk een onderscheiden insteek (idem: 4-10). Ze merken daarbij op dat het concept ‘fuzzy’ is en niet altijd even consistent wordt toegepast door verschillende theoretici (idem: 4). Ook wordt smart city vaak verward met termen die erop lijken zoals ‘digital, intelligent, virtual or ubiquitous city’ (idem: 8) en die weer naar andere accenten in de formatie van een stad verwijzen. De

mogelijke verklaring zoeken ze in het feit dat definities vaak op twee onderscheiden domeinen worden toegepast:

It has, on the one hand, been applied to “hard” domains such as, buildings, energy grids, natural resources, water management, waste management, mobility, and logistics (Neirotti et al, 2014), where ICT can play a decisive role in the functions of the systems. On the other hand, the term has also been applied to “soft domains” such as, education, culture, policy innovations, social inclusion, and government, where the application of ICT are not usually decisive.

(idem: 10)

Ook wijzen ze op een andere belangrijke tegenstelling: die tussen de definities van grote bedrijven als IBM, Cisco en Siemens waarbij het technologische component het belangrijkste onderdeel uitmaakt van hun conceptie van de smart city enerzijds, en de kritische auteurs anderzijds die stellen dat de ‘corporate-designed cities as Songdo (Korea), Masdar City (UAE), or PlanIT Valley (Portugal) eschew actual knowledge about how cities function and represent “empty” spaces that disregard the value of complexity, unplanned scenarios, and the mixed uses of urban spaces’ (idem: 8). In de tussengelegen ruimte zijn volgens Albino et al. auteurs te vinden die hebben laten zien dat technologie gebruikt kan worden om stedelijke burgers meer macht te geven doordat de technologieën aan hun wensen kunnen worden aangepast in plaats van andersom (ibid.).

Een uitgebreider literatuuroverzicht komt van de hand van Meijer en Rodriguez-Bólivar (2015). Op basis van een sample van 51 papers over de periode 1999-2013 weten ze drie categorieën te onderscheiden: ‘smart cities as cities using smart technologies (technological focus), smart cities as cities with smart people (human resource focus) and smart cities as cities with smart collaboration (governance focus)’ (Meijer en Rodriguez-Bólivar 2015: 5). Naast de 17 papers zonder expliciete definitie zijn papers met een technologie-focus oververtegenwoordigd (ibid.). Karakteriserend voor dit perspectief zijn de volgende elementen: ‘authors emphasize the possibilities that new technologies offer to

strengthen the urban system. These publications were identified by their (implicit) references to technology as the defining characteristic of a smart city. Technologies range from sophisticated energy technologies (smart grids) to transport systems and traffic regulation systems. A recurring aspect in the definition of a smart city is the use of ICTs’ (idem: 6).

Welke technologische instrumenten hebben we het dan precies over? Kitchin (2016) verdeelt de technologieën gelieerd aan de smart city onder in acht verschillende categorieën met elk hun eigen voorbeelden (tabel 1). Interessant om te zien is dat het gaat om overkoepelende beheersystemen zoals dashboards, veiligheidsapparaten in de vorm van gecentraliseerde datagestuurde control rooms, basale nutsfuncties zoals smart grids, netwerken van sensoren in de openbare ruimte (met behulp van het Internet of Things (IoT)) en smart meters tot in de huizen van de mensen zelf. Extra interessant daarbij is dat deze devices weer met elkaar in overkoepelende netwerken kunnen communiceren.

Tabel 1: ICTs verbonden met de smart city

Domain Example technologies

Government E-government systems; online

transactions; city operating systems; performance management systems; urban dashboards

Security and emergency services Centralised control rooms; digital surveillance; predictive policing; coordinated emergency response

Transport Intelligent transport systems; integrated ticketing; smart travel cards; bikeshare; real-time passenger information; smart parking; logistics management; transport apps; dynamic road signs

Energy Smart grids; smart meters; energy usage apps; smart lighting

Waste Compactor bins and dynamic

Environment IoT sensor networks (e.g., pollution, noise, weather; land movement; flood management); dynamically responsive interventions (e.g., automated flood defenses)

Buildings Building management systems; sensor

networks

Homes Smart meters; app controlled smart

appliances (Kitchin 2016: 2-3)

Met auteurs als Marres, Latour en Jenkins kunnen we verwachten dat de implementatie van deze technologieën van grote invloed kan zijn op de associaties, netwerken en object ecology waar stadsbewoners zich in bevinden. Het feit dat sinds 2008, mede dankzij de snelle opkomst van de smartphone, meer mensen draadloos verbonden zijn dan via de kabel en het feit dat tegenwoordig voor elke persoonlijke device er minstens twee objecten verbonden zijn met het internet (IoT) draagt hier alleen maar aan bij (Townsend 2013: 2-3). Met Verbeek en Winner kunnen we verwachten dat deze objecten de relatie tussen mens en wereld op een specifieke manier zullen mediëren met alle gevolgen van dien. De implementatie van elke technologie - op zichzelf en in samenhang met andere technologieën - kan ervoor zorgen dat bepaalde publieken tot stand komen die zullen worden geraakt door de (in)directe consequenties van de implementatie. Ook zal de articulatie van bepaalde issues geprivilegieerd worden ten opzichte van issues die door de sluier van de nieuwe technologieën niet naar voren zullen komen. Een concreet voorbeeld daarvan zal bij de implementatie van een daadwerkelijke smart city-technologie verderop in dit paper worden besproken. Dat al deze ontwikkelingen zoals we zullen zien evenzo onto-politieke effecten (zullen) hebben op de formatie van issues en publieken in de (Amsterdamse) smart city zal tevens verderop worden geanalyseerd.