• No results found

Amsterdam Smart City imaginaries/corporate stories

8. De Amsterdamse Smart City

8.2 Amsterdam Smart City imaginaries/corporate stories

Een eerste imaginary is terug te vinden in de context van City-zen: een grootschalig project waarin 23 consortiumpartners, waaronder de Amsterdam Economic Board en Alliander, proberen middels twintig projecten nieuwe energieoplossingen te integreren in bestaande infrastructuur. Zo is het bijvoorbeeld de bedoeling dat tot wel tienduizend huishoudens in Amsterdam West worden aangesloten op een smart grid. Het doel is ‘To develop and demonstrate energy efficient cities and to build a methodology and tools for cities, industries and citizens to reach the 20-20-20 targets’ (City-zen 2017).

Ook dit project refereert naar de toenemende urbanisering, het feit dat steden de locus zijn voor verduurzaming en het idee dat iedereen betrokken dient te worden bij deze verandering in een cooperatief en transparant proces, inclusief burgers (ibid.). Het doel is om het project als een showcase in te zetten: ‘By applying (technical) innovations in our cities, we learn how to overcome barriers, how to build business models and how to make technology both user-friendly and attractive’ (ibid.). Bovendien is een centrale doelstelling in het project om te kijken naar de mogelijkheid voor opschaling (ibid.). De bijzondere rol voor burgers wordt meermaals benadrukt: ‘The success of the technology implementation also depends on the involvement of citizens. Accordingly, the project recognizes the key position of this group. They will be involved through user groups, and an advisory board with societal representatives is installed. A serious game will be created to engage citizens in an innovative way in the development of their smart city’ (ibid.).

De website concludeert met de volgende utopische uitspraak: ‘All these approaches match the ambitions of Amsterdam and Grenoble to be eco-friendly cities. Future cities, smart, open, with a high level of liveability and prosperity are no longer an utopia with City-zen!’ (ibid.). Interessant is om te zien dat de utopische visie op technologie, het zakelijke aspect door het belang van het bouwen van een business case en opschaling en de centrale rol van burgers en hun keuzevrijheid allen terugkomen in deze imaginary. Zoals Sengers stelt: ‘these aims resonate with Amsterdam’s presentation of smart cities in terms of participation and social inclusion alongside the discourses of sustainable innovation (eg ‘Innovation is at the heart of energieleverancier), wederom Pakhuis de Zwijger, PostNL (geprivatiseerde logistieke

the [City-zen] project’ and ‘smart, sustainable and future proof’, ‘x tonnes of CO2 saved’) which are mobilized in the framing’ (Sengers 2016: 7).

Een andere partner, Arcadis, heeft weer een eigen kijk op de smart city. In een bekendmaking die werd gepubliceerd na het tekenen als programmapartner geven ze het volgende aan als hoofddoel: ‘kern van de samenwerking is om met het innovatieplatform ASC bedrijven, bewoners, gemeente en kennisinstellingen uit te dagen om innovatieve oplossingen en ideeën aan te dragen en toe te passen voor grootstedelijke vraagstukken’ (Arcadis 2015).

Wederom is er een centrale rol voor bewoners en is de retoriek zeer oplossingsgericht. Tevens is er weer bijzondere aandacht voor de zakelijke/economische aspecten en de centrale rol van technologie:

om in een tijd van veranderende economische omstandigheden toch voorop te blijven lopen en als regio duurzamer en slimmer te worden is het smelten van nieuwe samenwerkingen essentieel. Samenwerking tussen partijen die investeren in infrastructuur en bedrijven die nieuwe concepten ontwikkelen, maar ook samenwerking met bewoners(initiatieven). Het verbinden van al deze partijen staat centraal in dit succes. Technologie, sociale infrastructuren en de MRA [Metropoolregio Amsterdam] als living lab zijn de middelen om dit te kunnen realiseren, waarbij nieuwe producten en geteste concepten het resultaat zijn.

(ibid.)

Dit is direct in lijn met de bedrijfsfilosofie die valt af te leiden uit een online gevonden corporate story genaamd Cities: survival of the resilient. Hierin stelt John Batten, global city director, op basis van de toenemende verstedelijking dat ‘The consequential pressure on resources and increasing natural disasters have created a new urgency for cities to adapt to this new normal. Cities that meet this challenge will thrive; those that do not face extinction’ (Arcadis 2017: 3). Deze overleving van steden hangt af van het implementeren van zogeheten resiliency programs ‘to ensure their competitive edge and livability for future generations’ (ibid.). Steden zijn volgens Arcadis ecosystemen die het beste werken ‘when economic, social, transport and utility infrastructure operate together efficiently and in harmony – in essence,

when resiliency is at work’ (ibid.). Als ook maar één van de systemen inefficiënt is dan is dat bovendien van invloed op de andere systemen waardoor de levenskwaliteit erop achteruit gaat.

Hoe dit te voorkomen? Door meer investeerders aan te trekken: ‘In fact, there is a direct correlation between the quality of city programs that safeguard society, the environment and its economy and its ability to attract investment’ (ibid.). Arcadis stelt vervolgens dat steden de motorblokken van de wereldeconomie zijn en dat ze zo snel mogelijk in resiliency programs dienen te investeren zodat de continuïteit van de stad en de bedrijvigheid niet in gevaar komt. Steden dienen daarbij niet alleen op de directe overleving te plannen, maar ook vooral investeren in de toekomst zelf. De enige manier waarop dit kan ‘is if cities are run as businesses – agile and looking to pre-empt the next pitfalls and capitalize on trends. This is when a city will truly flourish’ (ibid.).

Om het evolutionaire narratief van overleving af te maken opent de volgende pagina met de befaamde quote van Darwin: ‘it is not the strongest or the most intelligent that survive but those who can best adapt to change’ (idem: 4). Ook het technologische aspect mag niet achterwege blijven: ‘We live in an age of innovation, technology and data. Cities must use these resources to help them become safe havens for their citizens, businesses and assets’ (ibid.). Tot slot positioneert Arcadis zichzelf als obligatory passage point: ‘At Arcadis, we provide cities with the tools and solutions to create a long-lasting competitive advantage. Whether it’s helping multinational corporations push the boundaries of their performance or city authorities attract inward investment, we get to the bottom of our clients’ needs and make sure we deliver for the good of a city’s social, economic and environmental capital’ (ibid.). Het interessante aan deze imaginary is de mix tussen systeemdenken, survival of the fittest-retoriek, het aantrekken van investeerders voor economische weerbaarheid, de centrale rol van technologie en big data hierin en de positionering van Arcadis als OPP. Dit alles uiteraard om de levenskwaliteit of zelfs het voortbestaan van steden en hun bewoners te waarborgen.

Ook KPN, een geprivatiseerde telecom/ICT-leverancier, bezigt een specifiek, maar wel gerelateerde sociotechnical imaginary waarin smart city-technologie een centrale rol speelt. In hun persbericht is een vergelijkbaar narratief te vinden: ‘Binnen het samenwerkingsverband Amsterdam Smart City krijgen bewoners, gemeenten en bedrijven de mogelijkheid om hun woning, wijk en stad leefbaarder en duurzamer te

maken door middel van ICT. Amsterdam is hiermee een slimme stad, waarin de stad zelf het laboratorium is’ (KPN 2015a). Meteen valt op dat, naast dat de rol van bewoners weer centraal is, ICT ook een centraal component in de smart city imaginary van KPN vormt: ‘Omdat hiervoor veel data worden uitgewisseld, is een goede ICT-infrastructuur onmisbaar. Servers moeten voldoende capaciteit hebben en het netwerk genoeg bandbreedte. KPN heeft hierin de afgelopen drie jaar als samenwerkingspartner al een belangrijke rol gespeeld. Die samenwerking is nu opnieuw met drie jaar verlengd’ (ibid.).

Als centraal voorbeeld wordt het Smart Square project bij het Hoekenrodeplein in Amsterdam Zuid-Oost gegeven: ‘Vanuit de bewoners en bezoekers van dit plein bestond de wens om de duurzaamheid en veiligheid te verhogen. Daarom is de straatverlichting sinds kort uitgerust met camera’s en wifi, wat zorgt voor flexibele verlichting. Met de flexibele straatverlichting kan het licht eenvoudig aan- en uitgezet worden en kan de intensiteit en zelfs de kleur van het licht zich automatisch aanpassen aan bijvoorbeeld het weer, een evenement en het aantal mensen op locatie’ (ibid.). De ambitie met het project is echter groter: ‘in de nabije toekomst worden ook virtuele zintuigen als sensoren gebruikt. Door het koppelen van deze apparaten ontstaat een Internet of Everything-netwerk, dat noodzakelijk is om dit project mogelijk te maken. KPN levert hierin de gehele infrastructuur en beheert dit’ (ibid.). Zoals projectpartner Bas Boorsma, ook betrokken bij dit project en directeur van Cisco’s Internet of Everything-programma in Noord Europa, stelt: ‘The future will see cities shift towards becoming “smart” network-based areas enabled by technology. And intelligent street and traffic lights are just the start’ (Boorsma 2016).

Het persbericht is volledig in lijn met de visie die KPN verkondigt in hun eigen corporate story: De verbonden samenleving in de slimme stad (2015). Ook hier staan economische groei en kwaliteit van leven van burgers centraal (KPN 2015b: 4). KPN signaleert de volgende ontwikkeling: ‘De moderne burger is meer dan ooit op zijn eigen omgeving gericht en zich bewust van het belang van een veilige, schone en comfortabele leefomgeving. Hij is kritisch en mobiel en wil actief participeren aan het verbeteren van zijn leefomgeving’ (idem: 5). Tegelijkertijd is in die stedelijke leefomgeving steeds meer problematiek, bedrijvigheid en zijn er ook nog slinkende budgetten. Gelukkig is daar ICT: ‘ICT binnen netwerken van burgers, lokale overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen kan hierbij van waarde zijn. En bovendien economische waarde toevoegen aan de stad’ (ibid.). Met behulp van de

juiste netwerktechnologie, data, Internet of Things en sensortechnologie kan een stad zichzelf volgens KPN verbeteren (idem: 6/7). Alleen technologie is echter niet zaligmakend: ‘Onontbeerlijk voor een gedegen, toekomstbestendige Smart City is de samenwerking en betrokkenheid van zoveel mogelijk relevante en betrokken partijen uit de belangrijkste structuren in de stad: burgers, bedrijfsleven, stadsbestuur, wetenschap en onderwijs’ (ibid.). De burger speelt daarin de volgende rollen:

De burger is een belangrijke schakel in Smart Cities. De moderne ‘disruptieve burger’ wil in toenemende mate zelf zijn eigen omgeving vormgeven. Nieuwe platforms, apps en social media geven hem de mogelijkheid (in)direct invloed uit te oefenen op de kwaliteit van leven in ‘zijn’ stad. Hij is dan ook steeds meer bereid te participeren in projecten die hieraan bijdragen. Uiteindelijk is de burger van Smart Cities dus zowel participant als ontvanger van Smart City-toepassingen en – oplossingen’.

(ibid.)

Tot slot zijn er drie voorwaarden voor succes: schaalbaarheid, toekomstvastheid en privacy en security waarbij ‘Een onafhankelijke datamanager die data scheidt, selecteert, versleutelt en veilig bewaart, dan ook een belangrijke partner is’ (idem: 9).

Als ‘een stadsbestuur zijn bewoners, bedrijven en andere partijen een toekomst [wil] bieden, dan kan het niet om slimme oplossingen heen’ in de zoektocht naar ‘economische groei, toegenomen productiviteit en een hogere kwaliteit van leven’ (idem: 12). KPN Consulting kan daarbij dienen als gids in innovaties, aanbieder van smart infrastructuur, ontwikkelaar van innovatieve toepassingen en manager en bewaker van data (idem: 12). De corporate story eindigt met een prachtig utopisch verhaal:

Maar uiteindelijk verbindt KPN gewoon mensen en apparaten. Smart Cities kunnen bijdragen aan sterkere banden tussen mensen, sectoren en bedrijven in de stad. Ze kunnen helpen bij het kweken van meer begrip en zorgen voor een sterkere cohesie in wijken. Initiatieven van burgers maken de stad mooier. Want

technologie is dienend. Mensen maken technologie uiteindelijk waardevol. KPN neemt ook zijn maatschappelijke rol. Betrokken, actieve mensen, die technologie aanpakken om samen te zorgen voor een leefbare stad, ondersteunen we graag. (idem: 14)

In deze corporate story is net als bij Arcadis een centrale rol voor bewoners, data en KPN als OPP in het bereiken van duurzame economische groei. Opvallend is dat de burger nu als vrijgevochten, disruptieve eenheid wordt gezien die niet alleen ontvanger is, maar zelfs participant is in de vormgeving van zijn of haar eigen stad. Duidelijk mag inmiddels zijn dat er een flinke overlap is in de sociotechnical imaginaries/corporate stories van de zakelijke actoren.

Maar hoe ziet de gemeente Amsterdam de smart city-projecten? Op de eigen website staat de volgende definitie van een smart city: ‘A Smart City is a city where social and technological infrastructures and solutions facilitate and accelerate sustainable economic growth. This improves the quality of life in the city for everyone. ASC believes in a habitable city where it is pleasant to both live and work’ (Amsterdam.nl 2016). Tevens vermeldt de gemeente dat het platform zich bewust is van

many different ideas that can be applied to the city and the challenges that the city faces. By challenging parties to submit and execute innovative solutions to urban issues, ASC connects and accelerates this progress. ASC also addresses the possibilities to strengthen previous activities. This advances the development of new markets and profits for innovative solutions. Where possible, these solutions are replicated elsewhere in the city.

(ibid.)

Welke partijen doelt men dan op? Het platform werkt met ‘who has the energy and ambitions to improve the liveability in the city. These can be companies, governments, knowledge institutions and citizens’ (Amsterdam Smart City 2017d).

Het idee is dat door de juiste stakeholders met elkaar te verbinden de vooruitgang kan worden versneld. Dit proces is Figuur 3 gevisualiseerd. Interessant hieraan is dat duurzame economische groei en zakelijke aspecten zoals het ontwikkelen van nieuwe markten en winsten centraal staan in de beschrijving van de gemeente. Dit is ook evident terug te vinden op de FAQ-pagina. Als antwoord op de vraag ‘what’s in it for me?’, worden de volgende antwoorden gegeven: ‘Exposure: By sharing you actively promote your company and your innovation efforts on this platform’ en ‘Find and be found: Whatever it is you are looking for to accelerate your smart innovation, e.g. investors, H2020 partners, start-ups or research partners, this platform brings them all together’ (Amsterdam Smart City 2017e).

Figuur 3: De bijdrage van het ASC-platform

(Amsterdam Smart City 2017f))

We zagen eerder al dat ook de CTO een centrale rol speelt in de vormgeving van de smart city. Hoe staat hij erin? Op basis van interviews valt het volgende gedifferentieerde beeld op te bouwen. Ger Baron, voormalig consultant van Accenture, definieert de smart city als ‘in general I would say a city that provides all the services and the quality its citizens need. […] What citizens need is not only a road or a building any more, it’s also about communication infrastructure. We want to be connected to the internet, have access to information, information how we can go to work as quickly as possible, have information about health care, how to generate our energy locally. The need of people is changing’ (Smart Circle 2014). In zijn toekomstbeeld grijpt hij ook interessant genoeg terug op het verleden:

Het verleden is de nieuwe toekomst. Toen was het normaal dat mensen zich in wijken organiseerden, dat ze zelf initiatief namen. Dat is er in de Industriële Revolutie uit gemept. Nu in de derde revolutie, de digitale, gaan we weer terug naar de kleinschaligheid, de flexibiliteit, het human-centric. Technologie is helemaal niet onpersoonlijk, mensen krijgen juist veel meer invloed op hun omgeving.

(Metz 2015)

In een ander interview benadrukt hij de potentie van data en technologie voor het vergroten van de leefbaarheid voor mensen: ‘Het handelingsperspectief voor Amsterdammers kan vergroot worden. Met inzichten voor hun gezondheid, voor hun mobiliteit, voor alles’ (Plegt 2017)

Ook hij stelt de mensen centraal in de ontwikkeling: ‘Creating a smart city is about involving people, stakeholders, everybody in the city to develop the city and it’s about transformation’ (Smart Circle 2014). Daarbij is er wel een speciale positie voor de private sector: ‘you need leadership from the public sector, but real innovation comes from the private sector. So the challenge is to get incentives in the right place’ (ibid.). Hij stelt ook dat we niet per se bang hoeven te zijn voor de grote bedrijven, omdat ze ‘slechts’ de infrastructuur ontwerpen: ‘Zij worden de leveranciers van de grote infrastructuur op basis waarvan elke stad zijn eigen app store bouwt. […] Mensen hebben veel meer keus’ (Metz 2015).

Wel erkent de CTO in hetzelfde interview het disruptieve potentieel van nieuwe technologieën: ‘zoals bij elke revolutie zijn er winnaars en verliezers. […] Er is een kleine groep mensen met een hoge toegevoegde waarde en een grote groep met lage toegevoegde waarde. Zij zijn inwisselbaar. Dat gaat enorm veel sociale wrijving veroorzaken’ (ibid.). In een ander interview giet hij, interessant genoeg, de eerdergenoemde ontwikkelingen weer in een gedepolitiseerd, deterministisch jasje: ‘Het is niet tegen te houden. Dus wat we nu hebben afgesproken: je kunt voor of tegen zijn, maar het gebeurt gewoon, het is niet politiek’ (Daalder 2014). De onontkoombaarheid benadrukt hij wederom in een ander interview: ‘Er is altijd een spanningsveld tussen gevestigde en nieuwe orde, in de zin van tempo, maar het gaat wel gebeuren’ (Beelen 2014). In hetzelfde interview stelt hij voor dat we gezien de

huidige ontwikkelingen meer naar een beeld van de stad moeten als platform met een specifieke rol voor technologie: ‘Een platform waar we moeten zorgen voor open breedband internet en open energie infrastructuren en open data. We zijn ons Smart City-programma begonnen met het idee om zoveel mogelijk partijen bij elkaar te zetten, in verschillende projectjes, om na te denken over wat je zou kunnen met slimme technologie’ (ibid.).

Hij ziet in dit alles een speciale rol voor de overheid. Een manier waarop we om zouden kunnen gaan met het disruptieve aspect van de nieuwe technologieën is door Nederland als gidsland op te werpen ‘op het gebied van randvoorwaarden voor technologie door principes rondom privacy en security by design toe te passen en door voorop te lopen in ethische kwesties rondom de groeiende rol van technologie’ (Goldblum 2015). In een interview in een recente advertorial geeft hij aan welke rol hij daarbij specifiek voor de stedelijke overheid ziet: ‘De ambitie is een stad die verantwoord gebruik maakt van de technologische mogelijkheden. We denken na over de gevolgen van technologische ontwikkelingen voor bewoners en ondernemers. Zij moeten er vanuit kunnen gaan dat er op een verstandige manier met hun gegevens wordt omgegaan. Het gaat over techniek, maar zeker ook over ethiek, regelgeving en beleid’ (Visser 2016).

Interessant is om te zien hoe de sociotechnical imaginary van de CTO zich verhoudt tot de imaginary die valt af te leiden uit de gemeentelijke informatie over het ASC-platform. Enerzijds geldt ook hier de voorkeur voor de innovativiteit van de private sector, de centrale focus op technologie, de reductionistische visie op de stad als platform en de belangrijke rol voor burgers in dit alles. Belangrijk is hierbij bovendien dat hij vaak refereert naar de (hem blijkbaar bekende) veranderende wensen van mensen en hoe technologie kan bijdragen aan het vervullen van deze wensen. Tegelijkertijd, en hierin wijkt hij af van het ASC-platform, is hij zich bewust van het disruptieve potentieel van technologie. Toch weet hij dit op andere momenten weer te reduceren tot een deterministische/gedepolitiseerde visie op de technologische verandering. Tenslotte ziet hij een belangrijke beschermende (paternalistische) rol voor de overheid in het bewaken van de rechten en randvoorwaarden. Zo lijkt hij een groot