• No results found

Een samenstel van maatregelen

In document Achtergrondstudie Medische diagnose (pagina 63-69)

De inzet voor deze studie is geweest het verschaffen van inzicht in de mogelijkheden om vooraf op te treden tegen niet-deskundigen die zich op het gebied van de medische diagnostiek begeven. In deze achter- grondstudie moest aandacht worden besteed aan de preventieve aspecten van het strafrecht, de mogelijkheid van een specifieke strafbaarstelling, een inventarisatie van de waarborgen voor de veiligheid van burgers wanneer ze het alternatieve circuit raadplegen en mogelijk andere (dan strafrechtelijke) juridische middelen in te zetten. In dat kader werd ook aandacht gevraagd voor de relatie tussen de Wet big en de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst. Wat is precies geneeskundige behandeling en wie kunnen een overeenkomst sluiten om deze uit te voeren? Vallen daar ook allerlei hulpverleners in het alternatieve vlak onder, ook diegenen die op geneeskundig gebied niet serieus genomen worden? Kan de burger dit nog begrijpen?

Welnu, over de toepasselijkheid van de Wgbo op de (alternatieve) hulp- verleningsrelatie (mits geneeskundige behandeling tot doel hebbend) bestaat weinig twijfel. Tussen de Wgbo en de Wet big bestaat congruen- tie: in beide wetten gaat het om individuele gezondheidszorg, waarvan het stellen van diagnoses overigens wettelijk expliciet deel uitmaakt. Op deze wijze is het in de eerste plaats de patiënt zelf die over allerlei mogelijkheden beschikt om professionaliteit te verlangen, tekst en uitleg te vragen van alternatieve hulpverleners en hem desnoods in rechte aan te spreken.

In de publiekrechtelijke sfeer mag eerst van het bestaande sanctieinstru- mentarium worden verwacht dat het optimaal wordt toegepast. Eenvoudig is dat niet als het gaat om incidentele excessen van hardnek- kig bedrieglijke alternatieve genezers. Juist omdat het zulke exceptionali- teit betreft – hoe schrijnend ook – dient men zijn heil niet te zoeken in de strafrechtelijke handhaving. Of het nu het labelen van diagnosestel- ling als voorbehouden handeling betreft of een verzwaring van het bestaande sanctie-instrumentarium. Hoogstens zou men kunnen overwe- gen om alle strafsancties in de Wet big op te hogen en tot misdrijven te bestempelen.

achtig is – kan men denken aan verscherping en verfijning van de kwali- teitsregulering, in het bijzonder art. 40 Wet big. Met name gaat het dan om het verruimen van de werkingssfeer van art. 40 tot alle beroepsbeoe- fenaren in de individuele gezondheidszorg en het beter articuleren van datgene wat op beroepsgroepniveau wordt verwacht aan explicitering van de professionele standaard. Aangezien aan dit artikel een bevelsbevoegd- heid is gekoppeld van de IGZ kan dit in de sfeer van de handhaving nog wat mogelijk positief rendement opleveren.

Van grootscheepse wetgevingsoperaties moet men het ter bestrijding van kwalijke zorgpraktijken dus niet hebben. Het gaat meer om een samen- stel van maatregelen die door verschillende actoren en partijen kunnen of moeten worden genomen. Dat de overheid daar in de sfeer van infor- matie en voorlichting een belangrijke taak heeft staat buiten kijf. Maar ook de private partijen mogen zich op dit punt niet onbetuigd laten. En uiteindelijk komt nogal wat op de patiënt zelf neer. Laten we hem sterken om de juiste keuzes te maken, laten we investeren in de effectivi- teit en de overtuigingskracht van de reguliere geneeskunst en laten we reële informatie en voorlichting geven over de mogelijkheden van hulp- verlening en troost in het alternatieve vlak.

Noten

1 ZonMw 2002, p. 177. 2 ZonMw 2002, p. 181.

3 Dit hoofdstuk is in belangrijke mate gebaseerd op de algemene inleiding die mw mr G. Raas heeft gehouden bij de opening van de invitational conference op 12 januari 2005.

4 Toespraak van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H. Hoogervorst, tijdens het KNMG-congres Arts en Openheid op 11 maart 2004 te Rotterdam.

5 Zie ook Sluyters & Biesaart 1995, p. 7. 6 Gezondheidsraad 1993.

7 Volgens het CBS-vademecum gezondheidsstatistiek Nederland 1994 maakte toen homeopathie en acupunctuur samen de helft uit van de toegepaste niet-conventionele geneeswijzen. Zie VHAN 2003a. 8 Toespraak van minister Hoogervorst, gepubliceerd op de website

van het ministerie voor Volksgezondheids, Welzijn en Sport www.minvws.nl.

9 Zie Sluyters & Biesaart 1995, p. 22. Het betrof een procedure tegen een medisch directeur van een ziekenhuis, die bekendmaking van deze namen weigerde. Deze weigering kwam hem op een berisping te staan. Medisch Tuchtcollege ’s-Gravenhage 11 februari 1987, TvGR 1987/48.

10 Stolker 1988.

11 Sluyters & Biesaart 1995, p. 22

12 Medisch Tuchtcollege Eindhoven 24 augustus 1987, TvGR 1989/5. 13 Aldus het Medisch Tuchtcollege Amsterdam 31 oktober 1977,

TvGR 1978/47 en Centraal Medisch Tuchtcollege 23 januari 1992, TvGR 1993/2. Zie Sluyters & Biesaart 1995, p. 22.

14 Over de informatieplicht van een artikel-3 beroepsbeoefenaar die (ook) alternatieve praktijk uitoefent zie Hoofdstuk 7 van dit rap- port.

15 Hoge Raad 27 november 1992, NJ 1993, 593 met noot prof.mr. F.C.B. van Wijmen.

16 Hoge Raad 10 april 1998, NJ 1998, 572, met noot prof.mr. F.C.B. van Wijmen

17 Zie Sluyters & Biesaart 1995, p. 52/53 en verwijzingen aldaar; zie ook Van Wijmen 1996.

18 Van Wijmen 1996; Van Wijmen 2003; RVZ 2003. 19 Hartlief 2005, p. 31.

20 Kamerstukken II 1998/99, 26 630, nr. 1.

21 De Wijkerslooth 2003. Verwezen wordt naar L.H.C. Hulsman, 'Beheersing van strafrechtspleging', Delikt en Delinkwent, 1974, p. 213 en Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid WRR, De Toekomst van de Nationale Rechtsstaat, Sdu Uitgevers: Den Haag

2002 p. 234.

22 ZonMw 2002, zie met name §2.7 en §4.7. Daaruit is voor de beschouwing in deze paragraaf rijkelijk geput.

23 Roscam Abbing 1994.

24 ZonMw 2002, met name §4.7 en §5.7. 25 ZonMw 2002, p. 60.

26 Sluijters 2001. 27 ZonMw 2002, p. 169. 28 ZonMw 2002, p. 170. 29 ZonMw 2002, p. 221.

30 ZonMw 2001, p.157. De rest van deze passage is daaraan ontleend. 31 Het betreft hier met name de mogelijkheid van het geven van aan-

wijzingen en het opleggen van een bestuurlijke boete. 32 ZonMw 2001, p. 167.

33 ZonMw 2002, p. 202-204. 34 Zie RVZ 2002, p. 132.

35 Richtlijn triage op de spoedeisende hulp, CBO Utrecht 2004. 36 In kringen van alternatieve genezers wordt nogal eens beweerd dat

men niet aan medische diagnostiek doet. In een website over ‘hea- ling’ treft men de volgende passage aan: “Er wordt niet lichamelijk gemanipuleerd, slechts een lichte aanraking, die niet strijdt tegen persoonlijke overtuigingen of gevoelens. Er wordt geen medische diagnose gesteld, noch medische raad gegeven, en er wordt geen medische behandeling gegeven of aangeboden. Deze zijn gereser- veerd voor de medische wetenschap.” Die vlieger gaat natuurlijk niet op.

37 ZonMw 2002, p.214. 38 ZonMw 2002, p. 202-204.

39 De keuze voor de beroepscode voor verplegenden en verzorgenden is betrekkelijk willekeurig. Onder het trefwoord ‘beroepscode’ vindt men op internet een grote hoeveelheid beroepscodes, waaronder ook codes van beroepen uit het alternatieve circuit.

40 Kopsky & Keppel Hesselink 2003.

41 Rutten 2003. Hij put daarbij uit andere bronnen: - NIPO. Multiclient onderzoek alternatieve geneeswijzen, ‘Homeopathische middelen’. NIPO B.V. juni 1995; - Eskinazi D. Factors that shape alternative medicine. JAMA 1998;280(18): 1621-1623;

- Nivel. Kwaliteitsbeleid beroepsorganisaties alternatieve genees- of behandelwijzen in 2000. Utrecht 2000.

Literatuur

Dam, F.S.A.M. van. De voorgestelde maatregelen van de Inspectie voor de Gezondheidszorg naar aanleiding van de dood van Sylvia Millecam en haar behandeling door alternatieve genezers. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde (148), 2004, no. 13, p. 629-630.

Gezondheidsraad. Alternatieve behandelwijzen en wetenschappelijk onderzoek. Rijswijk: Gezondheidraad, 1993.

Hartlief, T. Leven in een claimcultuur: wie is er bang voor Amerikaanse toestanden? Diesrede 2005. Maastricht: Universiteit Maastricht, 2005. Hulsman, L.H.C. Beheersing van strafrechtspleging, Delikt en Delinkwent, (4) 1974, p. 213.

Inspectie voor de Gezondheidszorg. De zorgverlening aan S.M: een voorbeeldcasus. Den Haag: IGZ, 2004a.

Inspectie voor de Gezondheidszorg. Eye4Care te Harlingen; juni 2002- februari 2004. Den Haag: IGZ, 2004b.

Kopsky, D.J. en J.M. Keppel Hesselink. Kiezen voor een alternatieve behandeling: een handleiding voor de patiënt, VSN Contactblad (36), 2003-5. Zie ook www.ores.nl.

Roscam Abbing 1994

Roscam Abbing, H.D.C. Alternatieve beroepsuitoefening: een gezond- heidsrechtelijke plaatsbepaling. Nederlands Tijdschrift voor

Geneeskunde (138) 1994, p. 286-289.

Raad voor de Volksgezondheid en Zorg. Taakherschikking in de gezond- heidszorg. Zoetermeer: RVZ, 2002.

Raad voor de Volksgezondheid en Zorg. Zorgaanbod en cliëntenperspec- tief. Achtergrondstudie bij het advies Van patiënt tot klant. Zoetermeer: RVZ, 2003.

Rutten, A.L.B. Alternatieve geneeskunde en de evaluatie van de Wet big. Tijdschrift voor gezondheidsrecht, (27), 2003, no. 8, p. 539-541. B. Sluijters, B. en M.C.I.H. Biesaart. De geneeskundige behandelings- overeenkomst na invoering van de Wgbo. Zwolle: Tjeenk Willink, 1995.

Sluijters, B. De Wet BIG tegen het licht: betere bescherming en nog wat. Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, (25), 2001, p. 26-36. Stolker, C.J.J.M. Arts en aansprakelijkheid, in het bijzonder voor mis- lukte sterilisaties (diss). Deventer: Kluwer, 1988.

Artsenvereniging voor Homeopathie VHAN. Standpunt artsen voor niet-conventionele geneeskunde inzake evaluatie wet big, www.vhan.nl 2003a.

Artsenvereniging voor Homeopathie VHAN. Brief aan de minister van VWS inzake wetenschappelijk bewijs homeopathie en overheidsbeleid d.d. 2 oktober 2003, www.vhan.nl 2003b.

Wijkerslooth, J.L. de. Jaarbericht Openbaar Ministerie 2003. Amsterdam, 2004.

Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid WRR. De Toekomst van de Nationale Rechtsstaat. Den Haag: Sdu Uitgevers, 2002.

Wijmen, F.C.B. van. Goed patiëntschap als spiegelbeeld van verantwoor- de zorg. Deventer: Kluwer, 1996.

Wijmen, F.C.B. van. En ik ben maar een kuip vol dromen, in: RVZ, Zorgaanbod en cliëntenperspectief. Zoetermeer: RVZ, 2003, p. 79 –108. ZonMw. Evaluatie Kwaliteitswet zorginstellingen. Den Haag: ZonMw, 2001.

ZonMw. Evaluatie van de Wet op de beroepen in de individuele gezond- heidszorg. Den Haag: ZonMw, 2002.

Omschrijving en afbakening

In document Achtergrondstudie Medische diagnose (pagina 63-69)