• No results found

Economische ontwikkelingen

In document Kiezen voor (pagina 58-61)

en gevolgen voor houdbaarheid

2 Gezondheidszorg in een veranderende context

2.4 Economische ontwikkelingen

Welvaartsgroei

Economische factoren grijpen vooral in op de vraag naar zorg en op de prijs van zorg. Samenlevingen hebben de neiging om met het stijgen van hun welvaart een groter deel van hun inkomen uit te geven aan gezondheidszorg.68 Welvaartsgroei maakt het mede mogelijk dat zorguitgaven stijgen. Naarmate we welvarender worden, neemt het gebruik van zorg daarbij sneller toe dan de economische groei (Figuur 2.4). Bij een groeiende economie zijn er meer middelen voorhanden, en burgers verwachten bij welvaartsgroei vaak ook

68 Economen noemen dat ‘positieve inkomenselasticiteit’. Voor het gebruik van zorg op nationaal niveau is de inkomenselasticiteit gewoonlijk boven de 1. Dat betekent dat de consumptie van een goed, in dit geval zorg, sneller toeneemt dan het inkomen stijgt. Dit heeft als gevolg dat welvarender samenlevingen gemiddeld genomen procentueel meer uitgeven aan zorg dan minder welvarende samenlevingen. Dit effect hoeft overigens niet op te treden voor de personen binnen een samenleving: op individueel niveau is de inkomenselasticiteit vaak rond de 0 (geen effect van inkomen of zorggebruik), of zelfs negatief (hogere inkomens maken relatief mindergebruik van zorg).

Dit hangt samen met de gemiddelde genomen mindere gezondheidstoestand van lagere inkomens in combinatie met het (collectief ) verzekerde karakter van zorg in Westerse landen: voor het individu zijn financiële beperkingen (persoonlijke betaalbaarheid) daardoor geen of nauwelijks een bepalende factor bij het gebruik van zorg. Voor meer details over het verband tussen zorggebruik en inkomenselasticiteit op verschillende niveaus van analyse, zie Getzen 2000.

dat de overheid (meer) investeert in de gezondheidszorg. Tegelijkertijd zijn overheden bij een groeiende economie vaak ook geneigd hiervoor meer geld vrij te maken. Dit geeft aan dat de relatie tussen welvaart en zorguitgaven niet autonoom is. Overheden en andere instituties – en daarmee dus ook beleid – spelen een belangrijke rol als intermediair.69

Figuur 2.4 Naarmate de economie groeit geven we relatief meer uit aan zorg

Wat is nu de relatie tussen de (verwachte) welvaartsgroei en de (financiële) houdbaarheid van de zorg? Die relatie is om te beginnen in kwantitatief opzicht zeer sterk. De oecd laat in een overzichtsstudie uit 2015 zien dat welvaarts-stijging een belangrijke factor is achter de groei van zorguitgaven in de bij deze organisatie aangesloten landen: ze verklaart de stijging van de zorguitgaven statistisch voor 42 procent.70 Welvaart is een belangrijke motor achter de groei van de zorguitgaven, maar is ook een belangrijke indicator als het gaat om de houdbaarheid van de gezondheidszorg. Voor dit laatste aspect wordt vaak gekeken naar het aandeel van de zorguitgaven in de totale economie, uitgedrukt als percentage van het bruto binnenlands product (bbp). Dit percentage geeft aan of we relatief meer of minder geld uitgeven aan zorg dan in voorgaande jaren. Deze indicator is bij toekomstprojecties weer sterk afhankelijk van de veronderstelde economische groei, die zeker op langere termijn onzeker is.71 In de Toekomstverkenning Zorguitgaven 2015­2060 gaat het rivm uit van de toekomstprojecties van het Centraal Planbureau (cpb), gebaseerd op

69 Vonk et al. 2020.

70 oecd 2015a.

71 Vonk et al. 2020.

Zorg Zorg

het Centraal Economisch Plan uit 2014.72 Daarbij gaat het planbureau uit van een jaarlijkse reële groei van de economie met 1,7 procent voor de periode tot 2060.73 Op basis hiervan schat het rivm dat de zorguitgaven als percentage van het bbp tussen 2015 en 2060 stijgen van 12,7 naar 19,6 procent.74,75 Uitgedrukt in euro’s van 2015 zou dit betekenen dat de zorguitgaven per hoofd van de bevolking verdrievoudigen van ruim 5.100 euro in 2015 naar bijna 15.800 euro in 2060.76

Arbeidsproductiviteit

Ook arbeidsproductiviteit speelt een rol bij de toename van de zorguitgaven. Dit effect loopt via de prijs van zorg. Volgens een in de economie bekend verschijnsel nemen de relatieve prijzen van diensten en producten uit een sector toe, wanneer de toename van de arbeidsproductiviteit in die sector langzamer verloopt dan die in de economie als geheel (het zogeheten Baumol­effect).77 Het gaat dan vaak om diensten waarbij de rol van de menselijke interactie wezenlijk is, bijvoorbeeld publieke diensten zoals zorg en onderwijs. Ook gezondheidszorg is vergeleken met andere economische sectoren als de industrie, zo’n arbeidsintensieve bedrijfstak. Om de sector concurrerend te houden in de slag om personeel volgen de lonen de algemene loonontwikkeling (Zie ook Hoofdstuk 7), waardoor ze tot hogere loonkosten voor zorginstellingen leiden – en uiteindelijk tot hogere totale zorguitgaven. In de industrie kunnen hogere loonkosten vaak worden gecompenseerd door mechanisering of automatisering, waardoor het mogelijk is om met minder mensen méér te produceren. In de gezondheidszorg is dit veel minder goed mogelijk. Bovendien zijn er maar beperkte mogelijkheden om via bredere efficiëntiewinst toch tot een hogere productie te komen. Tijd en aandacht voor de patiënt zijn immers een wezenlijk onderdeel van het ‘product’

zorg en bepalen in belangrijke mate ook de kwaliteit daarvan.78

De mogelijkheden om te komen tot arbeidsproductiviteitsverbetering in de gezondheidszorg, of andere publieke diensten zoals onderwijs, zijn daarom beperkter dan in andere economische sectoren. De arbeidsproductiviteit blijft noodgedwongen achter, terwijl de lonen wel meestijgen met de algemene trend.

72 cpb 2014.

73 Het rivm geeft aan dat hoewel de jaarlijkse fluctuaties in de groei flink kunnen verschillen en andere ver-kenningen rekening houden met een veel lagere groei op de middellange termijn, een groei van 1,7 procent per jaar redelijk overeenkomt met de historische ontwikkeling van het bbp (Vonk et al. 2020: 52).

74 Het gaat hier om het rivm-perspectief op zorguitgaven. Voor een overzicht van definities en ramingen van zorguitgaven, zie online appendix 2 – Verschillende definities van zorguitgaven.

75 Zie ook Hoofdstuk 3, in het bijzonder tabel 3.1 voor een alternatieve raming van zorguitgaven als percentage van het bbp, op basis van ramingen van het cpb.

76 Vonk et al. 2020.

77 Baumol 1967.

78 Vonk et al. 2020.

Hierdoor wordt de gezondheidszorg verhoudingsgewijs steeds duurder.

Dit betekent overigens niet dat er geen productiviteitswinst is geboekt in de gezondheidszorg. Vooral in de ziekenhuiszorg heeft er in tijden van beperkte middelen soms een behoorlijke productiviteitsverbetering plaatsgevonden doordat mensenwerk werd vervangen door technologie. Maar voor andere sectoren van de zorg, zoals de ouderenzorg, geldt dit veel minder.79 Voor Nederland is geschat dat het Baumol-effect bijdraagt aan een stijging van de zorguitgaven met ongeveer 0,5 tot 1 procent per jaar.80 Daarmee is het iets kleiner dan het effect van de eerder besproken demografische ontwikkelingen op de zorguitgaven, maar alleszins substantieel.81

Kernpunten Economische ontwikkelingen

– Welvaartsgroei is een belangrijke drijvende kracht achter de groei van de zorguitgaven in Nederland, maar ook in andere oecd-landen:

met een stijgende welvaart neemt de vraag naar zorg meer dan evenredig toe.

– Het rivm schat dat de zorguitgaven als percentage van het bbp tussen 2015 en 2060 stijgen van 12,7 naar 19,6 procent. Dit zou betekenen dat de zorguitgaven in reële termen per hoofd van de bevolking verdrievoudigen van ruim 5.100 euro naar bijna 15.800 euro.

– De arbeidsproductiviteit in de zorg (en andere publieke diensten) blijft achter bij die in de economie als geheel vanwege het arbeids-intensieve karakter van het werk (in het bijzonder in de langdurige zorg). Door dit Baumol-effect nemen de loonkosten toe en stijgen de totale zorguitgaven.

In document Kiezen voor (pagina 58-61)