• No results found

In dit hoofdstuk is het thema duurzaamheid van de voorgenomen activiteit beschreven. Dit hoofdstuk gaat allereerst in op de wijze van beoordelen (paragraaf 23.1). Hierna zijn de studiealternatieven beoordeeld (paragraaf 23.2). Paragraaf 23.3 gaat in op leemten in kennis.

23.1 Beoordelingskader

De effecten voor het thema duurzaamheid worden bepaald op basis van de beoordelingscriteria uit Tabel 95Tabel 100. Onder de tabel volgt een toelichting op het beoordelingscriterium en de

gehanteerde methode.

Tabel 95: Beoordelingskader duurzaamheid

Aspect Beoordelingscriterium Dominant of overig criterium

Meeteenheid Relevant voor aanlegfase of eindsituatie Toekomstvastheid

en flexibiliteit

Mate van

uitbreidbaarheid en aanpasbaarheid

Overig criterium Kwalitatief Eindsituatie

Duurzaamheid CO2-emissie tijdens de realisatie en

energietransitie

Overig criterium Kwantitatief Aanlegfase en eindsituatie

Toekomstvastheid en flexibiliteit

Voor het aspect toekomstvastheid en flexibiliteit is gekeken naar de mogelijkheid om een studiealternatief (kering) in de toekomst te kunnen uitbreiden en/of aanpassen. Hierbij is niet gekeken naar de systeemmaatregelen en verdere gebiedsontwikkeling. Er is specifiek gekeken naar een toekomstige dijkversterking. Een kering is makkelijk uit te breiden en aan te passen als er geen ingrijpende maatregelen nodig zijn en er genoeg ruimte is voor uitbreiding of inpassing. De

studiealternatieven zijn nu nog niet in detail uitgewerkt. Keuzes in de planuitwerkingsfase kunnen effect hebben op de toekomstvastheid van een studiealternatief. Een constructie is in de meeste gevallen lastig uit te breiden vanwege constructieve belemmeringen zoals de fundering.

Bij de beoordeling van de mate van uitbreidbaarheid en aanpasbaarheid zijn twee uitkomsten mogelijk. Indien een kering in de toekomst kan worden uitgebreid, is sprake van een positieve score.

Indien een kering of beek in de toekomst alleen met ingrijpende maatregelen kan worden

uitgebreid, is sprake van een negatieve score. De kering is dan niet ingericht om in de toekomst te worden uitgebreid.

Tabel 96 Beoordelingskader mate van uitbreidbaarheid en aanpasbaarheid Score Omschrijving

++ N.v.t.

+ Studiealternatief met voldoende ruimte en ingericht om in de toekomst uit te breiden 0 N.v.t.

- Studiealternatief met onvoldoende ruimte en/of niet ingericht om uitgebreid te worden -- N.v.t.

Duurzaamheid

Bij duurzaamheid is gekeken naar de klimaatbeïnvloeding door broeikasgassen. CO2 is het enige relevante broeikasgas, want er is in het plangebied geen sprake van substantiële veenoxidatie en methaanvorming. Wat betreft de CO2-emissie zijn er twee factoren van invloed:

1. Grondverzet: Met ieder studiealternatief is meer of minder grondverzet nodig. Hoe minder grondverzet nodig is, des te duurzamer wordt het studiealternatief. Er is op grond van

ontwerpprincipes ingeschat hoeveel grondverzet er gemoeid is met ieder studiealternatief (m3).

Vervolgens is bepaald hoeveel machine-uren ieder studiealternatief vraagt gerelateerd aan het grondverzet (uren per m3). Op basis van gegevens van de gebruikelijke machines27 (CO2-emissie van x g/kWh) is te herleiden hoeveel CO2 er vrijkomt per studiealternatief. Gezien diverse aannamen geven deze getallen slechts een indicatie en zeggen alleen iets over de ordegrootte.

2. Energietransitie: Het project is deels dijkversterking, maar daarnaast is er ook een koppeling met gebiedsontwikkeling. Meest relevant voor duurzaamheid is de sanering van glastuinbouw die plaatsvindt bij gebiedsontwikkeling. Door deze sanering vermindert de CO2-emissie. Op basis van kentallen die zijn ontleend aan het rapport Energiemonitor van de Nederlandse glastuinbouw 2017 (WUR, november 2018)28 is berekend dat de Nederlandse glastuinbouw gemiddeld 65 kg CO2/jaar,m2 uitstoot. Op basis van de oppervlakte te saneren glastuinbouw ontstaat per

studiealternatief een indicatie van vermeden CO2-emissies. Er is gerekend met de totale emissie die zou optreden als alle te saneren kassen nog tien jaar langer zouden produceren (derhalve 650 kg CO2/m2).

23.2 Beoordeling

Toekomstvastheid en flexibiliteit

Tabel 97: Beoordeling toekomstvastheid en flexibiliteit Toekomstvastheid

en flexibiliteit

Toelichting Score

Studiealternatief 1 Ten zuiden van Baarlo loopt de dijk langs de terrassenrand van de Hummerenweg en dan via de hoge ruggen in het landschap naar de hoge gronden, waardoor verhoging in de toekomst nog makkelijker mogelijk is. Op de hoge ruggen ligt nu geen dijk, bij verhoging moet hier dus nog een nieuw tracé worden gevonden.

Noordelijk van Baarlo, in de deelgebieden Baarlo-Noord en Hout-Blerick, zijn pipingmaatregelen nodig. De benodigde pipingbermen zorgen nu al voor een ruimtebeslag dat moeilijk in te passen is. Er zijn echter ook andere maatregelen tegen piping die bij eventuele

toekomstige versterkingen kunnen worden toegepast.

+

Studiealternatief 2a

Bij studiealternatief 2a komt er in het buitendijkse gebiedsdeel een kwelgeul langs de dijk rond de kern van Baarlo en binnendijks wordt de grond bestempeld als ontwikkelperspectief. Dit maakt verbreding van de dijk met bijbehorend ruimtebeslag moeilijker. Aan de

buitenkant kan het talud van de kwelgeul aangepast worden om verbreding te accommoderen.

In het deelgebied Hout-Blerick komt een kwelgeul. Hiervoor is het ook mogelijk het talud aan te passen bij een toekomstige uitbreiding van de dijk.

+

Studiealternatief 2b

Bij studiealternatief 2b komt er in het buitendijkse gebiedsdeel een kwelgeul langs de dijk rond de kern van Baarlo en binnendijks wordt

+

27 De gebruikelijke machines zijn een Kipper van 8X4 met 338kWh vermogen, een bulldozer met 150 kWH vermogen en een rupsgraafmachine met 93kWh vermogen. De Bulldozer en rupsgraafmachine vallen in Euro 3 norm (2,1 g CO2 per kWh) en de kipper in Euro 5 norm (1,5 g CO2 per kWh).

28 De CO2-uitstoot is berekend op 65 kg CO2 per m2 glasoppervlak per jaar. Dit is berekend als volgt: toetsjaar 2017, totaal areaal in Nederland is 9080 hectare, corresponderende CO2-uitstoot van de glastuinbouwsector in Nederland is 5,9 Mton/jaar.

de grond bestempeld als ontwikkelperspectief. Dit maakt verbreding van de dijk met bijbehorend ruimtebeslag moeilijker. Aan de

buitenkant kan het talud van de kwelgeul aangepast worden om verbreding te accommoderen. In Hout-Blerick en het zuidelijk deel worden geen ingrijpende maatregelen verwacht bij toekomstige uitbreiding.

Studiealternatief 3a

In studiealternatief 3a komt in het deelgebied Hout-Blerick een dijkteruglegging met aansluiting op de hoge gronden. Voor de dijk komt een hoogwatergeul van 9 meter boven NAP te liggen. Deze hoogwatergeul ligt ver genoeg van de dijk om bij een latere verhoging geen belemmering te vormen.

In het gebied tussen deelgebied Hummerenweg en

Vergelt/Kwistbeek wordt de bestaande dijk versterkt. Hierdoor wordt dit een primaire kering en is het achterliggende gebied geen

onderdeel meer van het winterbed van de Maas. Hier is ruimte om de kering op een later moment te versterken.

+

Studiealternatief 3b

In studiealternatief 3b komt in het deelgebied Hout-Blerick een dijkteruglegging met aansluiting op de hoge gronden. Voor de dijk komt een hoogwatergeul van 14 meter boven NAP te liggen. Deze hoogwatergeul ligt ver genoeg van de dijk om bij een latere verhoging geen belemmering te vormen.

In het gebied tussen deelgebied Hummerenweg en

Vergelt/Kwistbeek wordt de bestaande dijk versterkt. Hierdoor wordt dit een primaire kering en is het achterliggende gebied geen

onderdeel meer van het winterbed van de Maas. Hier is ruimte om de kering op een later moment te versterken.

+

Studiealternatief 4 In studiealternatief 4 wordt de dijk maximaal teruggelegd. Ten noorden van de Kwistbeek wordt de dijk teruggelegd naar de hoge gronden. Wellicht is het nodig om deze iets op te hogen bij

toekomstige versterkingen.

In het gebied tussen deelgebied Hummerenweg en

Vergelt/Kwistbeek wordt de bestaande dijk versterkt. Hierdoor wordt dit een primaire kering en is het achterliggende gebied geen

onderdeel meer van het winterbed van de Maas. Hier is ruimte om de kering op een later moment te versterken.

In Baarlo-Noord en Hout-Blerick wordt een grote hoogwatergeul aangelegd. Deze komt voor de hoge gronden te liggen. Toekomstige aanpassingen van de dijk zijn toe te passen aan de noordzijde van de dijk.

+

Tabel 98: Beoordeling voor duurzaamheid

Duurzaamheid Toelichting CO2-uitstoot in

ton Studiealternatief

1

Bij studiealternatief 1 wordt 1.633.767 m3 grond verzet. Dit resulteert in 20,3 ton CO2 uitstoot voor de realisatie van dit studiealternatief.

Bij studiealternatief 1 vindt geen sanering plaats van de glastuinbouw.

20,3 ton CO2

Studiealternatief 2a

Bij studiealternatief 2a wordt 5.010.626 m3 grond verzet. Dit resulteert in 71,9 ton CO2 uitstoot voor de realisatie van dit studiealternatief.

71,9 ton CO2

Bij studiealternatief 2a vindt sanering plaats van 8 ha glastuinbouw. Hiermee correspondeert 52.000.000 kg vermeden CO2-uitstoot per 10 jaar.

52.000 ton CO2/ tien jaar

Studiealternatief 2b

Bij studiealternatief 2b wordt 6.195.268 m3 grond verzet. Dit resulteert in 79,5 ton CO2 uitstoot voor de realisatie van dit studiealternatief.

Bij studiealternatief 2b vindt sanering plaats van 8 ha glastuinbouw. Hiermee correspondeert 52.000.000 kg vermeden CO2-uitstoot per 10 jaar.

79,5 ton CO2

52.000 ton CO2/ tien jaar

Studiealternatief 3a

Bij studiealternatief 3a wordt 6.885.278 m3 grond verzet. Dit resulteert in 109,2 ton CO2 uitstoot voor de realisatie van dit studiealternatief.

Bij studiealternatief 3a vindt geen sanering plaats van de glastuinbouw.

109,2 ton CO2

Studiealternatief 3b

Bij studiealternatief 3b wordt 4.439.978 m3 grond verzet. Dit resulteert in 62,9 ton CO2 uitstoot voor de realisatie van dit studiealternatief.

Bij studiealternatief 3b vindt geen sanering plaats van de glastuinbouw.

62,9 ton CO2

Studiealternatief 4

Bij studiealternatief 4 wordt 10.826.345 m3 grond verzet. Dit resulteert in 158,1 ton CO2 uitstoot voor de realisatie van dit studiealternatief.

Bij studiealternatief 4 vindt sanering plaats van 9 m2 glastuinbouw. Hiermee correspondeert 58.500.000 kg vermeden CO2-uitstoot per 10 jaar.

158,1 ton CO2

58.500 ton CO2/tien jaar

23.3 Leemten in kennis

Het voorspellen en beschrijven van effecten kent onzekerheden, evenals een aantal leemten in kennis. In onderstaande tabel worden de leemten weergegeven die bij een aantal aspecten aan de orde zijn. Deze leemten zijn niet van een dusdanig karakter dat deze een goede besluitvorming in de weg staan.

Tabel 99: Overzicht leemten in kennis

Aspect Leemte Relevantie voor

besluitvorming Duurzaamheid Het saneren van glastuinbouw zou kunnen leiden tot

uitbreiding elders. Dat is vooralsnog niet in de berekening opgenomen.

Valt buiten de scope van het project Duurzaamheid De aanwezige glastuinbouwers langs de

Hummerenweg hebben mogelijk een relatief gunstiger of ongunstiger CO2-prestatie dan het landelijk gemiddelde. Vanwege achterwege laten van toekomstgerichte investeringen, is het meest waarschijnlijk dat de CO2-prestatie ongunstiger is.

De nu gebruikte getallen geven de meeste

betrouwbare uitkomsten met de huidige beschikbare informatie