• No results found

3. Ecologische analyse

3.3. Instandhoudingsdoelen

3.3.3. H4030 Droge heiden

Het doel is behoud van oppervlakte en verbetering van de kwaliteit.

Locatie en omvang

Droge heiden komen voornamelijk voor op droge, voedsel- en mineraalarme zandgronden maar worden ook aangetroffen op voedselrijkere, lemige zandgronden. Doorgaans zijn deze heidevegetaties grondwateronafhankelijk waarbij de wortelzone van de vegetatie niet of slechts voor een korte periode door het grondwater wordt bereikt. Dit habitattype komt voor op de hoog gelegen zandgronden in het noorden van de Meinweg (Herkenbosscherheide), in het midden van het Natura2000-gebied aan weerszijden van de Lange Luier en aansluitend aan de zuidkant hiervan het Gagelveld. In totaal bedekt het een oppervlakte van circa 190,2 hectare.

Figuur 3.11 Overzicht ligging habitattype Droge heide (H4030) in de Meinweg

Beschrijving

Dit habitattype bestaat uit dwergstruikbegroeiingen gedomineerd door struikhei. In goed ontwikkelde vormen van dit habitattype is de bedekking dwergstruiken minimaal 25%. De bedekking van grassen is minder dan 25% en de bedekking van struweel minder dan 10%. Droge heide heeft sterke overeenkomsten met het habitattype Stuifzandheiden met struikhei (H2310). Droge heide komt echter vooral voor op lemige stuwwallen of grindhoudende rivierterrassen, terwijl Stuifzandheiden met struikhei over het algemeen gevonden wordt in binnenlandse stuifduinen (Janssen & Schaminée, 2003; Ministerie van LNV, 2008a).

Het habitattype kan in mozaïek met of in overgangen naar het habitattype Vochtige heide voorkomen. Als Droge heide niet actief beheerd wordt, zal ze verbossen en zich langzaam ontwikkelen naar Eiken-Berkenbos.

De soortensamenstelling wordt voornamelijk bepaald door struikhei, grotendeels behorende tot de plantengemeenschap Associatie van Struikheide en Stekelbrem (20Aa1). Plaatselijk kan bosopslag

van grove den, zomereik of ruwe berk aanwezig zijn. In principe is deze opslag onwenselijk voor heide systemen. Echter verschillende soorten fauna, waaronder de aangewezen broedvogels, gebruiken deze boomvormers als uitzichtpost. Heidevegetaties zijn daarnaast rijk aan (korst)mossen, vooral daar waar oude heidestruiken uiteenvallen. De samenstelling en structuur van de heide is grotendeels afhankelijk van de voedselrijkdom, het beheer en de voorgeschiedenis van het terrein (Decleer, 2007). De aanwezige vegetatiestructuur bepaalt in hoge mate de aanwezigheid van faunasoorten. Zij zijn afhankelijk van de afwisseling van open zand, jonge en oude struiken en solitaire bomen en struiken. Met name warmteminnende soorten, zoals zandhagedis en levendbarende hagedis, komen veelvuldig voor.

Het oppervlakte droge heide in het Gagelveld is in de afgelopen jaren toegenomen, dit ten koste van het voorgaande nattere milieu ter plekke. Voorheen stond dit gebied bekend als de Negen Vennen, echter is dit in de afgelopen 100 jaar zo ver verdroogd dat het Elfermersven het enige overblijfsel is van dit moerasachtige systeem.

Op een enkele plaats treedt er dominantie op van ongewenste vegetatie. In de meeste gevallen is dit dominantie door pijpenstrootje, al vind er ook op verschillende locaties dominantie door adelaarsvaren plaats. Omdat adelaarsvaren gemeden wordt door grazers is dit met begrazing een lastig te onderdrukken vorm van ongewenste dominantie. Beide vormen van dominantie zijn negatief voor de kwaliteit van de droge heide. Omdat deze soorten in der mate woekerend kunnen voorkomen heeft dit tot gevolg dat karakteristieke soorten zich niet kunnen vestigen. Omdat het hier snel groeiende soorten betreft vind de hervestiging van de voor droge heidesystemen belangrijke soorten, die over het algemeen langzaam groeien, nagenoeg niet plaats zonder dat er in het systeem wordt ingegrepen. In tabel 3.5 zijn verschillende typische soorten voor Droge heide weergegeven welke in de afgelopen jaren zijn waargenomen op de Meinweg.

Tabel 3.5. Aanwezige soorten H4030 Droge heide

Nederlandse naam Soortgroep Categorie1 Periode waargenomen

< 1980 1980 - 1990 1990 - 2000 2000 - 2012

Kronkelheidestaartje Korstmossen Ca X X

Open rendiermos Korstmossen Ca X X

Rode heidelucifer Korstmossen Ca X X

Klein warkruid Vaatplanten K X X X

Kruipbrem Vaatplanten K X X X

Stekelbrem Vaatplanten K + Ca X X X

Groentje Vlinders Cb X X X X

Heideblauwtje Vlinders Cab X X X X

Heivlinder Vlinders K X X X X Kommavlinder Vlinders K X Blauwvleugel- sprinkhaan Sprinkhanen K X X X X Zadelsprinkhaan Sprinkhanen K X Levendbarende hagedis Reptielen Cab X X X Zandhagedis Reptielen K X X X

Boomleeuwerik Vogels Cab X X X X

Klapekster Vogels K X X X X

Roodborsttapuit Vogels Cb X X X X

Veldleeuwerik Vogels Cab X X X X

1

Ca = constante soort goede abiotische toestand; Cb = constante soort goede biotische structuur; Cab = constante soort goede abiotische toestand en goede biotische structuur; K = karakteristieke soort; E = exclusieve soort

Beheer

De droge heide in het noorden van de Meinweg wordt begraasd met paarden en schapen en incidenteel gemaaid en geplagd om de vegetatiestructuur te verbeteren. Langs de Lange Luier wordt dit habitattype begraasd door Schotse hooglanders en schapen. Ook hier wordt incidenteel gemaaid en geplagd om de vegetatiestructuur te verbeteren. Bosopslag wordt periodiek verwijderd.

Het zelfde gebeurd onder de hoogspanningsleiding op de Luzenkamp waar eveneens wordt begraasd, opslag wordt verwijderd en geplagd wordt om de vegetatiestructuur te verbeteren.

Staat van instandhouding en trend

De locaties met droge heide op de Meinweg verkeren in een gunstige staat van instandhouding. Mede door de begrazing wordt de vergrassing en verdere successie over het algemeen goed tegen gehouden. De droge heiden op de Meinweg bestaan uit gevarieerde terreinen met zowel oude als jonge struikhei, pijpenstrootje en bochtige smele. Ook de typische soorten open rendiermos en rode heidelucifer worden hier aangetroffen. Over het algemeen is de staat van instandhouding gunstig. Lokaal wordt de Droge heide echter overwoekerd met adelaarsvaren en pijpenstrootje, wat structuur en soortenarme vegetaties tot gevolg heeft.

Knelpunten (K) en leemten in kennis (L) Standplaatscondities Meinweg

Voor de realisatie van de instandhoudingsdoelstellingen voor de droge heide (H4030) zijn er nog een aantal knelpunten aanwezig. Deze knelpunten zullen hieronder toegelicht worden.

K1 Stikstofdepositie

De kritische depositiewaarde (KDW) voor stikstof voor droge heide, die is vastgesteld op 1071 mol N/ha/jaar (Van Dobben et al., 2012), wordt blijkens berekeningen van het rekenmodel Aerius overschreden. Zie hiervoor ook de PAS-gebiedsanalyse (Provincie Limburg, 2017). Er wordt voor de komende 15 jaar een daling verwacht. Maar ook na deze periode blijft er nog steeds sprake van overschrijding van de KDW. De effecten van stikstofdepositie uiten zich vooral op een tweetal ecologische processen, vermesting en verzuring. Afhankelijk van het habitattype waarop de overmatige depositie betrekking heeft zal een of beide van deze processen een negatieve invloed uitoefenen op de ontwikkeling van dit habitattype.

Voor het habitattype Droge heide geldt dat beide processen invloed hebben, waarbij vermesting weliswaar een grotere impact heeft. Ondanks dat onder invloed van stikstofdepositie deze bodems verder verzuurd zijn, wil dit niet zeggen dat daarmee het habitattype verdwijnt. Wel kunnen vegetaties verdwijnen en typische soorten achteruitgaan, die medebepalend kunnen zijn voor een goede kwaliteit van het habitattype. Ook kan het leiden tot bevoordeling van het pijpenstrootje (Beije et al., 2012b). Overwoekering door grassen en adelaarsvaren vormt op de Meinweg een lokaal probleem.

De hoge stikstofdepositie en de bijbehorende overschrijding van de KDW veroorzaken vermesting van het habitattype. Hierdoor hebben grassoorten, op de heide is dat met name pijpenstrootje, een concurrentievoordeel. Hoewel pijpenstrootje een soort is die thuishoort in het habitattype droge heide, is dominantie van deze soort een teken van slechte kwaliteit. Eutrofiering geeft grassen een concurrentievoordeel ten opzichte van droge heide. De dominantie van pijpenstrootje kan worden onderdrukt door gericht heidebeheer (begrazing is een succesvolle methode), maar ook plaggen kan effectief zijn. Waarbij de laatste ook effectief is bij de lokale dominantie van adelaarsvaren.

L Leemten in kennis op de Meinweg

3.3.4. H7110B Heideveentjes