• No results found

Draagvlak voor het advies

In document Rust, Ruimte en Natuur! (pagina 45-55)

Gezien de resultaten van de confrontatiematrix wordt verwacht dat het draagvlak in Boekelo voor ‘Gezinnen met kinderen’ beter is dan voor ‘Koffiestop’. De PMPC zorgt er gericht voor dat Boekelo in zijn geheel meer bezoekers trekt, die ook daadwerkelijk het dorp intrekken. De Stichting BART en de BOV hebben hier direct invloed op doordat de route zelf bepaald kan worden. Hierdoor kunnen de ondernemers betrokken worden bij de plannen, bijvoorbeeld door een overzicht van de winkels te geven die interessant zijn om te bezoeken.

Daarnaast hebben de opdrachtgevers in de focusgroep aangegeven zich te willen richten op Geel als BSR-leefstijl, verder zijn ook tweeverdieners benoemd als gewenste doelgroep. De Gele BSR-leefstijl bevat over het algemeen veel tweeverdieners met kinderen. Het onderzoek heeft daarbij uitgewezen dat Geel verreweg de best vertegenwoordigde BSR-leefstijl is in Boekelo, een groep waar absoluut rekening mee gehouden moet worden. Deze PMPC zorgt ervoor dat Boekelo aantrekkelijker wordt voor gezinnen met kinderen om naar Boekelo te komen. Een verdere uitbreiding van het winkelaanbod, door Geel genoemd als verbeterpunt, zorgt ervoor dat Boekelo ook voor de winkelende bezoeker

aantrekkelijker wordt. Het realiseren van een attractieve route voor gezinnen met kinderen draagt bij aan de herkenbaarheid van het dorp, wat de naamsbekendheid vergroot. Alle partijen in het dorp zijn erbij gebaat om Boekelo beter op de kaart te zetten. De Stichting BART, de BOV en Stichting Dorpsraad hebben een eerste samenwerking opgestart door gezamenlijk te werken aan de verbetering van het dorp, door samen contact te zoeken met Saxion voor dit project.

Dit adviesrapport met bijbehorende informatie over de aanwezige bezoekers in Boekelo kan er, naast implementatie van de PMPC, voor zorgen dat Boekelo aantrekkelijker wordt voor nieuwe ondernemers om zich te vestigen.

7.3 Implementatie

Om de PMPC ‘Gezinnen met kinderen’ te implementeren in het vrijetijdsaanbod van Boekelo is het van belang dit efficiënt en controleerbaar aan te pakken. In deze paragraaf draait het om het realiseren van de PMPC, waarbij een plan wordt gemaakt waarin alle benodigde stappen worden benoemd met behulp van de PDCA-cyclus. Op deze manier wordt in kaart gebracht welke stappen de opdrachtgever dient te ondernemen en wat de benodigdheden zijn om dit te bereiken.

De PDCA-cyclus bestaat uit vier opeenvolgende stappen: Plan, Do, Check en Act.

7.3.1 PDCA-cyclus

In deze paragraaf is te vinden welke activiteiten benodigd zijn om de PMPC te implementeren en wie of wat daarvoor nodig is. Om dit in kaart te brengen wordt gebruik gemaakt van de PDCA-cyclus, een model om processen in kaart te brengen en te optimaliseren. De PDCA-cyclus bestaat uit de volgende onderdelen:

- Plan: het plannen van het project. In deze eerste fase worden alle onderdelen, personen en instanties benoemd die nodig zijn om de PMPC te realiseren.

- Do: het ontwikkelen van de PMPC, waarbij alle besproken onderdelen uit de Plan fase tot uitvoering worden gebracht.

- Check: de benoemde activiteiten in de Plan en Do fase worden gecontroleerd en eventueel bijgestuurd.

- Act: op basis van de resultaten uit de Check fase kan de doelstelling aangepast of aangescherpt worden.

Zie bijlage XIII voor de uitgewerkte PDCA-cyclus.

7.3.2 Financiële consequenties van het advies

De implementatie van de PMPC brengt diverse kosten met zich mee. Hieronder zijn de kostenposten benoemd, in bijlage XIII zijn de geschatte bedragen te vinden. De tijd die diverse partijen moeten investeren in de plannen zijn meegenomen als indirecte kostenpost. De subsidieverordening culturele activiteiten 2014 bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten, met een maximum van €17.500 (Gemeente Enschede, 2014). Zie bijlage XII.

Implementatiekosten

- VVV informatiezuil (aanschaf + plaatsing) €14.000

Gebaseerd op aanschafprijs VVV informatiezuil van de Gemeente Weert - Realisatie toeristische routes

o Bewegwijzering

Informatiepanelen zijn verkrijgbaar vanaf €500 per stuk. Deze worden geplaatst bij zeven toeristische trekpleisters in het dorp.

Optioneel: bewegwijzering voor ondernemers kost €65 per bord per jaar all-in met een looptijd van 10 jaar (HR Groep, 2014. Persoonlijke communicatie).

o Aanleg route

Toeristische routes worden gedekt door de Provincie Overijssel (2014) met het subsidieprogramma Vrijetijdseconomie routebeleving 2014-2015.

- Realisatie arrangementen

o Tijd en energie van de ondernemer Grove schatting

- Communicatiekanalen:

o Website: €1.500 voor een HTML-site (Webton internetdesign, 2014) o Social media: bedrag vaststellen

o Ontwerpkosten flyers en posters: schatting op €200. - Publiciteit:

o Advertentie Huis-aan-Huis:

Alle uitgaven Zuid-Oost Twente (oplage 164.500), advertentiegrootte 3/16 kost €1.582 per keer.

o

Advertentie Tubantia:

maandag tot en met vrijdag, advertentiegrootte W23 met verspreiding in alle regio’s kost €2.792 per keer.

o Drukkosten flyers: 20.000 flyers kosten €420 (de goedkoopste drukkerij, 2014). o Drukkosten posters: 10.000 posters kosten €520 (de goedkoopste drukkerij, 2014).

Nawoord

De afgelopen maanden is hard gewerkt met uiteindelijk één doel, het afronden van de opleiding Hotelmanagement. De kennis, ervaring, competenties en vaardigheden die door de student zijn ontwikkeld in de afgelopen jaren worden samengebracht in dit laatste afstudeerproject. In dit

hoofdstuk wordt teruggekeken op mijn eigen handelen en welke ontwikkelingen zijn doorgemaakt. De onderdelen die aan bod zullen komen zijn de planning en organisatie, de communicatie en de manier van samenwerken.

Het gehele thesistraject was voor mij een periode met ups en downs. Ik heb gekozen voor een afstudeeropdracht die beter aansluit bij Hoger Toeristisch en Recreatief Onderwijs (HTRO) dan bij Hotelmanagement. Tijdens de opstartperiode vond ik het zwaar om me zo te verdiepen in al die theorie en modellen die ik nog niet eerder had gezien. Ik had verwacht dat er meer theoretische

overeenkomsten zouden zijn tussen HTRO en de Hotelschool. Uiteindelijk heb ik erg lang gedaan over het schrijven van mijn Thesis Proposal Defense, waarin de onderzoeksopzet verdedigd wordt. Toen bleek dat de wensen van het kenniscentrum en de opdrachtgever verder uit elkaar lagen dan ik dacht, had ik eerder moeten vragen om hulp. Ik ben altijd erg zelfstandig in mijn doen en laten en vind het lastig om te vragen om hulp. Als ik eerder had aangegeven dat ik het moeilijk vond om de juiste weg te vinden tussen de wensen van het kenniscentrum en de wensen van de opdrachtgever, had dat veel tijd kunnen besparen. Na het behalen van de Thesis Proposal Defense heb ik me voorgenomen dit te verbeteren. De communicatie naar het kenniscentrum en mijn eerste examinator moest beter. De rest van het traject heeft dit vervolgens ook ups en downs gehad, vooral richting het kenniscentrum. Ik ben te gericht op mijn eigen handelen en heb daarbij niet gedacht aan het delen van informatie gedurende het traject aan het Kenniscentrum. Ik ben me ervan bewust geworden dat ik niet alles alleen hoef te doen, het werkt alleen maar in je voordeel om gebruik te maken van de expertise van mensen in je omgeving.

Qua planning heb ik steken laten liggen in het begin, iets waar Michiel me vooraf voor had

gewaarschuwd. Ik werkte naast mijn studie 32 uur per week en had afgesproken met mijn baas dat ik mijn overuren op kon nemen en dus minder zou gaan werken. Minder werken kwam neer op 3 dagen per week werken en in combinatie met het schrijven van een scriptie bleek dit toch echt teveel. In februari ben ik gestopt met werken en heb er voor gekozen om me volledig op de scriptie te richten. Ik heb gemerkt dat ik hierdoor een stuk rustiger ben geworden en meer concentratie had om te werken aan de scriptie. Hierin heb ik voor mezelf doorzettingsvermogen getoond, laten zien dat ook als iets niet makkelijk gaat dat de situatie positief gebruikt kan worden..

De samenwerking met de opdrachtgever heb ik als prettig ervaren. Er is op een open manier

gecommuniceerd, wat het voor mij erg toegankelijk maakte om bepaalde onderwerpen te bespreken. Het was een goede keus om te kiezen voor één aanspreekpunt onder de opdrachtgevers en niet met alle drie de partijen te communiceren. Dit heeft ervoor gezorgd dat de communicatie onderling soepel en duidelijk verliep. Ik vond het daarnaast fijn dat ze begrip toonden voor mijn zoektocht naar de juiste onderzoeksopzet in de beginfase van het traject.

Tijdens het veldonderzoek heb ik laten zien te kunnen anticiperen op de situatie. Het was de bedoeling de enquêtes achter te laten bij ondernemers en zo een flink deel van de enquêtes te verzamelen. Al snel bleek dat hier weinig respons op kwam en dat een persoonlijke benadering beter werkte. Vanaf dat punt heb ik ervoor gekozen om alle enquêtes zelf af te nemen. Dit koste meer tijd, maar heeft uiteindelijk wel geresulteerd in voldoende enquêtes. Ik vond het daarnaast erg leuk om het gesprek

met de mensen aan te gaan, te horen wat ze te zeggen hebben over Boekelo en echt persoonlijk betrokken te zijn. De keuze voor zowel kwalitatief als kwantitatief onderzoek heeft ervoor gezorgd dat ik van beide onderzoekstechnieken veel heb geleerd. De analyse van de enquête heb ik gedaan met SPSS, waardoor ik veel heb geleerd over het programma, hoeveel informatie een enquête op kan leveren en wat ik er vervolgens allemaal mee kan doen.

Door te kiezen voor een focusgroep met de opdrachtgevers in plaats van meerdere diepte-interviews heb ik risico genomen, wat gelukkig goed heeft uitgepakt. De kans was groot dat ik, als onervaren interviewer, de controle kwijt zou raken tijdens het gesprek. Ik zie het als een persoonlijke overwinning dat dankzij de goede voorbereiding het gesprek goed is verlopen.

Bij een herhaling van het thesisproject zou ik ervoor zorgen dat ik zeker weet dat ik voldoende tijd heb om te volledig te richten op de thesis. Veel werken is echt een afleidende factor en heeft mij in het begin negatief beïnvloed. Ik zou ook zorgen voor overeenstemming in hetgeen wat precies onderzocht moet worden. Bij een herhaling zou ik ervoor zorgen dat het voor iedereen duidelijk is wat het doel van het onderzoek is en wat het op moet leveren. Verder zou ik strikter zijn in de communicatie naar mijn examinator en het kenniscentrum, bijvoorbeeld door ze standaard wekelijks op de hoogte te houden van de voortgang. Bij een volgend interview zou ik meer kunnen letten op de interviewtechnieken, bij het terugluisteren van het interview viel het me op dat ik absoluut kan verbeteren.

Tot slot moet vermeld worden wat de waarde van dit rapport is voor de branche. In dit geval is de branche de toeristisch recreatieve omgeving in Nederland die gericht is op het verlenen van compleet dagentertainment voor Nederlandse bezoekers. Dit rapport kent met het BSR-model een waardevolle en interessante werkwijze voor andere dorpen, steden en regio’s in Nederland om de toeristische bezoeker in kaart te brengen en het vrijetijdsaanbod hierop af te stemmen. Het gebruiken van het BSR- model om zowel de bezoekers als het aanwezige vrijetijdsaanbod ‘in te kleuren’ is een methode die nog niet vaak is uitgevoerd (Thijs, 2014. Persoonlijke communicatie). Andere dorpen, steden en regio’s kunnen dit rapport gebruiken als handvat om eenzelfde soort onderzoek op te zetten en uit te voeren. Daarnaast laat het zien dat een dergelijke onderzoeksmethode erg waardevolle informatie oplevert die goed te gebruiken is om het vrijetijdsaanbod te kunnen verbeteren.

Het rapport geeft veel informatie over het BSR-model, wat ervoor zorgt dat de kennis over de mogelijkheden van dit model wordt vergroot binnen de branche. Het BSR-model is een goed uitgewerkt model, dat goed te begrijpen en toe te passen is op diverse niveaus (ondernemers, bestuurders, provincies).

Verder wordt het BSR-model gebruikt om zowel de bezoekers als het aanwezige vrijetijdsaanbod ‘in te kleuren’. Ik ben van mening dat dit voor andere dorpen, steden en regio’s een snelle, bruikbare en zeer passende methode kan zijn. Het BSR-model is goed uitgewerkt en is te gebruiken door iedereen actief in de toerisme branche. De observatie geeft daarnaast informatie over hoe vrijetijdsaanbod gekoppeld kan worden aan het BSR-model, een methode die nog niet vaak is uitgevoerd, en welke resultaten een dergelijke observatie op kan leveren. Door zowel het vrijetijdsaanbod als de bezoekers in te kleuren ontstaat een duidelijk overzicht van de aanwezige kleuren in het aanbod en de bezoekers. Deze werkwijze brengt op een snelle, simpele manier eventuele problemen in kaart.

De toepasbaarheid en simpelheid van de methode is ook belangrijk voor deze branche. Ik heb bij mijn opdrachtgevers gemerkt dat er behoefte is aan een simpele, toepasbare methode voor verbetering, die makkelijk uit te leggen is aan (kleine) ondernemers.

Ten slotte wil ik u bedanken voor het lezen van deze thesis. Joyce Kremer

Literatuurlijst

Lauwers, L., T., Leinfelder, H., Messely, L., G. van. & Vandermeulen, V. (2010). Multifunctionele landbouw en regionale identiteit: een succesvolle tandem? Voorlopige resultaten uit het MUSICAL- project. Geraadpleegd op 16 december, van

https://biblio.ugent.be/input/download?func=downloadFile&recordOId=731150&fileOId=731151 Alles over marktonderzoek (2014). Geraadpleegd op 1 maart 2014, via

http://www.allesovermarktonderzoek.nl/Steekproef-algemeen/steekproefcalculator Ansoff, H.I. (1957). Harvard Business Review. Geraadpleegd op 12 december 2013, van http://shr.receptidocs.ru/docs/1/509/conv_1/file1.pdf

ANWB, & Bakas, A. (2009). Trendboek Verlangen naar Vrijetijd. Opgeroepen op februari 18, 2010, van Het Gelders Overijssels Bureau voor Toerisme:

http://www.gobt.nl/nl/index.php/onderzoek/bibliotheek/article/25-bibliotheek/631-verlangen-naar- vrije-tijdtrends-in-recreatie-en-vakantie-20092010

Assen, M. van., Berg, G. van den. & Pietersma, P. (2008). Het groot managementmodellenboek; 70 essentiële modellen: inhoud, toepassing, analyse en referenties. Den Haag: Berenschot.

Baarda, D.B., Goede, M.P.M. de & Teunissen, J. (2005). Basisboek Kwalitatief Onderzoek. Groningen: Wolters –Noordhoff B.V.

Baarda, D. B., & de Goede, M. P. (2009). Basisboek Methoden en Technieken (3e ed.). Groningen: Wolters-Noordhoff B.V.

Baarda, D.B., Bakker, E., Hulst, M. van der, Fisher, T., Julsing, M., Goede, M.P.M de & Vianen, R. van (2012). Basisboek Methoden en Technieken (5e ed.) Groningen, Nederland:Noordhoff Uitgevers B.V.

Centraal Bureau voor Statistiek (2013). Opzoeken methoden. Opgeroepen op 4 december 2013, van CBS http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/methoden/begrippen/default.htm?ConceptID=3198

Cultuur in Enschede (2014). Subsidiemogelijkheden. Opgeroepen op 15 augustus 2014, van http://www.cultuurinenschede.nl/kennisbank/financien/subsidiemogelijkheden/

Dembski, S. (2006). Duitse Regionalen: Succesverhalen voor regio’s?. Rooilijn, jaargang 39(7). Geraadpleegd op 16 december 2013, van http://dare.uva.nl/document/350415

Dormans, S., Houtum, H. van & Lagendijk, A. (2003), De verbeelding van de stad. De constructie van de stedelijke identiteit van Arnhem, Groningen, Maastricht en Tilburg, DGW/NETHUR partnership, Utrecht. Geraadpleegd op 17 december 2013, van http://www.nethur.nl/downloads/files/publicatie%2022.pdf Fischer, T. & Julsing, M. (2007). Onderzoek doen! Kwantitatief en kwalitatief onderzoek. Groningen: Noordhoff Uitgevers.

Flooren, M.J.W. (2013). Gebiedsontwikkeling clusters 2013 [Powerpoint]. Geraadpleegd op 6 december 2013.

Flooren, M.J.W. (2011). Verbindend verleden; De betekenis van cultureel erfgoed (h)erkend? [HBO Kennisbank]. Kenniscentrum Hospitality, Saxion. Gedownload op 6 december, van http://hbo-

kennisbank.nl/nl/page/hborecord.view/?uploadId=saxion_kenniscentra%3ABAC2C3BA2B2F018EC1257 8720043B465

Flooren, M.J.W. (2013). Gebiedsontwikkeling clusters 2013. [Powerpoint]. Geraadpleegd op 18 december 2013

Gaspersz, J.B.R. (2009). Dagelijks innoveren: Praktische adviezen voor een kansgerichte organisatie. Amsterdam: Pearson Education Benelux. Geraadpleegd op 8 januari 2014, van

http://www.jeffgaspersz.nl/pg-23740-7-64384/pagina/publicatielijst.html

Gemeente Enschede (2007). Enschede als belevenis. Koerst en Actieprogramma Vrijetijdseconomie Enschede. Geraadpleegd op 5 januari 2014

Gemeente Weert (2012). Advies aan B&W. Geraadpleegd op 16-08-2014, via

http://www.weert.nl/bestuurlijkeinformatieweert/BesluitenlijstenBenW/2013/05%20(mei)/BW%2028%2 0mei%202013/BW130528-14.PDF

Heinsmann, A.V. (2006) Identiteitsbepalende karakteriseringen van regionale identiteit (Thesis Communication Studies, Universiteit Twente, Enschede). Geraadpleegd op 16 december, van http://essay.utwente.nl/55429/

Hitters, E. & Richards, G. (2002), The Creation and Management of Cultural Clusters. Creativity and Innovation Management, 11: 234–247. Gedownload op 5 december 2013, van

http://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1111/1467-8691.00255/abstract

Huis aan Huis Enschede (2014). Tarieven. Geraadpleegd op 15 augustus 2014, van

http://twente.wegenermedia.nl/sites/default/files/gebruikers/beheerder/Twente_Huis%20aan%20Huis %20Enschede%20mei%20%2714.pdf

Jukema, N.J., Kortstee, H.J.M., Meijaard, J., Smit, A.B., Warmink, M. (2008). Samenwerking: kansen voor u als ondernemer. Kansen voor lonend, innovatief en sociaal ondernemerschap door onderlinge samenwerking. Geraadpleegd op 17 december, van http://edepot.wur.nl/121061

Kamer van Koophandel (2010). Er kan meer! Noord-Nederland als internationale vakantiebestemming. Gedownload op 18 november 2013, van http://www.kvk.nl/download/boekje-pmpcs_tcm14-

274235.pdf

KennispuntOost (2013). Leefstijlprofielen recreantenatlas. Geraadpleegd op 5 februari 2014. Koomen, M.G.E. & Verhaak, J.Th. M.M. (2012). Welkom in Boekelo: Dorpsagenda met

uitvoeringsprogramma. Geraadpleegd op 1 maart 2014.

Kotler (2009). Principes van marketing. Pearson Education Benelux, Amsterdam.

Hendriks, C.M.A., Kruit, J. & Salverda, I.E. (2004). Regionale identiteit van natuur en landschap; een verkenning van een containerbegrip en de bruikbaarheid als sturingsinstrument. Wageningen: Alterra (Alterra-rapport 1014). Geraadpleegd op 16 december 2013, van

Labije, J.J. de. (2010). De Alblasserwaard; een bezoek waard? (scriptie). Hoger toeristisch recreatief onderwijs, NHTV Breda. Gedownload op 6 december 2013, van

http://www.ghkh.nl/documenten/6%20onderzoeken/scriptie%20Alblasserwaard.pdf

Mommaas, H. (2000). De vrijetijdsindustrie in stad en land. Een studie naar de markt van belevenissen. Den Haag: Sdu Uitgevers.

Mommaas, H. (2004). Cultural Clusters and the Post-Industrial City: Towards the Remapping of Urban Cultural Policy. Urban Studies. Gedownload op 5 december 2013, van

http://usj.sagepub.com/content/41/3/507.full.pdf+html

Mommaas, H. (2009). Spaces of Culture and Economy: Mapping the Cultural Creative Cluster

Landscape. Gedownload op 5 december 2013, van http://link.springer.com/chapter/10.1007/978-1- 4020-9949-6_4

Mommaas, H. (2010). Twee sterke verhalen in één Overijssel. Geraadpleegd op 12 januari 2014, van http://www.atelieroverijssel.nl/advies/vrijetijdseconomie/tweesterkeverhalen.pdf

32

Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen (2008). Strategisch Marketing Plan; destinatie Holland 2008-2010 (samenvatting). Gedownload op 18 november 2013, van

http://raad.delft.nl/commissies/economie,%20milieu,%20cultuur%20en%20recreatie/2008/bijlage- nota/e_2008_052_bn.pdf

NBTC-NIPO Research (2012). Korte hotelvakanties in eigen land steeds populairder. Geraadpleegd op 4 december 2013, van http://www.nbtcniporesearch.nl/nl/home/resultaten/persberichten/korte- hotelvakantie-in-eigen-land-steeds-populairder.html

NBTC-NIPO Research (2013). Minder Nederlanders op vakantie in 2013. Geraadpleegd op 4 december 2013, van http://www.nbtcniporesearch.nl/nl/home/resultaten/persberichten/minder-nederlanders- op-vakantie-in-2013.htm

Nicis Institute (2009). De nieuwe groei heet krimp; Een perspectief voor Parkstad Limburg. Geraadpleegd op 16 december 2013, van

http://www.kennisbankherbestemming.nu/sites/default/files/De%20nieuwe%20groei%20heet%20krimp %20-%20Een%20perspectief%20voor%20Parkstad%20Limburg%20(Nicis,%202009).pdf#page=111 Provincie Overijssel (2013). Product Markt Partner Combinaties (PMPC’s) Toerisme. Geraadpleegd op 18 november 2013, van http://www.overijssel.nl/thema's/toerisme/ondernemen-

subsidie/subsidie/investeren/product-markt/

Provincie Overijssel (2014). Vrijetijdseconomie routebeleving 2014-2015, subsidie. Geraadpleegd op 21-08-2014, via http://www.overijssel.nl/thema's/toerisme/@177736/vrijetijdseconomie/

Regio Twente (2013). Twents Toerisme Monitor 2013. Geraadpleegd op 23 december 2013, van http://www.regiotwente.nl/ambities/economische-structuurversterking/recreatie-en-toerisme/252- twente-toerisme-monitor

RTV Oost (2010). Labyrinth Boekelo gesloten. Geraadpleegd op 25 februari 2014, via http://www.rtvoost.nl/nieuws/?nid=117269

Twents Bureau voor Toerisme (2013).Marketing Toerisme Twente – Campagneplan 2013. Geraadpleegd op 18 november 2013, van http://www.twentsbureauvoortoerisme.nl/

Twentsche Courant Tubantia (2014). Adverteren op redactiepagina’s. Geraadpleegd op 15 augustus 2014, van

http://twente.wegenermedia.nl/sites/default/files/gebruikers/beheerder/Adv%20op%20redactiepagina %27s%20DTCT%202014.pdf

VROM-Raad (2006). Groeten uit Holland. Gedownload op 5 december 2013, van

http://www.vromraad.nl/sites/default/files/Groeten%20uit%20Holland%2010-2006%20advies.pdf Webton Internetdesign (2014). Geraadpleegd op 20-08-2014, via

http://www.webton.nl/?gclid=CLbF1d_hosACFVDKtAodigIAWQ

Wippler (1968) In: Poel, H. van der( 2003), Tijd voor vrijheid: Inleiding tot de studie van vrijetijd (pp. 283) Amsterdam: Boom

Zoutmarke (2014). Recreëren in Zuid Twente. Geraadpleegd op 27 februari 2014, via http://www.zoutmarke.nl/

I. Notulen bijeenkomst Boekelo

In document Rust, Ruimte en Natuur! (pagina 45-55)