• No results found

DOMEINEN VAN DUURZAME ONTWIKKELING

In document Milieuverkenning 5 (pagina 33-36)

Perspectieven op duurzame ontwikkeling

1.2 DOMEINEN VAN DUURZAME ONTWIKKELING

Duurzame ontwikkeling is een maatschappelijke ontwikkeling waarbij aan de huidige behoeften wordt voldaan zonder dat dit het vermogen van toekomstige generaties om aan hun behoeften te voldoen in gevaar brengt (WCED, Commissie Brundlandt, 1987). Het gaat daarbij om het resultaat van relaties tussen voorraden en processen in de zoge- noemde economische, sociale en ecologische domeinen, welke beïnvloed worden door institutionele (beleids)activiteiten (figuur 1.2.1). De relaties tussen de voorraden en pro- cessen in de verschillende domeinen zijn complex, zowel binnen de domeinen als ook tussen de domeinen. De keuze van de indicatoren om duurzame ontwikkeling in beeld te brengen is niet eenduidig. Dit komt vooral doordat de begrenzing van de domeinen afhankelijk is van individuele perceptie en wetenschappelijke achtergrond. Milieudruk is een verzamelterm voor beïnvloeding van het milieu door maatschappelijke activitei- ten, bijvoorbeeld het onttrekken van hout uit bossen en het toevoegen van verontreini- gende stoffen (emissie) aan de lucht, beide gerekend tot het ecologisch domein. Milieu- kwaliteit reflecteert de voorraadbeschikbaarheid en de mate van verontreiniging daarvan. Milieudruk kan voortkomen uit activiteiten in het economische domein en in het sociale domein. Kenmerkende indicatoren in het ecologisch domein zijn bijvoor- beeld luchtkwaliteit en biodiversiteit. In het economisch domein zijn dat het Bruto Bin- nenlands Product en de woningvoorraad, in het sociale domein consumptiebehoefte en de volksgezondheid. De leefomgeving is een combinatie van componenten uit alle drie de domeinen. Het institutioneel domein bevat enerzijds maatschappelijke spelregels (normen en waarden) en anderzijds de instellingen die de regelgeving ontwikkelen en toezien op uitvoering. Het domeinenmodel voor duurzame ontwikkeling fungeert in deze verkenning voornamelijk als achtergrond voor de beschrijving van de milieudruk en milieukwaliteit en om in het slothoofdstuk de conclusies en perspectieven op duurza- me ontwikkeling te ordenen.

1.2 DOMEINEN VAN DUURZAME ONTWIKKELING

Figuur 1.2.1 Domeinen van duurzame ontwikkeling

Onderscheid wordt gemaakt tussen de zogenoemde harde duurzaamheid, waarbij uit- gaande van de eindigheid van voorraden op aarde een minimumgrootte van de verschil- lende onderdelen van het ecologisch domein als randvoorwaarde wordt geformuleerd, en zachte duurzaamheid waarbij evenwichtige uitruil van voorraden tussen de domei- nen het uitgangspunt is. Beide concepten kennen grote onzekerheden. De minimumare- alen die nodig worden geacht voor het voortbestaan van soorten in het ecologische domein zijn in vele gevallen niet bekend. De gevolgen van economische groei voor het milieu zijn in de afgelopen decennia gedeeltelijk in beeld gekomen, maar nog onvol- doende bekend om een gegarandeerd duurzame ontwikkeling van de wereld te kunnen plannen.

De aard en omvang van de milieuproblemen in Nederland heeft te maken met de verschillende soorten relaties die Nederland met de rest van de wereld heeft. Omge- keerd heeft Nederland een aandeel in de milieuproblemen elders in de wereld. In het ecologische domein zijn er fysieke stromen en ruimtelijke relaties met buurlanden en de Noordzee (rivieren, grondwaterstromen en grensoverschrijdende natuurgebieden) en fysisch-chemische relaties (grensoverschrijdende verontreiniging via lucht, water en grondwater). In het economische domein treft men onder andere de handelsrelaties aan. 1.2 DOMEINEN VAN DUURZAME ONTWIKKELING

sociaal

ecologie

institutioneel

economie

Ten eerste de importstromen, zowel grondstoffen en tussenproducten ten behoeve van productie als finale producten ten behoeve van de consumptie. Ten tweede de export van in Nederland geproduceerde goederen en diensten. En tenslotte de doorvoer van goederen: de distributiefunctie van Nederland. Tot het sociale domein kan men rekenen de migratie- en toeristenstromen naar en vanuit Nederland. In het institutionele domein speelt Nederland een rol in internationale organisaties, die van belang zijn voor het nationale en internationale (milieu)beleid.

1.3

Scenario’s en onzekerheden

De in de MV5 beschreven toekomstbeelden zijn ontwikkeld op basis van scenario’s voor demografische, economische en technologische ontwikkelingen op mondiale, Europese en Nederlandse schaal. De ontwikkelingen zijn geplaatst in ruimtelijk per- spectief en vertaald naar ontwikkelingen in consumptie, productie en energiegebruik. Er zijn twee redenen om de milieuverkenning als een scenario-analyse uit te voeren. Ten eerste is het doel van de milieuverkenning om naar de toekomst te kijken en het aandeel van de factor milieukwaliteit in de toekomstige kwaliteit van volksgezondheid, natuur en leefomgeving in beeld te brengen. De tweede reden is dat de toekomst onzeker is. De verkenning is derhalve gebaseerd op alternatieve, soms contrasterende, veronderstel- lingen voor de sturende factoren.

Deze vijfde milieuverkenning presenteert de toekomstbeelden voor Nederland vanuit een mondiaal perspectief, met speciale focus op ontwikkelingen in Europa (met name de Europese Unie). Vanwege de internationale context en de focus op hardnekkige milieuproblemen is er voor gekozen om voor de maatschappelijke ontwikkelingen uit te gaan van de internationaal erkende scenario’s van het Intergovernmental Panel on Cli- mate Change (IPCC, 2000). Voor de Europese schaal is gebruik gemaakt van zowel IPCC-scenario’s als van het recente EU-baseline scenario (RIVM, EFTEC, NTUA & IIASA, 2000). Voor Nederland is het uitgangspunt de CPB-scenario’s Global Competi- tion (GC) en European Coordination (EC) (CPB, 1997), die ook in de vierde milieuver- kenning zijn gebruikt. Deze zijn op hoofdlijnen doorgetrokken tot 2030 (Drissen et al., 2000). Het Divided Europe (DE) scenario is, vanwege verminderde plausibiliteit door de ontwikkelingen in de afgelopen vijf jaar, in de MV5 niet gebruikt. De scenario’s 1.3 SCENARIO’S EN ONZEKERHEDEN

INLEIDING

Scenario’s in de milieuverkenningen

De vijfde milieuverkenning gaat voort op de weg die met Zorgen voor Morgen is ingeslagen. In de eerste en tweede milieuverkenning is voor Neder- land uitgegaan van bevolkingsprognoses van het CBS en economische prognoses van het CPB. Van de beschikbare varianten is in de milieuberekenin- gen alleen gebruik gemaakt van het zogenoemde middenscenario. De CPB-scenario’s hebben een mondiale en Europese strekking maar zijn alleen

gedetailleerd uitgewerkt voor Nederland. In de derde milieuverkenning zijn twee van de vier toen beschikbare lange termijn scenario’s van het CPB gebruikt (Global Shift en European Renaissance). De vierde milieuverkenning is gebaseerd op de destijds geactualiseerde lange termijnscenario’s van het CPB, te weten Global Competition, Euro- pean Coordination en Divided Europe.

omspannen overigens niet het geheel aan maatschappelijke of natuurlijke onzekerhe- den. De milieuverkenning is bijvoorbeeld niet gericht op het potentiële milieu-effect van incidenten en rampen. In de scenario’s kunnen maatschappelijke contrasten zijn opgenomen die niet kwantitatief tot uiting komen in de voor de milieuverkenning gebruikte productie en consumptiecijfers. Voorts wordt in de verkenning op een groot aantal plaatsen volstaan met het presenteren van de resultaten van doorrekening van slechts één van de scenario’s, namelijk in die gevallen waar de verschillen in maat- schappelijke ontwikkelingen tot 2030 niet tot significante verschillen in de waarden van de milieu-indicatoren leidt. Waar zinvol zijn de verschillen aanvullend in de tekst ver- meld.

Een milieuverkenning is per definitie geen voorspelling van de toekomst. Het niveau van de jaarlijkse groei van wereldhandel en bevolking, de aard en effecten van nieuwe technologie, de houding van de burger ten aanzien van milieu en natuur en de toekom- stige samenwerking in Europa liggen niet vast voor de komende decennia. Dit ver- schijnsel wordt aangeduid met het begrip onzekerheid. De processen in de beschrijvin- gen van verleden, heden en toekomst in deze milieuverkenning zijn doorspekt met onzekerheden, zowel van het type variabiliteit als van het type gebrek aan kennis (figuur 1.3.1). Gebrek aan kennis kent een gradatie van onnauwkeurige data tot princi- piële onbepaalbaarheid voortvloeiend uit onzekerheden van het type variabiliteit. In de presentatie van de resultaten wordt waar zinvol en mogelijk, in woord en beeld, aandacht geschonken aan de betekenis van de onderliggende onzekerheden. Ondanks de onzekerheden is het mogelijk plausibele beelden te schetsen van de kwaliteit van de volksgezondheid, veiligheid, natuur en leefomgeving in een verre toekomst, mede door 1.3 SCENARIO’S EN ONZEKERHEDEN

Figuur 1.3.1 Typologie van onzekerheden (Van Asselt, 2000)

gebrek aan kennis onbetrouw- baarheid structurele onzekerheid

In document Milieuverkenning 5 (pagina 33-36)