• No results found

Directe en indirecte effecten

Vormen van marktfalen (a) Externe effecten

3.4.2 Directe en indirecte effecten

Een andere mogelijkheid om effecten af te bakenen is via de aard van de maatregel. In zo’n situatie wordt een onderscheid gemaakt tussen de directe effecten op de markten waarop wordt ingegrepen, en indirecte effecten op alle andere markten. Net zoals het onderscheid tussen private en niet-markteffecten, heeft onderscheid geen welvaartseconomisch belang, maar helpt bij het relevante markten af te bakenen en van dubbeltellingen van effecten te

voorkomen.32

Directe effecten

Effecten in de markt waar wordt ingegrepen worden directe effecten genoemd. Het kan gaan om een ontbrekende markt en in dat geval is er sprake van een ongeprijsd direct effect. De afbakening van de markt waarop de directe effecten optreden is gerelateerd aan de probleemanalyse voor de maatregel. De afbakening is echter niet altijd eenvoudig omdat verschillende goederen en diensten in meer of mindere mate vervangers (substituten) voor of aanvullingen (complementen) van elkaar zijn.

Hoe directe effecten moeten worden afgebakend hangt ook af van het soort maatregel. Een investering in een woningbouwproject is anders dan een maatregel met betrekking tot de hypotheekrenteaftrek.

Indirecte effecten

Directe effecten werken door naar alle andere markten in de economie. Deze doorwerkingen naar andere markten worden indirecte effecten

genoemd. Het afbakenen van voor de MKBA

relevante markten komt neer op het maken van een onderscheid tussen indirecte effecten die relevante zijn voor de analyse en erin worden meegenomen, en indirecte effecten waarvoor dit niet geldt. Relevante indirecte effecten omvatten in ieder geval de doorwerking op markten met significante

gevolgen voor de welvaart. Dit is het geval als een indirecte effect substantieel is en optreedt op een markt waar sprake is van marktfalen. Het indirecte effect heeft dan mogelijk additionele

welvaartseffecten doordat bestaande

marktinefficiënties worden verkleind of vergroot. We spreken dan van additionele indirecte effecten. Additionele indirecte effecten zijn altijd relevant

32 Daarnaast vormt het onderscheid tussen directe en indirecte effecten een goed startpunt voor een maatschappelijke

kosten-batenanalyse. Waar treden in ieder geval effecten op en waar kunnen ze doorwerken. Bij het afbakenen van markten kan het helpen om als MKBA-opsteller terug te grijpen op micro-economische keuzemodellen. Riet (2013) doet dit bijvoorbeeld voor de markt voor kinderopvangdiensten. Door een dergelijk micro-economisch model met een gesloten boekhouding te ontwikkelen wordt voorkomen dat effecten worden vergeten of dubbel worden geteld. Bovendien, worden de effecten voor verschillende groepen zichtbaar, evenals de effecten op de markt waar primair wordt ingegrepen, en de doorwerkingen op andere markten.

Externe effecten

Bij de afbakening van de markten moet een MKBA-opsteller nagaan welke effecten tot de directe en welke tot de indirecte effecten moeten worden gerekend. In de praktijk komen we echter ook ‘externe effecten’ tegen, bijvoorbeeld bij investeringen in infrastructuur. Het is bij dit beleidsterrein de gewoonte om effecten op bijvoorbeeld luchtkwaliteit onder ‘externe effecten’ te rekenen. Bij

beleidsmaatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren worden dezelfde effecten op luchtkwaliteit echter vanzelfsprekend tot de directe effecten gerekend. Zowel directe als indirecte effecten kunnen ongeprijsd zijn (optreden op een ontbrekende markt) en dus een extern effect betreffen. Dit laatste is echter niet van belang bij het afbakenen van de relevante markten. Dit betekent dat het onderscheiden van externe effecten naast directe/indirecte effecten niet nuttig is in een algemene MKBA-leidraad. Een MKBA maakt daarom alleen onderscheid tussen directe en indirecte effecten. Een luchtkwaliteitseffect van een transportproject wordt dan in de MKBA aangeduid als een (ongeprijsd) direct effect.

voor een MKBA en moeten dus worden meegenomen. Indirecte effecten die optreden op redelijk goed functionerende markten, hebben geen additionele invloed op de welvaart. Immers, op een goed functionerende markt is de betalingsbereidheid van de consument voor een (kleine) vergroting van het aanbod even groot als de extra kosten daarvan voor de producent. Het voorbeeld van het ‘sprookje van de pindakaasfabriek’ (zie tekstkader) laat

zien dat –als sprake is van goed functionerende markten– indirecte effecten niet bij de

directe effecten kunnen worden opgeteld. Dit leidt tot een dubbeltelling. Dergelijke indirecte effecten worden doorgegeven indirecte effecten genoemd.

Doorgegeven indirecte effecten hebben dus geen gevolgen voor het saldo van een MKBA en kunnen om die reden in een MKBA buiten beschouwing worden gelaten. Er zijn echter twee redenen om doorgegeven indirecte effecten toch zichtbaar te maken. In de eerste plaats leiden doorgegeven indirecte effecten tot een herverdeling van de directe welvaartswinsten. Zeker als er sprake is van een indirect effect van enige omvang hebben doorgegeven

indirecte effecten dus mogelijk effecten op de verdeling van welvaartswinsten en -verliezen tussen verschillende groepen. Dat kan een reden zijn om dergelijke effecten toch in een MKBA zichtbaar te maken. Daarnaast kunnen doorgegeven indirecte effecten ook zichtbaar worden gemaakt als ze optreden op markten waar de initiatiefnemers van een maatregel veel effect willen bereiken. Alle andere markten worden in de analyses buiten beschouwing gelaten omdat de doorwerking klein is en/of omdat de MKBA-onderzoeker ervan uitgaat dat deze markten allemaal goed genoeg werken, zodat een eventuele doorwerking geen

additioneel welvaartseffect heeft.

Ten slotte moet de afbakening van markten niet worden verward met de bepaling van de betalingsbereidheid voor ongeprijsde effecten. Het kan nodig zijn deze betalingsbereidheid af te leiden via de doorwerking op andere markten. Dit is bijvoorbeeld het geval als de waardering voor het opknappen van een park wordt bepaald met behulp van de prijsstijging van omliggende woningen. Of als de waardering voor een verbetering van de kwaliteit van opleidingen wordt gewaardeerd met behulp van de verwachte toekomstige loonstijging die hierdoor optreedt bij de leerlingen of studenten. De huizenprijseffecten en looneffecten zijn doorgegeven indirecte effecten die optreden als gevolg van directe effecten op de markt voor scholing en parken. De directe effecten zijn echter ongeprijsd, terwijl de indirecte effecten

wel geprijsd en dus –tot op zekere hoogte (zie hoofdstuk 7 waar we dit soort

waarderingstechnieken verder bespreken)– gebruikt kunnen worden om de directe effecten

te waarderen. Hierbij moet wel het besef blijven bestaan dat het niet om twee verschillende effecten gaat, maar om de waardering van een ongeprijsd direct effect via een geprijsd doorgegeven indirect effect. Het geprijsde indirecte effect moet echter niet worden opgeteld bij het ongeprijsde directe effect.

Beoogde effecten en neveneffecten

In aanvulling op het onderscheid tussen directe en indirecte effecten, kan ook het

onderscheid tussen beoogde effecten en neveneffecten helpen om de relevante markten af te bakenen. Beoogde effecten zijn effecten die bijdragen aan het realiseren van het beleidsdoel. Deze effecten volgen uit de probleemanalyse, de te beoordelen beleidsalternatieven en het nulalternatief (de voorbereidingsfase van de MKBA; zie hoofdstuk 5). Er zullen echter ook

neveneffecten optreden: negatieve of positieve effecten die niet bedoeld zijn. Deze

neveneffecten kunnen optreden op bestaande markten (geprijsd effect) of op ontbrekende markten (ongeprijsd effect) en ze kunnen onder directe of indirecte effecten worden

geschaard. Bij de afbakening van de markten moet ook rekening worden gehouden met deze neveneffecten.

In de praktijk zijn de beoogde effecten gerelateerd aan het hoofddoel van het beleid dan wel de kern van de probleemanalyse. Het gaat vaak, maar niet altijd, om de effecten op markten waar wordt ingegrepen. Deze effecten krijgen de meeste aandacht, worden het meest precies gekwantificeerd en er is veel aandacht voor de manier waarop ze worden gewaardeerd. De neveneffecten worden minder precies gekwantificeerd en voor de waardering wordt vaak gebruik gemaakt van kengetallen, onder de veronderstelling dat ze relatief onbelangrijk zijn. Dit hoeft niet altijd het geval te zijn en dient uit de analyse te blijken.

Het onderscheid tussen directe en indirecte effecten is het belangrijkste hulpmiddel voor een MKBA-opsteller bij het afbakenen van relevante markten. Door hiernaast ook de invalshoek