• No results found

Berekening van consumentensurplus: de halveringsregel

De reikwijdte van de MKBA

3.2.3 Berekening van consumentensurplus: de halveringsregel

Een beleidsmaatregel heeft welvaartseffecten doordat deze de keuzemogelijkheden van individuen beïnvloedt. Die beïnvloeding komt tot uitdrukking door veranderingen in de geconsumeerde volumes en door veranderingen in de daarvoor toerekenbare kosten of prijzen op markten. Het welvaartssaldo (MKBA-saldo) daarvan kan worden vastgesteld als de som van de veranderingen in de consumentensurplussen op de verschillende markten die door de maatregel worden beïnvloedt.

Zoals in paragraaf 3.2.1 is aangegeven, kunnen beleidsmaatregelen op verschillende manieren effect hebben op markten. Het kan bijvoorbeeld gaan om een verlaging of

verhoging van de prijs, of om een beperking of uitbreiding van het aanbod. We gaan hierna in op een aantal mogelijke effecten, te weten een prijsverlaging, een aanbodbeperking en een inkomensverlaging, en geven aan hoe het consumentensurplus bepaald wordt.

Een prijsverlaging

Stel dat een maatregel de prijs van een bepaald goed verlaagt, bijvoorbeeld doordat een subsidie wordt verleend. Dit is weergegeven in figuur 3.2 als een verlaging van de prijs van

het goed van p0 naar p1. Hierdoor neemt de vraag toe van q0 naar q1.

16

Hoe het precies zit met het consumentensurplus als maatstaf voor welvaart, wordt bijvoorbeeld uitgelegd in hoofdstuk 10 van Varian (1992).

Figuur 3.2 Verandering consumentensurplus: halveringsregel

Door de prijsverlaging neemt het consumentensurplus toe met de oppervlakken A en B. Oppervlak A is het voordeel dat consumenten ondervinden omdat het oude

consumptieniveau tegen een lagere prijs kan worden geconsumeerd. De prijsdaling leidt ook tot een toename van de consumptie, hetgeen bijdraagt aan de totale welvaartsverandering. De eerste extra eenheid die wordt geconsumeerd kent een surplus dat (bijna) gelijk is aan het prijsvoordeel voor het oude consumptieniveau. De laatste extra eenheid die wordt geconsumeerd kent een surplus dat bijna gelijk is aan nul. Tussen deze twee punten wordt vaak een lineair verloop van betalingsbereidheden verondersteld zoals aangegeven in figuur

3.3.17 Dit betekent dat de driehoek B ook welvaartswinst is. Een formule voor het gearceerde

oppervlak luidt:

(p0 – p1)q0 + ½(p0 – p1) (q1 – q0) = ½(p0 – p1) (q1 + q0)

De laatste uitdrukking wordt wel aangeduid met ‘the rule of half’ of ‘halveringsregel’. Deze

formule is de standaard bij het bepalen van de welvaartsbaten van maatregelen.18 De

uitdrukking geeft de verandering weer in het consumentensurplus, en daarmee het welvaartseffect van de maatregel voor de consument. De halveringsregel laat zien dat

daarvoor alleen voor alle relevante markten bekend moet zijn wat de volumes en prijzen zijn en hoe deze veranderen als gevolg van een maatregel.

17 De vraagfunctie gedraagt zich niet altijd als een net lineair verband tussen prijs en hoeveelheid. Zie Besseling en Van ‘t

Riet (2009, CPB Discussion Paper 130) en Van ‘t Riet (2011, CPB Discussion Paper 199) voor een discussie over de problemen die zich voordoen als een dergelijk lineair verband niet realistisch is.

18 Als de getekende markt verder geen marktimperfecties kent, betekent het toekennen van de subsidie een welvaartswinst

voor de consumenten van oppervlakten A en B (halveringsregel). Daar staat tegenover dat de kosten voor de overheid

q1(p0-p1) bedragen. Salderen van de winst voor consumenten en het verlies voor de overheid leidt in dit geval –als sprake

is van een goed werkende markt– tot een maatschappelijk verlies door de subsidie van ½(q1-q0)(p0-p1). Hoeveelheid Prijs/kosten Bron: CPB/PBL, 2013 pbl .nl / c pb. nl Verandering van consumentensurplus voor bestaande consumenten

A

Verandering van consumentensurplus voor nieuwe consumenten

B

Voor maatregel (q 0) Na maatregel (q 1) Voor maatregel (p 0) Na maatregel (p 1)

A

B

Vraag Prijsniveau

Een vergroting van het aanbod

Het tweede voorbeeld gaat over een markt voor diensten die worden gegenereerd door een

bos. Het bos genereert ecoysteemdiensten.19 Bezoekers van het bos consumeren deze

diensten en hebben daar een bepaalde betalingsbereidheid voor. De bezoekers van het bos hoeven geen prijs te betalen voor het bezoek: iedereen heeft vrij toegang. Er is echter wel sprake van bezoekerskosten in de vorm van de reistijd die nodig is om het bos te bereiken. Deze kosten nemen toe naarmate er meer bezoekers zijn (verder lopen vanaf de

parkeerplaats, langer in de file staan tot de parkeerplaats). Bovendien neemt door drukte de kwaliteit van de ecosysteemdiensten af. Om eenzelfde nut van het bezoek te bereiken

moeten de bezoekers hogere kosten maken, bijvoorbeeld door langer in het bos te verblijven.

Dit is weergegeven in de gekromde bezoekerskostenlijnen in figuur 3.3.20

Figuur 3.3 Verandering consumentensurplus bij een aanbodvergroting

Een maatregel gericht op het bevorderen van natuurwaarden zorgt ervoor dat het bos groter wordt en/of beter van kwaliteit. Het bos kan daardoor meer ecosysteemdiensten genereren. Figuur 3.3 laat zien wat dit betekent voor de welvaart (afgezien van het effect op andere markten). Doordat de capaciteit van het bos om ecosysteemdiensten te genereren toeneemt, nemen de bezoekerskosten af (de kwaliteit neemt immers toe). De geconsumeerde

hoeveelheid diensten van het bos stijgt van q0 naar q1 en de bezoekerskosten dalen van p0

naar p1. Het gearceerde oppervlak geeft de daarmee gepaard gaande welvaartswinst aan

(extra consumentensurplus). Dit oppervlak kan worden berekend met de halveringsregel. Een vergroting van het aanbod van bepaalde zorg- of onderwijsdiensten kan op gelijke manier worden geanalyseerd. Wel moeten daarbij de specifieke omstandigheden waarin deze markten opereren, tot uitdrukking komen in het verloop van de vraag, de kosten voor de gebruiker en het aanbod. Hierbij moet ook rekening worden gehouden met marktfalen en 19

Onder ecosysteemdiensten verstaan we bijvoorbeeld wandelmogelijkheden/recreatie. Een bos produceert echter meer diensten zoals de productie van hout, de (lokale) beheersing van de waterhuishouding, het afvangen van fijn stof en de opslag van CO2. Als we dit soort diensten verbreden naar de diensten van natuur, wordt wel gesproken over

‘ecosysteemdiensten’.

20

Deze bezoekerskostenmethode houdt geen rekening met de bestaanswaarde van natuur. Deze waarde van natuur kan wel worden meegenomen in een MKBA. Zie hoofdstuk 7.

Hoeveelheid Prijs/kosten Bron: CPB/PBL, 2013 pbl .nl / c pb. nl Voor maatregel (q0) Na maatregel (q1) Voor maatregel (p0) Na maatregel (p1) Vraag Bezoekerskosten Verandering capaciteit

de effecten van overheidsingrijpen zoals belastingen, subsidies en prijs- en aanbodregulering.

Een kwaliteitsverbetering van het aanbod

Op het terrein van zorg en onderwijs is het beleid er vaak gericht de kwaliteit van het aanbod te verbeteren(betere behandelmethoden, kleinere klassen). Dit kan worden gezien als een toename van het voor kwaliteit gecorrigeerde aanbod. De maatregel kan vervolgens op dezelfde manier worden geanalyseerd als in de eerdere voorbeelden.

Een voor kwaliteit gecorrigeerde aanbodmaatstaf is echter niet altijd voor handen. Een alternatief is dan om een eenvoudiger aanbodmaatstaf te nemen (aantal lesuren, aantal behandelingen). De verbeterde kwaliteit per lesuur of behandeling komt dan tot uiting in een hogere betalingsbereidheid per eenheid. In figuur 3.3 verschuift de vraagcurve hierdoor naar rechtsboven, bij een onveranderd aanbod.

Inkomensverandering

Een maatregel die het inkomen van mensen verandert, heeft ook effecten op de keuzemogelijkheden van individuen en dus op de welvaart. In principe kan het

welvaartseffect hiervan ook met de veranderingen van consumentensurplussen worden benaderd. Dit is echter niet praktisch omdat een verandering in inkomen leidt tot een verandering in consumentensurplus op alle markten, waardoor we dus de effecten op alle markten moeten onderzoeken. Dit probleem is echter eenvoudig te omzeilen. Immers, de betalingsbereidheid voor een verandering van het inkomen is precies de verandering in inkomen: de betalingsbereidheid van iemand om een inkomensverlies van tien euro te voorkomen is ... tien euro. Het welvaartseffect van een verandering in inkomen is dus gelijk aan de verandering in inkomen.