• No results found

De Derde partij

In document Over Multatuli. Delen 26-27 · dbnl (pagina 91-94)

Hans Verhage

3. De Derde partij

Multatuli's politieke opvattingen laten zich moeilijk kort samenvatten. De reden daarvan is dat zijn uitspraken van toepassing zijn op - en ook ter legitimatie gebruikt zijn door - zeer uiteenlopende politieke richtingen. Zelf voelde hij zich in elk geval noch bij de conservatieven, noch bij de liberalen volledig thuis. Hij kan evenmin een socialist genoemd worden. Hoewel Multatuli's verhouding tot de socialistische beweging onderwerp is van een niet-aflatende polemiek, kan de voorzichtige conclusie luiden dat hij als wegbereider van de beweging heeft dienst gedaan zonder er zelf deel van uit te maken.15

De socialistische voorman A.H. Gerhard heeft die indirecte invloed als volgt omschreven:

Duizenden en nog eens tienduizenden zijn door zijn werken gebracht tot een streven naar waarheid, naar rechtvaardigheid, naar menschelijkheid en wie zou niet inzien dat dit alles te zamen de moreele grondslag voor alle socialistische beweging is?16

Wat Gerhard in deze beschouwing (al dan niet met opzet) heeft genegeerd, zijn Multatuli's uitspraken met betrekking tot de revolutie. Het ligt evenwel voor de hand ook dat aspect in nauw verband te zien met de latere socialistische beweging. Hoewel hij regelmatig heeft verklaard geen ‘socialistische of communistische roering’ voor te staan, was hij allerminst vrij van revolutionaire sympathieën. ‘De revolutie komt tòch. Ze komt met of zonder my’ schreef hij aan S.E.W. Roorda van Eysinga,17

en aan zijn socialistische vriend H.C. Muller:

Neen, schryven over maatschappelyke toestanden wil ik niet. Volgens my is de tyd van redeneeren, bewyzen voorby. Er is handeling noodig.18

14 Brief van Multatuli aan Houwink d.d. 27-12-1868. 15 Vergelijk Multatuli's Idee 66: ‘Jezus was geen christen...’ 16 Atte Jongstra, PvdA, 7.

17 Brief van Multatuli aan Eysinga d.d. 4-8-1876. 18 Brief van Multatuli aan Muller d.d. 24-11-1884.

Josine Meyer heeft enkele jaren terug in Over Multatuli betoogd dat Multatuli's politieke denkbeelden zowel reactionaire als revolutionaire kenmerken bevatten.19

In zekere zin was Multatuli wat hij over Max Havelaar in de gelijknamige roman schreef: ‘een vat vol tegenstrydigheids’. Terugkerend element was zijn radicalisme; de voorkeur voor omverwerping boven bijstelling. Zelf formuleerde Multatuli het in een brief aan Eysinga als volgt:

De schryvers van leading-articles bediscussieeren de vraag of a beter is dan b. Wat kan ik hierin meepraten, ik die 't heele alfabet overboord geworpen wil zien?20

Geheel in die geest zette Multatuli zich krachtig af tegen zowel de liberalen als de christelijk-conservatieven. Al tijdens het schrijven van de Minnebrieven had hij daarom het plan opgevat om zelf een partij te stichten tussen de liberalen en de conservatieven in: ‘de derde partij’. Dat voornemen keert in verschillende van zijn

Ideën (vooral 451 en 452 uit 1864) terug. Onvrede met de heersende politieke cultuur

lijkt ook hier Multatuli's voornaamste drijfveer te zijn:

Weg met parlementaire, ministerieele leugens! Wy eischen brood, vleesch, uitspanning, genot levensgeluk voor het volk... Geachte hoorders, ik zal terzyner-tyd u oproepen, om deeltenemen aan de oprechte, eerlyke, moedige DERDE PARTY...21

En elders:

Een vleeschparty in de Kamer! O, zeker zou die party wèl zoo belangryk wezen als nu de côteriën van liberalen, van behouders, van juiste milieu richting, van kakelaars over christelyk-historische standpunten, of der halfwyze vereerders van een goddelyk recht...22

In enkele brieven die Multatuli aan het einde van de jaren '60 schreef, wijdde hij verder uit over zijn politieke koers. Aan zijn vriend Max Rooses in Gent:

Ik ben zeer liberaal, ultra-liberaal, en daarom ben ik een verklaarde tegenstander van wat men in Holland de liberalen noemt.

19 Josine W.L. Meyer, ‘Multatuli en de politiek, in Over Multatuli 9 (1982), p. 1-8, aldaar p. 7.

20 Brief van Multatuli aan Eysinga d.d. 4-8-1876. 21 Idee 452.

En verderop:

[Nederland moet] in den ware zin liberaal gemaakt worden. Daartoe moet... het protestantisme in Holland uitgeroeid.23

Opnieuw dus een frontale aanval op de beide politieke machtsblokken die Multatuli onderscheidde. Maar ditmaal werd daar een alternatief aan toegevoegd: het liberalisme ‘in den ware zin’. Een vrij vage omschrijving die hij toelicht in het opstel Divagatiën

over zeker soort van Liberalismus uit 1870:

Liberaal zyn bestaat: in het voortdurend gemoedelyk zoeken naar waarheid

en in 't eerlyk toepassen van de verkregen resultaten.24

Hoewel het de vraag is of Multatuli hier wel de zuiver-politieke betekenis van het woord ‘liberaal’ voor ogen had (iets wat hij een ‘vervelend ding’ placht te noemen)25

moet de doelstelling van de door hem bepleite ‘derde’ of ‘vleeschparty’ in deze richting gezocht worden. Deze ‘ultra-liberale’ partij (misschien is het gebruik van de term ‘humanistisch’ hier meer op zijn plaats) diende zich volgens Ideën 451 en 452 sterk te maken voor de uitbreiding van het staatsonderwijs voor alle standen, de invoering van vrije en algemene verkiezingen voor heel het volk, verlaging van de belastingen en aanmoediging van de nijverheid, versoepeling van het koloniaal regeringsbeleid in Indië en de scheiding van kerk en staat.

Dat de Sneekers tot op zekere hoogte bekend waren met deze politieke denkbeelden staat wel vast. In het reeds genoemde stuk in de Sneeker Courant van 18 juli had Multatuli zijn mening over de Nederlandse liberalen ondubbelzinnig uiteengezet:

Ik ben zeer liberaal, en zou me dus... eerder aan de behouders kunnen aansluiten, dan aan de party die zich - lucus a non lucendo! - de liberale noemt.

En ook fragmenten uit Vorstenschool die de schrijver op 4 november en 6 december in de Sneeker Concertzaal had voorgedragen (fragmenten uit het vierde bedrijf; in de definitieve versie kwamen deze overigens in het derde bedrijf terecht) lieten wat dat betreft aan duidelijkheid niets te wensen over. Zo laat Multatuli de hoofdpersoon in het drama, koningin

23 Brief van Multatuli aan Rooses d.d. 12-10-1869.

24 Multatuli, Divagatiën over zeker soort van Liberalismus in: VW V (Amsterdam 1952), p. 325-383, aldaar p. 335.

Louise, met betrekking tot de liberalen verklaren dat:

wie zich vryzinnig noemt... vaak... zo vastgeroest en stram, zo onvryzinnig - bekrompen en ónliberaal [is, dat] 't arme Volk, al dankend voor 't genot van 't liberaliserend hongerlyden met smart [uitziet] naar de rampen van 't behoud.

En over de conservatieven zegt zij:

Behouden? Wat? Wat wordt behouden? Niets! Dan eigen geld en goed, als 't mooglyk is.26

Hoewel dus een zekere bekendheid van de Sneekers met Multatuli's politieke ideeën mag worden verondersteld, is dat op zichzelf nog geen reden om aan te nemen dat zij met die ideeën volledig instemden. Dat Multatuli op hun onvoorwaardelijke steun meende te kunnen rekenen is genoegzaam aangetoond, maar hij was er, zoals Kees Fens onlangs opmerkte, ‘een meester in, een kleinigheid als voorteken van iets heel groots te zien’.27

In document Over Multatuli. Delen 26-27 · dbnl (pagina 91-94)