• No results found

Het denken in twee regimenten heeft een stimulerend karakter dat tot na- na-volging leidt

Hoofdstuk 5: Navolging bij Bonhoeffer

6.7 Het denken in twee regimenten heeft een stimulerend karakter dat tot na- na-volging leidt

Door Luthers onderscheiding in twee regimenten, die beide door God ingesteld zijn, komt de wereld bij Luther in een positiever daglicht dan bij Augustinus. De christen kan of moet daardoor weer persoonlijk en sociaal actief deelnemen aan het leven in de wereld, zoals hiervoor duidelijk geworden is. Het geloof staat niet buiten de sa-menleving, maar moet daarbinnen beleefd worden. Luthers uitleg van de Bergrede maakt dat genoegzaam duidelijk. Om in de wereld christen te zijn, moet men op de plaats waar men gesteld is (in de eigen unieke situatie), ook tijdgenoot worden. Zowel bij Luther als bij Bonhoeffer is de gelovige in deze wereld geroepen.844

841

B. Rietveld, Saecularisatie als probleem der theologische ethiek. Inzonderheid in verband met gedachten van Dietrich Bonhoeffer en Friedrich Gogarten, ’s-Gravenhage z.j., 162: “Men kan in bepaalde gevallen beter naar de psychiater gaan dan naar de predikant en dat is zeker waar. Men kan de tweedeling (...) ontgaan, namelijk zo, dat Gods hand in alles terug te vinden is. Dan heeft de gelovige ook in de gang naar de psychiater te doen met God, die met ons is, zonder meer, zonder vorm van verlating.”

842

DBW, 6, 47.

843

Het etsi Deus non daretur zoals Bonhoeffer dat ziet, wil juist de mens mondig maken. Het gaat niet om een ontkennen van God. Integendeel, Bonhoeffer merkt immers direct op: “und eben dies erkennen wir vor Gott.” Het gaat wel om het ontkennen van een God als werkhy-pothese, die ver af staat van de wereld waarin wij leven.

844

In de middeleeuwen wordt de samenleving ingedeeld in drie standen: de geestelijkheid, adel en derde stand. Thomas van Aquino deelt deze standen in twee categorieën: degenen die geestelijke werken verrichten en degenen die handenarbeid bedrijven. Alleen voor de geeste-lijke stand geldt het begrip ‘roeping’ (vocatio). De aanduiding voor wereldse arbeid was officium. In de reformatie wordt deze tweedeling van de maatschappij bekritiseerd. Luther verwerpt de tegenstelling tussen officium en vocatio door beide categorieën aan elkaar gelijk

175 Door dit ‘ja’ tegen de wereld verhindert Luthers denken in twee regimenten een vlucht uit de wereld en motiveert ze de christen om zijn gaven te besteden in de bredere verbanden binnen de samenleving.845 Luthers denken in twee regimenten laat aan de kerk in het algemeen en de christen in het bijzonder de christelijke roe-ping zien met betrekking tot politieke en sociale actie. Voor de kerk is daarbij een bescheiden plaats ingeruimd, zij levert de bijdragen voor de discussies. Voor de christen persoonlijk als burger ligt daar dan de taak te zoeken naar concrete directie-ven in iedere actuele situatie. Burgerlijke ongehoorzaamheid kan daarbij een geëi-gend middel zijn, zoals we ook bij Luther hebben gezien. Centraal staat echter wel de politieke vrede, maar niet ten koste van alles.846 Luther zet zo zijn piketpaaltjes uit. “Waar geen vrede is, kan ook niets goeds voor de prediking van het evangelie bereikt worden.”847 Luther keert zich tegen kruistochtideologie en wijst ook gods-dienstoorlogen (Schwärmer) af.848 Een kruistocht ter wille van het geloof noemt Luther “abgötterey und lästerung.”849

Slechts bij uitzondering erkent Luther het recht op opstand, bijvoorbeeld als er sprake is van een waanzinnige vorst.850 Luther was over het algemeen bang dat opstand schade toebracht aan de christelijke ge-meente.851 Maar tegen ordelijke strijd op sociaal gebied heeft de reformator zich zeker niet verzet. In vorige hoofdstukken is daarnaar verwezen.852 Hij keerde zich wel tegen een directe verbinding tussen de sociale eisen en de vrijheid van het evan-gelie (bijvoorbeeld in de Boerenoorlog). Luther zag zijn roeping in het terugroepen van kerk en wereld tot de kern van het evangelie. Hij strijdt in de eerste plaats voor de fundamentele geloofswaarheid dat het evangelie Gods zaak is en niet mag wor-den vermengd met wat dan ook ter wereld. Hij wil zijn geestelijke vernieuwing niet zien ondergaan in een sociale omwenteling die met dwang gepaard gaat. En in het geestelijk regiment kan er geen sprake zijn van dwang. Luthers denken in twee

te stellen. Door hem wordt elk beroep gezien in het licht van de roeping die God door het evangelie tot iedere christen doet komen. Zo komt hij tot het priesterschap van alle gelovigen. Dat dit gevolgen heeft voor de beroepsuitoefening laat zich raden. Het is bondgenoot zijn van God en de medemens op aarde, in concrete woorden en daden. Vgl. T. Verduijn, Arbeid en economie in het gereformeerd protestantisme, Zeist 1996, 2-3.

845

Vgl. H. Berkhof, De mens onderweg. Een christelijke mensbeschouwing, ’s-Gravenhage 1976, 124: “Dit alles is voor het apostolaat der gemeente een opwekking en een geruststel-ling, een motief en een quiëtief beide. Een motief: want buiten de kennis van Christus om, weten de mensen niet op welke weg zij het heil dan wel de ondergang binnenwandelen; (...) Een quiëtief: want wij worden in het getuigenis jegens de wereld voor de vertwijfeling be-waard door het weten dat de macht van de Heer die wij representeren, ver uitreikt boven de kleine macht van onze representatie.”

846

De tijdelijke vrede is voor Luther het grootste goed op aarde. Daarin liggen alle andere tijdelijke goederen samengevat en het is eigenlijk een vrucht van een goed uitgevoerd predik-ambt. Want waar dat ambt goed uitgeoefend wordt, blijft oorlog, twist en bloedvergieten uit. Vgl. WA 30 II, 537, 20. e.v.

847

WA 40 III, 463, 23: “pax Politiae est etiam Ecclesiae pax, propterea, quod in pace verbum propagari potest.”

848

Vgl. W.J. Kooiman, Luther -zijn weg en zijn werk -, 169.

849

WA 30 II, 130, 34.

850

Vgl. WA 19, 634 e.v. en met name: 634, 18.

851

Een discussie hierover is te vinden bij G. Rothuizen, Primus usus legis, 83 e.v.; J. Douma, Politieke verantwoordelijkheid, 176 e.v.

852

176

gimenten voorkomt derhalve die vermenging, maar voorkomt ook de scheiding.853 Daarom riep hij boeren en heren (ten tijde van het boeren-heren conflict) op tot een billijke regeling. Ook de wereldlijke macht moest zich bewust zijn van haar gren-zen.854

Luther heeft zo het doel van de christelijke ethiek verlegd naar de aarde. Het gaat hem om leven hier en nu, waarin de goede werken een plaats hebben. Hierdoor wordt de navolging mogelijk en dynamisch.855 Luthers denken in twee regimenten is een waarborg die tot gevolg heeft dat het christelijk geloof niet alleen kan opgaan in persoonlijke ethiek. Of om het met de woorden van G. Brillenburg Wurth te zeggen: Het evangelie van het Rijk Gods is “radicaal critisch ferment niet alleen in het leven van de enkeling maar ook in dat van politieke en sociale structuren.”856

Kortom, Luthers denken in twee regimenten biedt een aanzet niet alleen tot persoon-lijke ethiek, maar ook tot sociale ethiek. Het is voor de christen onmogelijk gewor-den alleen ethiek te bedrijven, nu hij zich in de sociale ethiek voor problemen ge-plaatst ziet die hij niet alleen met alle andere confessies en christenen gemeen heeft, maar ook met alle niet-christenen.857 Deze gedachte, die de christen voluit in de wereld en haar verbanden zet, is ook voluit bij Bonhoeffer terug te vinden. Bonhoef-fer ziet Christus als de middelaar, degene die echte relatie mogelijk maakt. Navolgen kan op grond van het voorgaande nooit een terugtrekken uit deze wereld en haar verbanden betekenen. Ook bij Bonhoeffer is er geen sprake van wereldmijding. Integendeel, toen hij vlak voor het uitbreken van de tweede wereldoorlog in Ameri-ka was, ging hij terug naar Duitsland om zijn leven, in een moeilijke tijd, met zijn volk te delen. Hij wil juist alle consequenties van het leven dragen.858 Zo geeft hij persoonlijk gestalte aan de theologia crucis.

Als zo naar het leven van Bonhoeffer gekeken wordt, moeten we zeggen dat hij dit met zijn hele existentie heeft doorleefd. In het vorige hoofdstuk is gebleken dat Bonhoeffer een ontwikkeling heeft meegemaakt van pacifisme, naar gewapend ver-zet. Dat hij daarbij verder ging dan Luther is in het voorgaande hoofdstuk naar voren gekomen. Hij nam daar ook alle verantwoordelijkheid voor en heeft hiervoor met

853

Vgl. K. Zwanepol, Twee-Rijken-Leer en democratie, 34, waar het gaat over de onder-scheiding van het wereldlijk en geestelijk regiment: “Wie hierin een blinde theologische legitimering van de politieke macht vermoedt, moet er zich nog eens aan laten herinneren hoezeer dit ‘wereldlijke regiment van God’, ‘Zijn linkerhand’ - evenzeer als het geestelijk regiment - een zaak van geloof is, dat dwars tegen de realiteit van politieke chaos en maat-schappelijk onrecht in, vasthoudt aan Gods bewaring van de wereld en waaruit een ongemeen krachtig appèl op de overheid kan worden gedaan.”

854

Vgl. W.J. Kooiman, ‘Vruchten der reformatie voor de cultuur: Luther’, 1118 e.v.

855

Vgl H.A. Oberman, Luther, Mensch zwischen Gott und Teufel, Berlin 1981, 85: “Luther hat das Ziel christlicher Ethik vom Himmel auf die Erde verlegt. Gute Werke schaffen ‘Heil’, nunmehr das Heil des Überlebens in einer bedrohten Welt.”

856

G. Brillenburg Wurth, Conservatief of revolutionair? Grondteneur van het christelijke ethos, Kampen 1964, 20.

857

Vgl. W. Trillhaas, ‘Der Beitrag des Luthertums zur heutigen Sozialethik. Kritik und Pro-gramm’, in: Glaube und Gesellschaft. Beiträge zur Sozialethik heute, (59-79) Stuttgart/Berlin 1966, 78; Vgl. ook G. Rothuizen, Wat is ethiek, Kampen 1973, 62 e.v.

858

177 zijn leven betaald. Tegelijkertijd zag hij het als onmiskenbare eerste roeping mensen terug te roepen tot de kern van de Schrift. De Schrift die mensen vrijmaakt van reli-gie, mondig maakt en diezelfde mensen juist zo in staat stelt tot relaties met God en de medemens.

6.8 De stelling ‘geen dualisme, wel dualiteit’ voorkomt zowel een scheiding als