• No results found

Transcriptie van een interview afgenomen op 12 december 2017 in Amsterdam. Dik gedrukt staat de interviewer, Jessica Kuitenbrouwer.

Dun gedrukt staat de geïnterviewde, Marijn Graven.

Even ter controle, jouw naam is

Marijn Graven. Geboortedatum 15 november 1984 Geboorteplaats Bemmel Woonplaats Amsterdam

Meest recent afgeronde theateropleiding

Regieopleiding in Amsterdam

Dan is de vraag je opleiding daarvoor

Zonder diploma de trap, twee jaar gedaan, daarna opgehouden, maar was eigenlijk drie jaar. Daarvoor bachelor theaterwetenschap Amsterdam. En daarvoor mijn diploma aan het stedelijk gymnasium Nijmegen.

Wanneer en in welke vorm kwam je voor het eerst in aanraking met theater?

Ja dat is een goeie. Ik denk op de basisschool, dat kan bijna niet anders. Ik zat op een

Jenaplanschool, dus dat is behoorlijk expressionistisch gericht, en daar had tekenen en handenarbeid was nooit zo m’n ding maar toneel altijd wel. Dus volgens mij is dat gewoon bij de kleuters in het poppenhoek, dat je je gaat verkleden en een rol speelt. En wellicht ook regisseert, omdat ik altijd wilde bepalen wie wat speelde. Dus ik denk dat dat het eerste is en dat ik toen voor het eerst toneel gezien heb. Ik weet niet of dat het eerste was, maar ik herinner me een keer in de zomer een soort cabaretsketch van een man die rubberlaarzen aanhad en daaruit dronk. Ik vond dat heel fascinerend want dat was dan zweet of water, dat was niet duidelijk, het was smerig, maar dat heb ik echt

onthouden. Dat deed iets. Het was volgens mij vooral grappig bedoeld. Ik denk dat ik toen ergens tussen de vijf en de negen was. Maar vanaf begin basisschool was het voor het eerst toneel, ja. Niet vanuit m’n ouders, die komen niet uit een kunstzinnig milieu.

(…)

M’n vader is metselaar van huis uit. En is later bij een woningbouwcorporatie gaan werken in de onderhoudsdienst. En m’n moeder is huisvrouw. Ze zijn nu allebei gepensioneerd. Dus er was, het is een vreemdsoortig, een arbeidsmilieu maar mijn ouders hadden allebei hoge intellectuele capaciteiten, maar door familieomstandigheden studeerden ze niet door.

(…)

En m’n moeder haar moeder raakte invalide door een hersenbloeding toen ze in de veertig was. Daardoor moesten mijn moeder en haar zus voor het huishouden zorgen. En daardoor kon mijn moeder niet naar het gymnasium, terwijl ze wel dat advies had, en Huishoudschool is gaan doen. Dat heeft haar genekt in het leven, ze voelt er veel verbittering over. Dat is denk ik voor mij een uitdaging geworden om dus wel te doen wat ik het liefste doe. Maar dat was ook een hele lange weg om daar terecht te komen. Ik heb veel moeten doormaken voordat ik op de regieopleiding terecht kwam. Maar het verlangen om toneel te maken was er altijd vanaf en basisschool en tijdens de hele middelbare school ook. We hadden drama, ik mocht wel naar het gymnasium, moest, nou niet moest maar wel voor m’n moeder ‘oh ik kon het niet doen maar nu heb ik een dochter die het wel kan.’ dus ik deed zes jaar drama en dat moest voor mezelf helemaal fantastisch gaan en ik wilde daarna naar de toneelschool. Ik dacht er niet over dat ik ook naar de universiteit zou kunnen gaan wat iedereen doet die op het gymnasium zit. Op een paar mensen na die naar de kunstacademie gaan of iets anders gaan doen.

(…)

Dus na mijn gymnasium deed ik auditie - eerst een tussenjaar gehad - voor alle toneelscholen en twee docent drama. Dat liep op niks uit, behalve dat het in Maastricht redelijk ging. Daar zeiden ze misschien moet je iets met regie gaan doen. Ik was 19 en dacht het niet. Dat was een grote desillusie en een faalangst, of ja, ik was uit het veld geslagen, omdat ik ook niks anders wilde. Toen ben ik toch theaterwetenschap gaan doen een jaar later, want ik had een rottig bijbaantje in een soort afwasfabriek, en ik dacht ik moet iets gaan studeren. Dan ga ik naar Amsterdam en komt er vanzelf iets op m’n pad. Ik voelde al snel dat ik niet op de universiteit thuishoorde. Maar ik kon goed denken dus het liep wel. En ik heb veel doorzettingsvermogen dus ik kon de tentamens wel maken. Halverwege heb ik een groepje opgericht met vier andere studenten. We hadden een schrijver, een regisseur en drie actrices. Achteraf gezien kan je vragen stellen over het niveau, maar we namen het

wel heel serieus. We hebben een aantal stukken geschreven. Sietse Schalk die nu de kosmonaut heeft bij theater aan het spui, is uiteindelijk Utrecht schrijfopleiding gaan doen, hebben we dingen mee gemaakt voor Stukafest, Fringe, internationaal studentenfestival in Luik.

(…)

Je hebt zo’n circuit van studententheaterfestivals die meer universitair zijn dan toneelscholig. Daar kwamen we een beetje in terecht, we zijn een keer naar wit rusland gegaan. In Minsk hebben we gespeeld. Dat zo’n beetje. Ik heb de bachelor afgemaakt, wilde een diploma en daarna kijken hoe ik het ging doen in het echte theaterveld, want voor mij was dit een substituut. Maar toen moest ik een baan hebben, er was nog geen vervolgstudie en ik ging samenwonen met mijn ex en we wilden een huis kopen. Het was ineens een burgerlijk leven. Dat ging wel goed samen bij mij, toen nog. Ik moest zorgen voor de kost. Kwam bij theater Bellevue terecht in de marketing. Ik moet een baantje zag een vacature en lul me daar wel in. dat was ook zo maar ik werd er heel ongelukkig van. Vier dagen in de week achter een computer bellen met theatergezelschappen over verkoopcijfers. Een jaar gedaan, toen wel heel veel theater gezien. Toen heb ik auditie gedaan voor de mime-opleiding. Daar was ik met theaterwetenschap mee in aanraking gekomen. Dat vond ik toen veel interessanter dan teksttoneel. Daar kwam ik redelijk ver maar ook werd ik niet aangenomen. Toen ben ik

geswitcht van werk naar de toneelmakerij omdat ik daar minder uren kon maken. Dacht ik dan heb ik meer tijd voor mijn groep die nog bestond na theaterwetenschap. Toen ben ik auditie gaan doen voor de trap. Er moet iets nu komen en als dat niet lukt kan ik niets, dacht ik, als in spelen. Dat lukte wel. Ik was heel blij dat er eindelijk een auditie gelukt was. Tegelijk was het twijfelachtig want het is ook maar zo een halfbakken opleiding.

Maar ik ben er vol ingegaan en dat was heel goed, want daar heb ik ontdekt dat de regie het moest worden. De docenten zeiden na m’n eerste jaar dat spelen weten we niet zo goed maar als maker heb je enorm veel in je mars dus doe auditie voor de regie-opleiding. Toen ben ik veel gaan maken in mijn tweede jaar bij de trap en dat ging goed en voelde enorm bevrijdend omdat het zo makkelijk ging. Veel organischer, ik wist wat ik moest doen. Spelen was altijd een soort strijd waarbij ik nooit bij mijn gevoel kon komen en alleen maar van buitenaf naar mezelf stond te kijken. En daar allerlei oordelen over had. En toen dacht ik, daarna heb ik nog ATKA auditie gedaan, toen dacht ik het laatste wat ik doe is de regie opleiding in Amsterdam. Dat moet het zijn en als dat het niet is maak ik de trap af en ga ik daar de makers afstudeerjaar doen en dan zie ik het wel.

Toen kwam ik hier op de wachtlijst. Veelbelovend maar net niet goed genoeg. Toen het schooljaar net begonnen was werd ik gebeld of ik op school kon komen. Toen was ik al gestopt bij de trap want ik had het gevoel dat ik daar niet kon halen wat ik zocht. En ik had een regie-assitentie gedaan

bij Het Toneel Speelt wat ik heel fijn vond en tof. Toen kreeg ik te horen dat ik wel mocht beginnen en dat heb ik nog een jaar uitgesteld wegens allerlei ook weer persoonlijke, ja dat weet je, als in relationeel, niet zo relevant.

Dus toen ben ik op m’n 28ste begonnen met regie. Terwijl op m’n 19de al werd gezegd misschien moet je regie doen. Dat had blijkbaar veel tijd nodig, om het te durven en te beseffen ik kan een groep leiden en ik weet genoeg van de wereld of nog meer van het emotionele zijn van de mens en ik heb ook iets te vertellen, dat is ook vrij belangrijk. Dat is voor een acteur minder noodzakelijk, of op een andere manier denk ik. Dus het had z’n tijd nodig. Dus met terugwerkende kracht helemaal niet raar dat ik de trap had gedaan of dat ik theaterwetenschap had gedaan. Dus alles viel zo

langzaam op z’n plek. Dat was heel fijn, bijna een wedergeboorte, alsof ik eindelijk wist waarom ik al die jaren aan toneel ben blijven hangen zonder dat er echt schot in de zaak zat. En toen ging het heel snel. De regie-opleiding was een soort feestje, vier jaar lang kon ik doen wat ik wou. In het begin nog even niet toen Jappe (Claes, red.) er nog was. Maar zodra hij wegging ben ik echt geopend.

(…)

Ik vind het heel spannend om te kijken hoe kaal kan je gaan. Hoe weinig gespeeld kan het zijn en hoe dicht kan je bij de mens blijven. Maar dat is een voorschot op een volgende vraag denk ik. Maar het voelt, m’n hele leven is daardoor, het sijpelt overal door. En als ik films kijk is het altijd ook een soort werk. Vakantie is ook niet zo makkelijk. Als in, ontspannen is niet makkelijk omdat, ik dacht vanochtend onder de douche, ja als ik aan het werk ben heb ik zorgen en als ik niet werk heb ik ook zorgen. En dat is allemaal met hetzelfde verbonden, want als je niet werkt heb je zorgen over dat er geen werk is en als er werk is heb je zorgen over hoe je zo mooi mogelijk voor het voetlicht gaat krijgen wat je wil vertellen of wil delen. Dus het is best wel ook, het is geen vrijblijvend leven. Dat is duidelijk. Het vraagt veel. En het geeft ook veel. Het is intens.

Het is meer dan werk.

Ja absoluut het is gewoon alles.

Waar heb je uiteindelijk je schoolkeuze voor hier de regie-opleiding op gebaseerd?

Dat was redelijk pragmatisch. Ik had er heel weinig vertrouwen in, omdat ik al zo vaak was afgewezen op audities. En omdat in Amsterdam bijna niemand wordt aangenomen. En er is al niet veel keuze. Het is Amsterdam of Utrecht of Maastricht. Ik woonde al in Amsterdam en mijn thuissituatie was niet zo dat ik naar Maastricht kon verhuizen zonder kleerscheuren. Dan zou mijn relatie kapot gaan. En ik dacht Amsterdam is ook gewoon de beste school. En het was makkelijk als in ik fiets erheen, doe de auditie en hoor het wel, zeg maar. Dus het was heel anders dan voor de acteursopleidingen. Daar was ik veel bewuster, van Maastricht is zo’n school… Maar los daarvan ik

denk dat waarom ik Amsterdam het beste vind ook is netwerktechnisch is het hier heel goed. Met Jappe (Claes, red.) ook al wel. Ambachtelijk is het goed. Het feit dat er weinig studenten worden aangenomen vind ik een enorme luxe. Dat al die opleidingen bij elkaar zitten, je kan makkelijk connecties leggen en verbanden. Je kan hier veel toneel zien. Er zou geen enkele reden zijn naar Maastricht te zijn. Wat ik ook fijn vind is dat de mensen, zeker toen nog, wat ouder zijn, dus vaak al een opleiding gedaan hebben dus al veel meer weten wat ze moeten doen in het leven of waar ze staan als mens. Dus dat was geen moeilijke keuze.

En hoe heb je de eerste periode van je opleiding ervaren?

Tot de kerst was heel grappig, ik had daarvoor een heel zware tijd achter de rug met een

relatiebreuk en bij m’n ouders terugwonen en een nieuw leven opbouwen. Dus het voelde alsof ik mijn 28ste weer 18 was maar met tien jaar meer kennis. Ik vond het een soort feest en ik was heel blij onderdeel van dat instituut te zijn. Ging makkelijk en spelenderwijs, met weinig gedoe. Heel fijn om onderdeel van een toneelschool te zijn. Ik voelde me een beetje alsof ik op Hogwarts zat, alsof ik een soort Hermione zijn. Toen werd ik keihard met m’n neus op de feiten gedrukt met kerst. Toen had ik een evaluatie waar ik heel erg van schrok, die ik helemaal niet aan zag komen. Jappe zei of ik het niet allemaal te leuk vond, alsof een kunstenaar meer moest lijden. Ik had hem denk ik enorm tegen de borst gestuit omdat ik een soort ervaringstheaterding had gemaakt, een installatie waar een plafond naar beneden kwam, er was een kamertje en Russische muziek, het was gebaseerd op een gedicht Boris Richi, er kwam langzaam een plafond naar beneden en de mensen in het kamertje, je was er met z’n tweeën moesten ontsnappen door een soort kattenluikje ontsnappen. Dan moest je op je buik liggen om eruit te kruipen. Dan kwam je in een andere ruimte hier tegenover en dan stonden de ramen op en zag je op het dak van de gemeente Felix Schellekens lopen in een wit pak met een paraplu en een sigaretje als een engel die uit dat raam was ontsnapt en weggevlogen. Het had met zelfmoord en nieuw leven te maken. En ik had enorm veel plezier over het feit dat Jappe op zijn buik in dat zwarte pak uit dat kamertje moest kruipen samen met Jeroen de Nooier want zij zaten toevallig met z’n tweeën in dat kamertje. En hij vond het afschuwelijk en dat kon je niet doen en je kon mensen zo niet misschien hadden ze daar wel helemaal geen zin in. En toen zei ik nou soms zit ik naar een Tsjechov te kijken en denk ik hier heb ik dus ook helemaal geen zin in, hier wil ik m’n geld ook van terug. Ik ging er met gestrekt been in en toen heeft hij me op de Kerstevaluatie keihard gepakt. En er was nog een docent waar ik het niet goed mee kon vinden. Die de hele tijd in vrage stelde of ik wel een visie had op de wereld en of ik wel iets te vertellen had. Dat was zo’n harde klap, alsof je een lege huls bent die maar wat staat te doen. Dus ik voelde me heel onveilig en ik dacht oh my god dan heb ik zoveel offers gedaan voor die school en dan ben ik misschien over een half jaar weg. Dan weet ik het niet meer. Dus toen had ik een kerstvakantie met

redelijk suïcidale gevoelens. En ik had het er met m’n broer over en die zei het valt enorm mee deze evaluatie. Ik ben op de Rietveld veel harder kapot gemaakt.

(…)

Zijn er buiten je opleiding nog factoren geweest die je blik op theater in de periode hebben gestuurd of gevormd?

Hmm. Ja, uiteraard. Ik probeer het leven mee te nemen in wat ik maak en omgekeerd. Ik ben vrij holistisch ingesteld en ik denk dat alles enorm samenhangt en één grote kosmische cirkel is, of spiraal eigenlijk, want het gaat door in de tijd.

(…)

Zijn er momenten geweest dat je ontevreden was over de opleiding of hoe het eraantoe ging in het veld?

Minder over de opleiding maar wel veel in het veld. Daar heb ik veel over nagedacht. Er was een periode dat ik heel erg veel moeite had met de mastodonten, zeg maar. Johan Simons, Ivo van Hove, Theo Boermans, die gewoon alle macht in handen hebben, die ook geen weg… die niet willen wijken maar ook veinzen alsof ze jong talent een kans geven maar dat moet dan wel allemaal op hun manier. En dat ik dacht moet dat niet jonger en ook vrouwelijker worden.

Ik maak me vaak kwaad over de financiële honorering. Daar probeer ik nu ook echt zo sterk als ik kan in te staan. Dus gewoon niet voor niks werken en daar ook heel helder in te zijn en te zeggen waarom. Even denken. Ja en ik heb mij over hoe de ATKA in elkaar zit of zat, dat het traditioneel was en weinig smaakvol, als in dat mensen een soort rare kleinkunstding worden, gewoon zoveel acteurs met weinig smaak en weinig leeservaring.

(…)

Ik heb me wel ook boos gemaakt op de opleiding over het feit dat wordt geveinsd dat het zoveel samenwerken is met 14 opleidingen, wat gewoon niet waar is omdat daar toch curicula niet genoeg ruimte voor is, omdat bijvoorbeeld techniekstudenten overvraagd te zijn of dat je niet zomaar even met mimers kan werken, want die hebben hun eigen presentaties. Dat loopt allemaal lastiger, en ik vind ook - er komt veel naar boven nu - dat studenten onderling van verschillende jaren elkaar te weinig bevragen. Je ziet elkaars werk, vaak lukt dat niet eens omdat je tegelijk presentatie hebt, maar er wordt helemaal niet constructief kritisch gesproken over wat we hebben gezien en wat we daarvan kunnen leren. Er is een enorme concurrentie en mensen gunnen elkaar ook het licht van de ogen niet echt.

Waar baseer je je werk op?

Dat probeer ik te koppelen aan mijn persoonlijke leven en dat van de acteurs die ik dan kies. Dat moet samenvallen, dus ik kan niet zomaar met mensen gaan werken aan iets. Ik heb dan helder die moet die rol spelen daar en daarom. Dat kan problematisch zijn als die mensen niet kunnen, dan raak ik echt in de war. En het hele spirituele veld, yoga en meditatie en boeddhisme, de manier om het mens-zijn op een bepaalde manier vorm te geven. Werken vanuit stilte en lichamelijkheid.

(…)

Zijn er mensen die je bewondert in het theaterveld?

Ja dat is grappig. Niet zoveel. Het klinkt heel, dat is niet arrogant bedoeld, maar ik word vaker teleurgesteld dan verrast. Misschien ook omdat ik al sinds 2005 heel veel zie.

(...)

Wat is jouw motivatie om op dit moment theater te maken?

Ja, ik ben heel erg, ik vind schermcultuur moeilijk. Dus ik heb wel een smartphone maar bewust geen Facebook. Ik heb vaak gezegd ik sterf liever eenzaam dan dat ik op tinder ga. Omdat ik het