• No results found

De werking en destructiviteit van (voor-)oordelen

‘Fantaseren of denken over een ander is meestal dodelijk voor het contact’

4.5 De werking en destructiviteit van (voor-)oordelen

Stereotyperingen zijn de basis van vooroordelen; op basis van een cognitief beeld dat we hebben van een bepaalde groep, beoordelen we een specifiek individu, zonder gedegen kennis van die persoon. Vooroordelen zijn heel breed en omvatten eigenlijk alle oordelen, ideeën en

gedachten over iemand die niet zijn gebaseerd op onze eigen ervaring met de betreffende persoon. Daarnaast kunnen we ook oordelen hebben over een persoon die wel is gebaseerd op ervaring, maar een onterechte generalisatie bevat. We kunnen tevens vasthouden aan een verouderd beeld van een persoon, en daardoor veranderingen bij diegene niet integreren in het beeld dat we van hem hebben.

Vooroordelen kunnen ook ‘positief’ zijn geformuleerd in de vorm van naïviteit/goedgelovigheid of verering. In dat geval geven we een ander bijvoorbeeld teveel vertrouwen of status, terwijl dat niet is gebaseerd op onze eigen ervaring. Meestal zijn vooroordelen echter negatief geformuleerd; de ander voldoet niet aan het ideale plaatje; het ontbreekt hem aan iets, of heeft juist kenmerken die hij beter niet zou kunnen hebben.

Het kan lastig zijn om werkelijk open te staan voor een ander omdat mensen eigenlijk niet anders kunnen dan de ander waarnemen en beoordelen vanuit hun eigen ervaring en kader. Ieder mens heeft zogezegd zijn eigen bril waarmee hij de wereld om hem heen heeft leren aanschouwen. May, geeft een goede schets van dit onvermijdelijke probleem: ‘...since each of us is an individual, each necessarily perceives his fellow man through his own limited and biased eyes. This means that he always to some extent does violence to the true picture of his fellow man and always to some extend fails fully to understand and meet the other’s needs’ (May, 1983, p. 115). Tot op zekere hoogte is het dus onvermijdelijk dat mensen geweld doen aan de ander omdat ze nooit volledig open kunnen staan.

Er is nog een andere oorzaak die het ons bemoeilijkt om open te staan in het contact met anderen: Dat is de dwangmatige neiging van mensen om anderen te beoordelen op hun betrouwbaarheid en oprechtheid. Volgens Goleman hebben mensen een waarschuwingssysteem in hun hersenen. Dit systeem scant iedereen die we tegenkomen automatisch en dwangmatig op betrouwbaarheid (Goleman, 2006, p. 30). Dit systeem is volgens hem erg belangrijk geweest voor onze evolutie omdat het gaat over onze veiligheid: ‘Kan ik zonder risico op deze persoon afstappen of is hij gevaarlijk?’, ‘Kan ik op hem rekenen of niet?’. Afhankelijk van de ervaringen en trauma’s die een persoon met zich meedraagt functioneert dit systeem min of meer correct. Ons eerste oordeel over de betrouwbaarheid van de ander zal daarom niet zelden aangepast moeten worden.

Naast de al eerder genoemde valkuilen van (voor-)oordelen zijn er nog twee destructieve kanten aan (voor-)oordelen. Ten eerste is uit onderzoek gebleken dat hoe sterker we een ander

veroordelen (van lichte irritatie tot aan walging en minachting), hoe meer toxische stoffen worden aangemaakt in onze eigen hersenen. Vooral minachting in combinatie met bewuste onverschilligheid naar de ander blijkt veel schade aan te richten; niet alleen voor de relatie, maar ook voor ons eigen welzijn (Goleman, 2006, p. 230 ev).

Ten tweede zorgen vooroordelen ervoor dat ze een scheiding en afstand creëren naar de ander, of naar een hele groep. In het ergste geval ontstaat er een ‘wij-zij’ cultuur die open en empathisch contact helemaal onmogelijk maakt. Dit gebeurt niet alleen in een oorlog, of bij nationale segregatie van bevolkingsgroepen. Deze wij-zij cultuur kan ook ontstaan in bedrijven en overheidsorganisaties. Er kan bijvoorbeeld een scheiding zijn ontstaan tussen het management en de arbeiders, of tussen de verplegers en de dokters. In het geval van zo een scheiding gaan dan vaak de woorden op van Kaufmann: ‘Rechtvaardigheid, intelligentie, integriteit, menselijkheid en victorie zijn aan Ons voorbehouden, terwijl slechtheid, stompzinnigheid, hypocrisie en de ultieme nederlaag bij Hen horen’ (Citaat in Goleman, 2007, p. 311).

Als er sprake is van een ‘wij-zij cultuur’ in een organisatie of bedrijf dan kan een gespecialiseerde trainer een belangrijke rol spelen om bruggen te bouwen tussen de verschillende groepen. Hij kan erop gericht zijn om de onderliggende problemen in kaart te brengen en werken aan een basis waarbij de betrokkenen elkaar in ieder geval kunnen erkennen op bestaansniveau. Misschien is er sprake van structurele en organisatorische omstandigheden waar beide groepen het slachtoffer van zijn en die hen tegen over elkaar zetten. Een trainer kan er in dat geval voor zorgen dat de mensen in een bedrijf zich (weer) realiseren dat ze in hetzelfde schuitje zitten, en gezamenlijk naar oplossingen moeten/kunnen zoeken. Het met elkaar in contact brengen van de verschillende groepen is in ieder geval een eerste stap en van cruciaal belang om een kloof te kunnen gaan dichten.

Het is niet zo dat je eerst open moet staan, en dan pas contact kunt maken. Andersom werkt het ook: door contact en omgang te hebben met mensen uit groepen die wij voorheen beoordeelde, kunnen onze vooroordelen automatisch minder worden. Pettigrew heeft een omvangrijk onderzoek gedaan waarmee hij aantoonde dat vriendschappen en emotionele betrokkenheid een drastisch effect hebben op onze vooringenomenheid; vijandigheid ten opzichte van de betreffende groep neemt af en acceptatie neem toe (Goleman, 2006, p. 315. Met onze collega’s op het werk gaat dit verhaal ook op, zolang we niet onverschillig en vrijblijvend met die collega’s omgaan. Een (sterke) emotionele connectie maakt het verschil. Hoe je dat kunt ontwikkelen komt aan bod in de volgende hoofdstukken.

Hoofdstuk 5