• No results found

De toekomstige gezondheidstoestand

In document Gezondheid in de grote steden | RIVM (pagina 93-97)

F. van der Lucht, S.L.N Zwakhals, C Schoenmakers

4 WAT BRENGT DE TOEKOMST?

4.4 De toekomstige gezondheidstoestand

4.4.1 Toekomstige ontwikkelingen in gezondheid in

Nederland

Tot de belangrijkste aandoeningen die in 1994 en ook nu het beeld van de Nederlandse volksgezondheid bepalen, behoren zowel lichamelijke als psychische aandoeningen: longkanker, depressie, angststoornissen, afhankelijkheid van alcohol, gezichts- en gehoorstoornissen, coronaire hartziekten, beroerte en CARA. Deze aandoeningen bepa- len het beeld doordat ze veel voorkomen, veel verlies van kwaliteit van leven met zich meebrengen of tot veel vroegtijdige sterfte leiden. Op basis van trends in het verleden werd in 1994 een verdere toename in levensverwachting met 2,5 jaar voor mannen en 1 jaar voor vrouwen verwacht tot 2015. Het absoluut aantal ziektegevallen zal door de

Niet alleen in het heden bestaan er concentraties van gezondheidsproblema- tiek in de grote steden, maar ook in de toekomst zijn die te verwachten.

groei en de vergrijzing van de bevolking sterk stijgen. Vooral aandoeningen die bij ouderen veel voorkomen zullen in de periode 1994-2015 sterk stijgen. Voor veel chroni- sche ziekten en aandoeningen - zoals kanker, hart- en vaatziekten, suikerziekte, demen- tie, zintuigstoornissen, CARA en aandoeningen van het bewegingsapparaat - worden stijgingspercentages verwacht die tussen de 25 en 60% liggen in deze periode van twin- tig jaar. Hierdoor zal meer zorg nodig zijn, maar zijn bovendien sterke verschuivingen in de zorg noodzakelijk: een sterkere groei van de zorg op oudere leeftijd en een minder sterke groei van de zorg voor de jongere en middelbare leeftijdsgroep (Ruwaard & Kra- mers, 1997). Er is geen reden om aan te nemen dat deze verwachting op dit moment bij- gesteld moet worden.

Er zijn aanzienlijke gezondheidsverschillen in Nederland. Die verschillen zijn het omvangrijkst naar sociaal-economische status. Personen met een lage opleiding leefden in 1994 gemiddeld 3,5 jaar korter en brengen bijna 12 jaar minder door in goede gezondheid dan hoger opgeleiden. De gezondheidsverschillen naar SES waren in de jaren vóór 1994 niet afgenomen, en op sommige punten zelfs toegenomen (Ruwaard & Kramers, 1997). Een toekomstverwachting over de omvang van gezondheidsverschillen werd in VTV-97 niet uitgesproken, en meer recente cijfers zijn op dit moment nog niet beschikbaar.

Het verminderen van gezondheidsverschillen is sinds 1985 een belangrijke doelstelling van het internationale gezondheidsbeleid van de Wereld Gezondheids Organisatie en blijft dit naar verwachting ook in de toekomst (WHO, 1998).

4.4.2 De toekomstige gezondheidstoestand in achterstands-

wijken van de grote steden

De algemene ontwikkelingen in de gezondheid van de Nederlandse bevolking die hier- boven geschetst zijn voor heel Nederland, zullen zich ook voordoen in de achterstands- wijken van grote steden. Ook de grote steden zullen geconfronteerd worden met het toe- nemend belang van psychische aandoeningen en met de gezondheidsproblemen die samenhangen met de vergrijzing zoals de toename van chronische zieken en de proble- matiek van alleenstaande, zorgafhankelijke en demente bejaarden. De relatief jonge allochtone bevolkingsgroep in de grote steden zal het vergrijzingseffect iets vertragen. De grote steden zullen verder ook geconfronteerd worden met de gevolgen van de extra- muralisering en vermaatschappelijking van de zorg. Daardoor zullen meer zorgafhanke- lijke mensen een beroep doen op zelfstandige of semi-zelfstandige woonruimte. Velen van hen zullen financieel minder draagkrachtig zijn en dus op zoek gaan naar relatief goedkope woningen, wat een extra druk legt op de stadswijken waarin zich relatief veel goedkope woningen bevinden.

Een blik op de hierboven beschreven toekomstige ontwikkelingen in de grote steden ondersteunt de resultaten van de probleemanalyse in hoofdstuk 2. Niet alleen in het heden, maar ook in de toekomst zijn concentraties van gezondheidsproblematiek in de

grote steden te verwachten. Zeker de relatieve verschillen in leefsituatie tussen hogere en lagere SES-groepen zullen in de toekomst aanwezig zijn, en wellicht toenemen. Deze verschillen werken ook door in de gezondheidstoestand, zodat geconcludeerd kan wor- den dat er sterke ontwikkelingen aanwezig zijn die de relatieve gezondheidsverschillen tussen bevolkingsgroepen en tussen wijken in de stad zullen versterken.

De sterke groei en concentratie van het aantal allochtonen in de grote steden zullen gevolgen hebben voor de absolute omvang van de gezondheidsproblemen die kenmer- kend zijn voor de al aanwezige eerste en tweede generatie allochtonen en voor de nieu- we groepen immigranten, asielzoekers en illegalen. De toename van allochtone ouderen is al eerder genoemd. Het is verder niet onwaarschijnlijk dat de gezondheidsgeschiede- nis van eerdere (arbeids)immigratiegolven - relatief goed gezond bij aankomst, maar een relatief snelle vermindering van de gezondheid als gevolg van aanpassingsproblemen en relatief slechte leefomstandigheden in de jaren na aankomst - zich ook zullen voordoen bij sommige van de huidige groepen immigranten (Menke et al., 2000). Daarnaast onderscheidt de huidige immigratiegolf zich van eerdere door de toenemende diversiteit en door de grote groep asielzoekers uit arme landen (Azië en Afrika) die bij aankomst in Nederland relatief meer lichamelijke en geestelijke gezondheidproblematiek hebben (den Brok, 1997). Tenslotte ligt een belangrijke consequentie in het toenemende belang van interculturalisatie van de zorg in de achterstandswijken van de grote steden. De specifieke gezondheidsproblemen van verslaafden en dak- en thuislozen zullen zich ook in de toekomst in relatief grotere mate in de stad afspelen dan in de rest van Neder- land. Momenteel vergrijst deze groep en wordt een deel van hen verzorgingsbehoeftig (Roorda-Honée & Heydendael, 1997). De omvang van deze marginale groepen is moei- lijk voorspelbaar. Een toename is echter zeker niet uit te sluiten.

4.5 Conclusie

Toekomstige ontwikkelingen worden gekenmerkt door de verwachting van welvaarts- groei, toenemende individualisering, internationalisering en een toenemde druk op de ruimte in Nederland. Niet iedereen zal van deze ontwikkelingen profiteren, waardoor de verschillen tussen arm en rijk zullen toenemen. Hierdoor zullen vermoedelijk de gezondheidsverschillen tussen beide groepen groter worden. Er zijn aanwijzingen dat deze sociaal-economische gezondheidsverschillen zich in de toekomst nog meer in de steden zullen concentreren. Een toename van de gezondheidsachterstand van de bewo- ners van achterstandswijken in de grote steden staat haaks op het gezondheidsdoel om gezondheidsverschillen te verkleinen.

In document Gezondheid in de grote steden | RIVM (pagina 93-97)