• No results found

De ondersteuning tijdens het proces van een breakdown

In document STOPPEN OF ERONDERDOOR GAAN (pagina 54-58)

HOOFDSTUK IV: DISCUSSIE EN CONCLUSIE

1.3 De ondersteuning tijdens het proces van een breakdown

De derde onderzoeksvraag betreft de ondersteuning van pleegzorgers tijdens het proces van een breakdown, namelijk “Op welke manier worden Vlaamse pleegzorgers ondersteund gedurende het proces van de breakdown?” In dit onderzoek wordt vastgesteld dat de ondersteuning die de pleegzorger heeft gekregen een enorme impact heeft op de betekenis die de pleegzorger geeft aan de breakdown. Er kan geconcludeerd worden dat

de pleegzorgers vooral ondersteuning krijgen van de betrokken pleegzorgbegeleider, maar dat er weinig tot geen ondersteuning wordt geboden door bestaande ondersteuningsprogramma’s.

Zowel Brown & Bednar (2006) als De Baat & Baterlink (2012) geven aan dat voldoende begeleiding en ondersteuning noodzakelijk is en dat dit de kans op een succesvolle plaatsing vergroot. De ondersteuning van de toegewezen pleegzorgbegeleider speelt hierbij een aanzienlijke rol voor de pleegzorgers. Voor (beginnende) pleegzorgers is het vaak een grote drempel om aan te geven dat de pleegzorgplaatsing op bepaalde vlakken moeilijk verloopt omdat hulp zoeken voor pleegzorgers nog vaak aanvoelt als een gevoel van falen. Aangezien deze drempel vaak te groot is, worden de signalen minder snel aangegeven waardoor een breakdown het uiteindelijke gevolg kan zijn. De vertrouwensband tussen de betrokken pleegzorgbegeleider en de pleegzorger speelt hier een belangrijke rol. Wanneer er sprake is van een goede vertrouwensband en dus ook een lagere drempel, zal het voor de pleegzorger minder moeilijk zijn om in gesprek te gaan met de pleegzorgbegeleider wanneer er zich problemen voordoen of als de pleegzorger raad nodig heeft. Wanneer een breakdown zich toch voordoet, wordt er een afrondend gesprek gevoerd tussen de pleegzorgbegeleider en de pleegzorger. Dit gesprek heeft, net zoals de ondersteuning tijdens de plaatsing, een impact op de betekenis die door de pleegzorger wordt gegeven aan de breakdown. Toch blijkt uit dit onderzoek dat het afrondend gesprek voor de pleegzorgbegeleider nog te vaak wordt gezien als een formaliteit. Er werd aangegeven dat dit gesprek vaak niet meer dan 20 minuten in beslag neemt, terwijl de breakdown zelf heel wat vragen met zich brengt voor de pleegzorger. Andere pleegzorgers gaven dan weer aan dat het een goed en uitgebreid gesprek was waardoor ze met veel minder vragen en negatieve gevoelens deze periode konden afsluiten. Daarnaast kan een positief afrondend gesprek er ook voor zorgen dat de pleegzorgers zich beter ondersteund voelen en dat ze hierdoor ook inzien dat de oorzaak van de voortijdige beëindiging van de pleegzorgplaatsing niet of niet volledig bij hen ligt. Er kan als het ware gesteld worden dat een goede pleegzorgbegeleider goud waard is. De signalen worden sneller doorgegeven en er kan samen met de betrokken partijen gezocht worden naar eventuele oplossingen zodat de pleegplaatsing niet altijd voortijdig wordt beëindigd. Als pleegplaatsing toch voortijdig wordt beëindigd kan een goede pleegzorgbegeleiding zorgen voor een positiever beeld over het volledige proces.

Vervolgens wordt in de literatuur verwezen naar verschillende ondersteuningsprogramma’s die de kans op een breakdown aanzienlijk zouden verkleinen. Het meest gekende programma is Pleegouders Versterken in Opvoeding of PVO. Uit dit onderzoek blijkt dat

geen enkele pleegzorger tijdens de plaatsing in contact is gekomen met of op de hoogte is gebracht van het bestaan van zulke programma’s en sessies. Het aanbieden van deze programma’s aan pleegzorgers zou nochtans een groot verschil kunnen maken. Enkele pleegzorgers geven dan ook aan dat zulke ondersteuningsprogramma’s hen hadden kunnen helpen bij het voorkomen van een breakdown. Slechts twee pleegzorgers hebben ooit gehoord van Pleegouders Versterken in Opvoeding, maar dit was nadat de pleegplaatsing voortijdig werd beëindigd. Deze sessies kunnen niet garanderen dat een breakdown ook effectief wordt voorkomen, maar kunnen er wel voor zorgen dat de pleegzorger gesteund wordt en dat er een grotere kans is dat een breakdown wordt voorkomen.

Terwijl de twee vorige onderzoeksvragen vooral gefocust waren op het micro- en mesoniveau, is de ondersteuning eerder te plaatsen op het macroniveau. Uit bovenstaande bevindingen blijkt dat er bij een breakdown veel breder gekeken moet worden dan enkel naar het pleegkind en de pleegzorger. Het macroniveau wordt nog te vaak onderbelicht.

Een goede ondersteuning van de pleegzorgers op alle vlakken is één van de doorslaggevende elementen wanneer het gaat over breakdown en de betekenis die eraan wordt gegeven door pleegzorgers. Er zijn dan ook enkele tegenstrijdigheden te vinden tussen de literatuur en het gevoerde onderzoek. Beiden leggen een focus op een goede begeleiding en ondersteuning, maar er is een groot verschil merkbaar tussen de theorie en de praktijk. In de literatuur wordt er in verschillende bronnen aangegeven dat PVO een belangrijk ondersteuningsprogramma is en dat het ook daadwerkelijk wordt toegepast, terwijl dit programma aan geen enkele pleegzorger is voorgesteld. Er zou meer gefocust moeten worden op een ondersteuning die aangepast is aan de meest voorkomende problematieken wanneer het gaat over bestandspleegzorg. Verder is het zo dat er in Vlaanderen pleegzorgbegeleiders zijn met verschillende diploma’s waardoor niet elke pleegzorgbegeleider op de hoogte is van de bestaande problematieken. In Nederland is het bijvoorbeeld zo dat er per team van pleegzorgbegeleiders een gedragsdeskundige is aangesteld die raad kan geven wanneer het gaat over specifieke gedragsproblemen van het pleegkind. Als de ondersteuning beter aangepast wordt of meer aangereikt wordt aan pleegzorgers, zal er meteen een heel andere betekenis worden gegeven aan een breakdown mocht die toch gebeuren.

2 Beperkingen van het onderzoek

De betekenis van een breakdown blootleggen aan de hand van interviews met ervaringsdeskundigen is een enorme uitdaging. Met de kwalitatieve onderzoeksmethode die in dit onderzoek werd toegepast, wordt niet zo zeer gefocust op het generaliseren van de verkregen gegevens, maar veeleer op het geven van een stem aan deze kwetsbare doelgroep. Mits de focus vooral ligt op de ervaringen van de pleegzorgers en het geven van een stem aan deze pleegzorgers, is het ook niet mogelijk om de resultaten ten volle te generaliseren. De subjectiviteit van de verkregen ervaringen kan dus enerzijds beschouwd worden als een beperking, maar anderzijds wordt dit door Mortelmans (2013) aangegeven als een sterkte.

Verder is het onderzoek gevoerd met een beperkte onderzoeksgroep van negen pleegzorgers die te maken hebben gehad met een breakdown. Een breakdown is een thema dat bij veel pleegzorgers heel gevoelig ligt waardoor het moeilijk was om nog meer respondenten te vinden die bereid waren om mee te werken aan het onderzoek. Aangezien het een gevoelig thema is, hebben enkele respondenten ook op het laatste moment nog afgezegd. De resultaten geven een algemeen beeld over Vlaanderen omdat de betrokken pleegzorgers uit verschillende provincies komen en er zowel mannen als vrouwen betrokken zijn, maar door de beperkte groep is het opnieuw moeilijk om de verkregen resultaten te veralgemenen.

Tot slot is de betekenis die gegeven wordt aan een breakdown heel tijdsgebonden. De meeste respondenten hebben de breakdown slechts één tot twee jaar geleden meegemaakt, maar bij enkele respondenten dateert de breakdown van negen jaar geleden.

Tijdens deze periode waarin er toch enkele jaren verstreken, zijn er al een aantal veranderingen gebeurd op het vlak van bijvoorbeeld ondersteuning die bepalend kunnen zijn voor de betekenis die de pleegzorger geeft aan een breakdown. Ook al is dit verschil niet duidelijk merkbaar in de resultaten, blijft dit natuurlijk wel een belangrijke beperking.

3 Aanbevelingen

In document STOPPEN OF ERONDERDOOR GAAN (pagina 54-58)