• No results found

DEEL 3: PROCESANALYSE MET GEBRUIKERSINZICHTEN

4. Resultaten

4.2. Proces netwerkpleegzorg

4.3.2. De biologische ouders

4.3.2.1. Gebruikerservaringen

De contacten met de ouders (6-)

Het contact met de ouders van het pleegkind is voor sommige respondenten het moeilijkste aan pleegzorger worden. Zowel Marleen, Chris, Silke en Kathleen gaven aan dat het niet de kindjes zijn die het hen moeilijk maken maar de ouders. Chris en zijn vrouw werden meermaals verwijten naar het hoofd geslingerd en Silke werd door de mama van het pleegkind geen moment met rust gelaten. Ook de papa van de pleegkindjes van Kathleen maakt de pleegplaatsing lastig. Zij vermeldt hierbij wel dat ze hierbij goed begeleid wordt door de pleegzorgdienst. Ook Silke krijgt hierbij ondersteuning.

Houding pleegzorgdienst tegenover ouders (1+, 3-)

Naast de contacten met de ouders van het pleegkind, leidt ook de verhouding tussen de pleegzorgdienst en de ouders tot frustraties. Jeroen en Michiel geven bijvoorbeeld aan dat zij merken dat Pleegzorg West-Vlaanderen vaak de kant kiest van de ouders. Dit heeft er bij Jeroen toe geleid dat het pleegkind niet meer wil spreken met de pleegzorgbegeleider. Volgens Michiel komt dit omdat de pleegzorgdienst zelf ook soms bang is van de ouders. Ook Silke gaf aan dat ze merkte dat de pleegzorgdienst bang was van de mama van haar pleegkind. Elias daarentegen vond dat hun pleegzorgbegeleider zich totaal niet liet beïnvloeden door het gedrag van de ouders. Tot slot geven ook Jeroen en Annick aan dat Pleegzorg West-Vlaanderen vaak machteloos staat tegen de ouders omwille van de wettelijk vereiste toestemming van de ouders die in vele gevallen nodig is.

“Ik ben nu bezig voor die beugel, die mama heeft de kans, hoe zot het ook is, om die beugel af te tekenen, haar reactie is als je scheve tanden hebt, heb je scheve tanden. Dat is nu eenmaal zo in het leven.” (Jeroen)

“Dan heb ik haar ingeschreven in een BLOSO-kamp in Brugge en dan was het plots alle hens aan dek want dat was met overnachting en daar hadden ze de toestemming van de ouders voor nodig. Dan hebben ze die gebeld en dan dacht ik al van die mensen gaan neen zeggen hé, die willen dat niet dat die plezier heeft in haar leven, die gaan haar dat niet gunnen. En dan, ja. "Die ouders hebben geweigerd, wat moet ik daar nu mee doen?". En dan dacht ik hoe naïef kan je zijn? Het is al de zoveelste keer dat je aan die mensen iets vraagt en telkens is het antwoord neen.” (Annick)

4.3.2.2. Wat zeggen de experten?

De pleegzorgbegeleiders proberen de pleegzorgers zo goed mogelijk voor te bereiden op het contact met de biologische ouders. Dit is echter niet zo eenvoudig gezien het gedrag van de ouders vaak onvoorspelbaar is. Als de situatie te hard uit de hand loopt, gaan de pleegzorgbegeleiders over tot begeleide bezoeken (Amber, pleegzorgbegeleider Pleegzorg West-Vlaanderen). Het belang van het kind wordt steeds vooropgesteld (Elise, pleegzorgbegeleider Pleegzorg West-Vlaanderen).

4.3.3. Pleegzorg West-Vlaanderen

Naast het hierboven beschreven gevoel van machteloosheid tegenover de ouders, hebben de pleegzorgers nog andere ervaringen met de pleegzorgdienst.

4.3.3.1. Gebruikerservaringen

Focus op verzoening (2-)

Zowel Annick als Jeroen, beiden netwerkpleegzorgers in een oorspronkelijk rechtstreeks toegankelijke module, hebben een negatieve ervaring bij de focus van de pleegzorgdienst op een verzoening tussen het kind en de ouders. Enerzijds vond Annick dat er onvoldoende gewerkt werd aan een verzoening tussen het kind en haar ouders. Het kind kwam namelijk in het pleeggezin terecht kort voor de zomervakantie. Pleegzorg West-Vlaanderen had oorspronkelijk plannen om actief te werken aan een gezinshereniging maar door de verschillende vakantieperioden in de zomer was er op het einde van de zomer nog niets gebeurd. Ondertussen is ze al een jaar in het pleeggezin en heeft ze sindsdien haar ouders en broer nooit meer gezien. Daarom is Annick van mening dat er te weinig gedaan werd om tot een verzoening te komen. Anderzijds vond Jeroen dat de pleegzorgdienst soms minder actief aan een gezinshereniging moet werken. Zijn pleegkind heeft een trauma opgelopen in haar thuissituatie maar wordt nog steeds geforceerd om daar regelmatig naar terug te keren. Hij is dan ook van mening dat bij dergelijke situaties het soms beter is om de band te verbreken dan het kind telkens opnieuw te confronteren met haar verleden.

Gebrek aan openheid en communicatie (1-)

Daarnaast kaartte Jeroen in het interview ook aan dat het grootste probleem van Pleegzorg West- Vlaanderen het gebrek aan openheid en communicatie is. Voor hem strookt de realiteit helemaal niet met hetgeen dat op de infoavonden werd gezegd. Daarnaast kwam hij ook bij het begin van de pleegplaatsing voor tal van verrassingen te staan.

Inzet van de pleegzorgmedewerkers (9+,1-)

Ook over de inzet van de pleegzorgmedewerkers was Jeroen niet tevreden. Hij vond dat de pleegzorgmedewerkers waarmee hij in contact kwam een gebrek hadden aan motivatie om de job te doen. Dit vooral omwille van het feit dat hij moeilijkheden ondervond om iemand te bereiken. Alle overige respondenten waren dan weer zeer tevreden over de inzet van de pleegzorgmedewerkers. Zes respondenten haalden hierbij expliciet aan dat zij zeer vriendelijk zijn en echt hard hun best doen. Daarenboven gaven respondenten Kathleen, Matteo en Chris aan een goede band te hebben met hun begeleidster.

Digitale organisatie (5+,6-)

Bij de beschrijving van de resultaten van de procedure voor bestandpleegzorgers werd reeds duidelijk dat zij de website gebruiken om zich te informeren. Vijf respondenten gaven toen ook aan dat de website voor hen voldoende duidelijk was. Ook netwerkpleegzorgers gaan op zoek via de website naar informatie. Volgens Carine bleef de beschikbare informatie voor haar eerder vaag. Zij had nood aan duidelijkere en praktischere informatie over bepaalde onderwerpen. Ze was dan ook van mening dat als de informatie op de website duidelijker zou zijn, er meer kandidaten voor pleegzorg gevonden zouden worden.

Ook bij het invullen van de vragenlijst in de vorm van een Google Forms dook er bij drie respondenten een negatieve ervaring op doordat ze de vragenlijst niet tussentijds konden opslaan en de privacy van persoonsinformatie niet gewaarborgd kon worden. Daarnaast merkten ook respondenten Elias en Matteo op dat Pleegzorg West-Vlaanderen niet digitaal is. Zij hadden zich bijvoorbeeld ingeschreven voor een inhoudelijke vorming maar door de coronamaatregelen werd deze afgeschaft. Zij waren teleurgesteld dat de organisatie niet aan de slag kon gaan met een Webinar of Zoom-meeting.

Pleegzorg is onderbemand (3)

Tot slot merkten respondenten Annick, Kathleen en Michiel op dat de pleegzorgdienst onderbemand is. Dit vormde voor hen persoonlijk niet een probleem maar gaven toch graag mee dat zij dit zo ervaren hebben.

“Maar wat ik wel merk is dat zij heel veel dossiers hebben maar dat ze nooit weten waar hun hoofd staat. Je voelt dat ook aan dat zij heel veel werk hebben. Daarmee dat ik ook zeg van je kan je tijd beter, ik bedoel bij ons draait het goed dus je moet niet, je moet hier niet alle dagen staan of alle dagen bellen. Als het goed loopt, loopt het goed.” (Michiel)

“Ik denk dat die geweldig onderstaffed zijn. Die zitten met zoveel werk en ik denk dat die een beetje uitgaan van de tactiek als ze zelf niet bellen dat er problemen zijn, gaan we ze met gerust laten.” (Annick)

4.3.3.2. Wat zeggen de experten?

Elien Desender (intakemedewerker bij Pleegzorg West-Vlaanderen) erkent dat de pleegzorgdienst onvoldoende digitaal is. Volgens haar is dit typisch aan de sociale sector. Desalniettemin zijn ze zich bewust dat ze altijd moeten zoeken naar manieren om cliëntvriendelijker en praktischer te werk te gaan. Dit implementeren in de praktijk verloopt echter moeilijk gezien de leeftijd van sommige medewerkers en hun niet-digitale vooropleidingen. Daarenboven beschikt de dienst slechts over twee ICT- medewerkers die bovendien inhoudelijk weinig vertrouwd zijn met pleegzorg. Voor haar ligt de oplossing dan ook in het digitaal sterker maken van de medewerkers.

Daarnaast begrijpen ook Amber en Elise (pleegzorgbegeleider bij Pleegzorg West-Vlaanderen) dat enkele respondenten opmerkten dat pleegzorg onderbemand is. Als pleegzorgbegeleider hebben ze 20 tot 23 dossiers die ze opvolgen en dat is heel intensief. Het blijft ook voor hen een zoektocht om hun tijd efficiënt te verdelen. Daarnaast kruipt er ook heel veel tijd in administratie die ze niet kunnen spenderen aan de pleeggezinnen, pleegkinderen of ouders.

4.3.4. Informele contacten

Het worden van pleegzorger is een zeer ingrijpende gebeurtenis. Naast het contact met de medewerkers van pleegzorg West-Vlaanderen, hebben sommige kandidaten dan ook behoefte aan informele contacten. Facebookgroepen kunnen hier een oplossing bieden. Isabel, Kathleen en Michiel gaven aan effectief in een Facebookgroep met andere pleegzorgers te zitten, Marie gaf aan dit te overwegen. Desalniettemin was enkel Isabel positief over de werking van de Facebookgroep. Kathleen vond hierin geen steun en Michiel had liever in een lokale Facebookgroep gezeten. Annick, Silke, Elias en Matteo haalden aan dat zij nooit een Facebookgroep zouden overwegen. Zij zien dit immers als een zelfhulpgroep en zijn van mening dat je je met vragen beter direct richt tot de pleegzorgbegeleider.

Daarnaast gaven Kathleen, Marie en Chris mee een negatief gevoel te hebben ervaren vanuit hun omgeving bij het worden van pleegzorger. Deze respondenten hoorden vaak “Wat dat jij nu doet, al die miserie aantrekken”. Dat was voor hen niet leuk om aan te horen maar was zeker geen reden om de procedure of de pleegplaatsing stop te zetten.

4.3.5. De jeugdrechtbank

Bij het worden van pleegzorger komen de pleegzorgers met een pleegkind die gedwongen geplaatst werd, in contact met de jeugdrechtbank. Dat was ook bij Silke het geval. Zij gaf hierbij aan dat zij haar verhaal volledig opnieuw moest doen maar dat deze gesprekken al bij al vlot verliepen. Daarbij gaven Matteo en Tom mee dat de jeugdrechter een correcte houding aan nam. Bij Marleen en Chris verliepen de gesprekken met de gerechtsconsulente niet zo goed. Zij kregen vaak het gevoel dat deze consulente hen wou tegenwerken. Ook Evelien en Tom hadden een slechte ervaring met de gerechtsconsulente. Zij hebben geen contact gehad met haar waardoor zij ook niet wisten waarom bepaalde beslissingen genomen werden. Zij hadden daarom graag een gesprek gehad met haar. Verder vonden Evelien, Tom en Michiel het onbegrijpelijk dat ze geen contact hadden met de advocaat van het pleegkind. Tot slot vermeldde Klara dat zij het jammer vond dat de jeugdrechtbank slechts een formaliteit geworden is. In minder dan tien minuten is zij daar binnen en buiten en dat vindt zij jammer.

“Wij moeten ook elk jaar naar de zitting gaan. En dat vind ik ook een beetje raar soms. Hij heeft een advocaat die aangesteld is maar die advocaat heeft nog nooit gebeld naar hier, is hier nog nooit geweest. Het is zo'n pro-deo ding zo. Maar die mens, die vrouw zit daar en die weet van toeten noch blazen en dat vind ik volledig verkeerd. Dat is een probleem.” (Michiel)

4.3.6. Pleegzorg Vlaanderen

Chris, Elias en Matteo zijn van mening zijn dat Pleegzorg Vlaanderen er goed in slaagt om een goed en correct beeld te schetsen van pleegzorg.

“En die campagnes dat ze doen met de voetballers en met studio100 hebben ze ook een actie gedaan. Ze connecteren echt met de gewone wereld en de populaire wereld. Terwijl pleegzorg nog ouderwets is. Ik weet niet welke communicatiebureau dat er daarachter zit, chapeau. Gelukkig dat ze een goed communicatiebureau hebben om zoals dat oubollig, bureaucratisch moeten zien ja dan zou dat minder aantrekkelijk zijn” (Elias en Matteo)

.

4.3.7. Overige ervaringen

Tijdelijke pauze in de procedure (1-)

Viktor en Marie moesten noodgedwongen hun procedure tijdelijk stopzetten gezien Marie zwanger werd. Zes maanden na de bevalling nam pleegzorg contact op maar zij voelden zich er toen nog niet klaar voor om de procedure weer op te pikken. Ondertussen hebben ze nu al enkele jaren niets meer gehoord van pleegzorg en dat vinden zij jammer.

“Jammer voor een stuk vind e ja, omdat je door zo nog eens contact op te nemen zouden ze misschien ook veel levendiger kunnen ook bij de mensen nog een keer polsen van zien jullie dit nog zitten of niet of moeten we binnen een jaar nog eens contact opnemen. Of misschien een keer zelf. Maar nu is dat zo een beetje doodgebloed hé. We hebben er niets meer van gehoord. We hebben ook zelf geen contact meer gezocht op zich. Dus ja.” (Marie)

Snelheid procedure (5+,4-)

Geen enkele pleegzorger wordt meteen pleegzorger. Bestandpleegzorgers moeten een voortraject doorlopen en ook de netwerkobservatie bij de netwerkpleegzorgers duurt zes maanden. Voor An, Koen, Kathleen, Klara, Silke, Evelien en Tom verliep dit zeer vlot. Netwerkpleegzorgers Carine en Annick waren hierover minder tevreden. Annick wou liever dat pleegzorg er vroeger bij betrokken werd en Carine moest meer dan een maand wachten op een telefoontje van pleegzorg na de goedkeuring van het aanvraagdocument (het A-document) door de intersectorale toegangspoort. Daarnaast vonden ook bestandpleegzorgers Chris en Frederik dat de procedure te lang duurde. Door het herhaaldelijk ziek zijn van een screeningsmedewerker werden de gesprekken met Chris en Marleen meermaals uitgesteld. Dit werkte voor hen frustrerend. Net als Chris had Frederik hierbij een raar gevoel aangezien er een grote nood is aan pleegzorg maar hun procedure zo lang duurde. Desalniettemin verstond Frederik dat de pleegzorgdienst grondig te werk wil gaan en maar kan roeien met de riemen die ze hebben.

Voortraject (7+)

Alle bestandpleegzorgers hebben het voortraject als positief ervaren en gaven aan hier veel uit geleerd te hebben. Enkel Frederik vermeldde expliciet dat het voortraject voor hem een meerwaarde was. Netwerkpleegzorgers Annick en Silke haalden echter aan ook graag een dergelijk traject gevolgd te hebben. Volgens Kathleen zou dit verplicht moeten worden. Verder gaven ook Evelien en Tom vanuit hun ervaringen met een netwerkpleegzorger uit hun omgeving mee dat een gelijkaardig voortraject voor netwerkpleegzorgers een meerwaarde zou zijn.

Voortraject of niet Marleen is ervan overtuigd dat je nooit volledig voorbereid kan zijn op het worden van pleegzorger gezien elke situatie anders is. Ook Kathleen gaf aan dat ondanks de grote hoeveelheid beschikbare informatie kandidaten niet kunnen weten hoe het is alvorens ze het meemaken.

Pleegzorg is een positieve ervaring (2+)

Tot slot was het eindoordeel van de pleegzorgervaring positief bij de meeste respondenten. Kathleen gaf ook expliciet aan dat pleegzorg een positieve ervaring is waar ze veel uit geleerd heeft. Daarenboven geeft pleegzorg voor haar een doel aan haar dag. Daarnaast zei Silke dat het pleegzorgtraject een rollercoaster was met positieve en negatieve punten in maar dat ze het voor de rest echt super vindt om pleegmama te zijn.

5. Knelpunten en aanbevelingen

Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat pleegzorgers over het algemeen tevreden zijn over de aangeboden dienstverlening. Desalniettemin doken er ook enkele negatieve ervaringen en knelpunten op. De belangrijkste knelpunten worden hier nog eens weergegeven om te kunnen eindigen met enkele aanbevelingen voor een verbeterde dienstverlening.

5.1. Knelpunten

Wat het voortraject voor bestandpleegzorgers betreft, zijn de meeste respondenten zeer tevreden over het traject dat ze doorlopen hebben. De aangehaalde knelpunten zijn voor hen dan vaak ook geen ontmoediging. De infoavond is in veel gevallen een eerste uitgebreide kennismaking met pleegzorg. Zowel de respondenten als de experten merkten dat er na de eerste infoavond heel wat mensen afvallen omdat ze een verkeerd beeld hadden van pleegzorg. Heel wat mensen verwarren pleegzorg immers met adoptie. Pleegzorg Vlaanderen is er dus nog niet in geslaagd om pleegzorg bij alle burgers bekend te maken. Ook het informeren via het infopakket of de website schiet dus nog in sommige gevallen tekort. Daarenboven was het voor respondenten die zich op voorhand niet uitgebreid informeerden via de website of het infopakket, moeilijk om de hoeveelheid informatie bij te houden. Ook vonden sommigen de gebruikte termen te complex. Dat pleegzorgers ook tijdens de pleegplaatsing nog niet volledig vertrouwd zijn met de officiële termen bleek uit de interviews. Op de vraag welke module biedt u aan kwam vaak “die lange vorm” als antwoord. Op de infoavond is er ook een getuigenis van een ervaren pleegzorger. Doordat de peegzorgdienst hiervoor afhankelijk is van vrijwilligers, is deze getuigenis niet altijd representatief voor de aanwezigen waardoor de pleegzorgers met een leeg gevoel achterblijven. Het grootste knelpunt voor bestandpleegzorgers is echter de vragenlijst die kandidaten moeten invullen als ze zich willen aanmelden. De vragenlijst is heel lang en door het gebruik van een Google Forms kan deze niet tussentijds opgeslagen worden. Het invullen van de vragenlijst leidde dan ook tot heel wat frustraties.

Alle netwerkpleegzorgers hadden reeds voor de goedkeuring van pleegzorg een pleegkind in hun gezin. Via een netwerkobservatie kon deze pleegplaatsing dan enkel nog geofficialiseerd worden. Het eerste knelpunt bij netwerkpleegzorgers is dat het even duurt voor dat pleegzorg erbij betrokken wordt. Bij twee respondenten kwam de pleegplaatsing van de ene op de andere dag tot stand. Zij werden opgebeld door de politie voor een crisissituatie maar wel snel bijgestaan door de jeugdhulpinstantie bij wie het dossier reeds gekend was. Bij Annick duurde het echter heel lang vooraleer pleegzorg betrokken werd en bij Carine duurde het heel lang voor dat pleegzorg contact op nam. Beiden hadden graag sneller contact gehad met pleegzorg. Daarnaast is ook de onwetendheid een groot knelpunt bij netwerkpleegzorgers. De respondenten begrepen dat zij door de aard van de plaatsing onmogelijk voorbereid konden zijn. Desalniettemin hadden sommigen graag enige vorm van opleiding of vorming gevolgd.

Tot slot zijn er ook enkele algemene knelpunten. Zo haalden verschillende respondenten aan dat Pleegzorg West-Vlaanderen digitaal niet sterk is. Ook een medewerker bij Pleegzorg West-Vlaanderen erkende dit probleem. Het probleem situeert zich vooral bij de verplichte vragenlijst bij de aanmelding die via een Google Forms verloopt. Ook de coronacrisis toonde aan dat pleegzorg niet digitaal is. Geplande vormingsavonden konden onmogelijk digitaal plaatsvinden. Wat de website betreft waren alle bestandpleegzorgers tevreden. Enkel netwerkpleegzorger Carine vond dat er onvoldoende informatie beschikbaar was voor mensen in haar situatie.

Verder komen pleegzorgers bij een niet-vrijwillige plaatsing of een niet-rechtstreekse module in contact met de jeugdrechtbank. Over het algemeen waren de respondenten tevreden over de contacten met de jeugdrechter. Met de consulent van de jeugdrechtbank doken er echter meer problemen op. Zo hadden sommigen slecht of geen contact met deze consulent. Pleegzorgers vinden het echter belangrijk dat er ook goed contact is met de consulent. Daarbij gaven verschillende respondenten aan geen contact te hebben gehad met de advocaat van het kind. Zij vonden dit heel vreemd.

Het laatste knelpunt heeft betrekking tot de dienstverlening voor mensen die de procedure tijdelijk stil hebben gelegd. Omwille van een zwangerschap moesten Viktor en Marie de procedure noodgedwongen stil leggen. Zij spelen nog steeds met het idee om de procedure in de toekomst terug