• No results found

DEEL 3: PROCESANALYSE MET GEBRUIKERSINZICHTEN

1.1. Dataverzameling

De kwalitatieve data voor het onderzoek werd verzameld aan de hand van interviews met gebruikers en enkele experten. De interviews werden afgenomen op basis van niet-gestructureerde vragenlijsten. Door op voorhand enkele vragen vast te leggen, kon het gebruik van dezelfde formulering meer gegarandeerd worden wat leidt tot een grotere betrouwbaarheid van de resultaten (van Thiel, 2015). Daarnaast zorgde de vooraf opgestelde vragenlijst er ook voor dat enerzijds al het noodzakelijke gevraagd werd, maar dat er anderzijds ook uitbreidingen gemaakt konden worden. Daarenboven kon dankzij de semigestructureerde vorm van het interview de volgorde van de vragen aangepast worden zodat het gesprek zo natuurlijk mogelijk kon verlopen. Op die manier kon de meest optimale informatie verkregen worden.

Tevens werd de vrijwilligheid van de deelnemers ook gegarandeerd tijdens het onderzoek. Deelnemers werden niet verplicht om deel te nemen en konden zich ten alle tijde terugtrekken (Mortelmans, 2017). Ook werden de respondenten aan het begin van het interview geïnformeerd over de aard en de doelstelling van het onderzoek. Daarbij werd ook aan het begin van de interviews met de gebruikers de anonimiteit gewaarborgd. Aan experten werd de mogelijkheid geboden om al dan niet anoniem te blijven. Om daarnaast ook zeker te stellen dat de gebruikers van de overheidsdienstverlening centraal staan in het onderzoek, werden eerst de gebruikersinzichten verzameld en pas later de experten bevraagd.

Vervolgens werden met het oog op de objectiviteit van het onderzoek, de interviews opgenomen en woordelijk getranscribeerd. Deze transcripties werden tot slot door de respondenten nagelezen om zo de betrouwbaarheid te vergroten. De interviews werden omwille van de coronamaatregelen afgenomen via Skype, Messenger, Jitsi of de gewone telefoon. Enkele experten werden via mail bevraagd.

1.1.1. Gebruikersinzichten

De gebruikersinzichten werden verzameld aan de hand van diepte-interviews met vijftien pleegzorgers (verder ‘respondenten’). In het interview werd hun traject chronologisch overlopen door middel van een topic list. De interviews verliepen dus semigestructureerd. De topiclist bestaat uit drie grote onderdelen zoals vooropgesteld door van Thiel (2015), namelijk een introductie, inhoudelijke vragen en een afronding. De topiclist werd ter illustratie opgenomen als bijlage (zie: Bijlage 1).

De bevraagde respondenten voldoen aan drie criteria. Ten eerste moest elke respondent het voortraject doorlopen hebben sinds 2015. Het pleegzorgdecreet dat in werking trad op 1 januari 2014 hertekende namelijk het pleegzorglandschap volledig. Om de resultaten dus representatief te houden voor de huidige manier van werken, werden enkel ervaringen sinds 2015 meegenomen. Vervolgens moest ook elke respondent woonachtig zijn in de provincie West-Vlaanderen. De keuze voor een specifieke provincie werd gemaakt vanuit het eerder vermeld feit dat er per provincie een aparte dienst is die verantwoordelijk is voor de organisatie van en ondersteuning bij pleegzorg (Pleegzorg Vlaanderen, 2018 a). Aangezien de respondenten via het informeel netwerk van de onderzoeker werden gezocht (cf. infra), werd er gekozen voor West-Vlaanderen. Tot slot houdt het derde criterium in dat de respondenten het voortraject doorliepen met het oog op het verwelkomen van een pleegkind. Daar er een groot verschil is in de ondersteuning van een pleegkind en een pleeggast werd er gekozen om maar op één doelgroep in te zetten. De keuze voor pleegkinderen werd gemaakt vanuit de beleidskeuze dat pleegzorg de eerste te overwegen optie moet zijn bij de uithuisplaatsing van jonge kinderen (Vlaamse regering, 2019).

Omwille van de aard van de dienstverlening is er gekozen voor een selecte steekproef. Een volkomen aselecte steekproef was immers niet mogelijk gezien er geen lijst ter beschikking gesteld kon worden met alle pleegzorgers in West-Vlaanderen. Op basis van de hierboven beschreven criteria en de gebruikersprofielen (cf. infra) werd er op zoek gegaan naar respondenten via zelfselectie, het sneeuwbaleffect en de hulp van mevrouw Vanderstichele, pleegzorgbegeleidster bij Pleegzorg West- Vlaanderen.

Via een Facebook oproep werd er gebruik gemaakt van de zelfselectie methode. Respondenten moesten hierop reageren waardoor ze dus vrijwillig bepaalden of ze mee wilden werken aan het onderzoek. Dit heeft als voordeel dat zij gemotiveerd waren om mee te werken. Het nadeel hierbij is dat de onderzoeker volledig afhankelijk is van de reactie van respondenten en er een gebrek kan zijn aan diversiteit (van Thiel, 2015). Om de diversiteit aan respondenten toch te garanderen werd er actief gezocht naar verschillende profielen (zie gebruikersprofielen) en werd er rekening gehouden met de aanwezigheid van enkele socio-demografische kenmerken (cf. infra). Naast de zelfselectie werden er ook respondenten geselecteerd via het sneeuwbaleffect. Aan respondenten werd gevraagd of zij iemand kenden die ook aan de vooropgestelde criteria voldoet (Mortelmans, 2013).

Ondanks het feit dat de oproep op Facebook meer dan honderd keer gedeeld werd, was het heel moeilijk om voldoende respondenten te bereiken. Ook een negatief antwoord van de directeur minderjarigen van Pleegzorg West-Vlaanderen, de geweigerde toegang tot verscheidene Facebookgroepen voor pleegzorgers en de keuze voor respondenten die sinds 2015 pleegzorger geworden zijn, bemoeilijkten de zoektocht. Om alsnog voldoende respondenten te vinden werd de oorspronkelijke focus van nul tot drie-jarigen verlegd naar pleegkinderen.

1.1.2. Experten

Naast de respondenten werden er ook drie experten bevraagd. De experten zijn mensen uit het werkveld die in een professionele omgeving in aanraking komen met pleegzorgers. De experten werden geselecteerd op basis van de omgevingsanalyse en de verzamelde gebruikersinzichten. Op die manier kon de expertise op het vlak van de procedure bevraagd worden.

Niet alle expertinterviews konden afgenomen worden via een semigestructureerd interview zoals oorspronkelijk vooropgesteld werd. Bij het aanschrijven van verschillende experten werd namelijk duidelijk dat deze mensen heel vaak verzoeken krijgen van studenten om mee te werken aan een onderzoek maar door hun hoge werkdruk niet altijd kunnen toestemmen voor een interview. Enkel expert Elien Desender, intakemedewerker bij Pleegzorg West-Vlaanderen kon tijd vrijmaken voor een interview. De overige experten beantwoordden via mail een beperkt aantal vragen. Ook een screeningsmedewerker, netwerkonderzoeker, het OCJ Ieper en de sociale dienst van de rechtbank in Veurne werden meermaals aangeschreven maar konden geen tijd vrijmaken of hebben niet gereageerd.