• No results found

DEEL 3: PROCESANALYSE MET GEBRUIKERSINZICHTEN

4. Resultaten

4.2. Proces netwerkpleegzorg

4.2.3. Administratieve intake

Eenmaal de contacten gelegd zijn tussen het pleeggezin en de pleegzorgdienst, wordt het pleeggezin uitgenodigd op de pleegzorgdienst voor een administratieve intake. De extra administratieve aangelegenheden die verbonden zijn aan de pleegzorgplaatsing staan hierbij centraal.

4.2.3.1. Gebruikerservaringen

Enkel Annick en Kathleen halen aan dat ze uitgenodigd werden op het bureau van de pleegzorgdienst. Beide respondenten spraken hier positief over. Voor Annick was dit vooral een uiteenzetting van de verschillende vormen, hun rechten en plichten. Kathleen herinnerde zich vooral dat de administratie terwijl op orde werd gesteld. Andere respondenten haalden deze stap niet aan. Aangezien het vanuit de omgevingsanalyse niet duidelijk was wat de verschillende stappen waren bij het worden van netwerkpleegzorger, werden de respondenten hier ook niet naar gevraagd.

4.2.3.2. Wat zeggen de experten?

Bij elke perspectief zoekende of perspectief biedende pleegplaatsing wordt een administratieve intake gegeven door een administratieve kracht. De pleegzorgdienst probeert hierbij vooral duidelijk te maken wat er allemaal verandert nu de plaatsing een pleegzorgplaatsing wordt. Want ook al gaat het meestal nog steeds om een familielid, toch komen er extra administratieve, inhoudelijke en wettelijke aangelegenheden aan te pas. De pleegzorgdienst stelde hiervoor administratieve infomappen op die tijdens de uitleg overlopen worden en de pleegzorgers ook meekrijgen naar huis (Elien Desender, intakemedewerker en Amber, pleegzorgbegeleider bij Pleegzorg West-Vlaanderen).

4.2.4. Huisbezoeken

In de derde stap vinden de huisbezoeken plaats. Deze huisbezoeken gebeuren door de pleegzorgbegeleider.

4.2.4.1. Gebruikerservaringen

Buiten Carine hebben alle respondenten een pleegzorgbegeleider over de vloer gehad die na ging of het gezin wel geschikt was om pleeggezin te worden. Carine had namelijk tot op het moment van het interview nog geen telefoon gekregen van pleegzorg met de bevestiging dat pleegzorg op de hoogte was van de situatie. Ook van de verdere processtappen heeft Carine dus geen ervaringen.

Periode (3+), Inhoud (3+)

De overige respondenten hebben dus wel allemaal bezoek gehad van een pleegzorgbegeleider. De een al wat sneller dan de andere. Bij Kathleen, Klara en Silke vonden deze huisbezoeken zo goed als meteen plaats. Annick, Klara en Jeroen haalden aan dat deze huisbezoeken vooral waren om eens te kijken naar het huis en hoe het gezin omging met het pleegkind. Zij hadden hier geen problemen mee.

Pleegzorgbegeleiders (1-)

Jeroen vond wel dat de pleegzorgbegeleiders die deze huisbezoeken deden veel te jong waren. Hij vond het niet gepast dat jonge mensen van 19 à 20 jaar oud zonder enige levenservaring hem moesten beoordelen of hij capabel was om pleegzorger te worden.

4.2.4.2. Wat zeggen de experten?

Binnen de eerste zes weken wordt steeds een eerste huisbezoek gepland in het pleeggezin. Het doel is om na te gaan of het kind wel in een goede gezinssituatie terecht is gekomen maar ook om hen de nodige informatie rond pleegzorg te kunnen geven. De periode van zes weken werd dus ingevoerd als een extra veiligheid om nog meer schrijnende situaties te voorkomen. Soms moet er namelijk heel snel een oplossing gezocht worden voor een kind waardoor consulenten van de jeugdrechtbank of het OCJ nauwelijks tijd hebben om een deftig gesprek te voeren met het pleeggezin. Tijdens de huisbezoeken hebben de pleegzorgbegeleiders wat meer tijd om een inschatting te maken over de situatie. Het gebeurt dan ook dat er gezocht moet worden naar een andere oplossing voor het kind (Eline Desender, intakemedewerker en Amber, pleegzorgbegeleider bij Pleegzorg West-Vlaanderen).

4.2.5. Attestering

Na zes weken maakt de pleegzorgdienst de beslissing of het pleeggezin erkend wordt en dus een attest krijgt of niet.

4.2.5.1. Gebruikerservaringen

Kathleen, Klara en Silke hebben zeer snel het attest gekregen. Silke kreeg dit vrijwel onmiddellijk, Klara al na één maand. Daarnaast haalden zij ook aan dat voor hen dat attest zelf eigenlijk geen grote veranderingen met zich meebracht.

“Ook dat attest doet er niet veel toe, zij waren al bij mij hé”. (Kathleen)

4.2.5.2. Wat zeggen de experten?

Het uitreiken van het attest is de erkenning van de pleegzorgsituatie en brengt met zich mee dat de begeleiding opgestart wordt en de pleegzorgers ook een pleegzorgvergoeding krijgen. Deze worden aangeboden met terugkerende kracht tot de eerste dag dat de situatie is binnen gekomen bij de pleegzorgdienst (Elien Desender, intakemedewerker Pleegzorg West-Vlaanderen).

In dat opzicht is het attest dus wel zeker van belang voor de respondenten. Dankzij het attest krijgen zij de erkenning van de pleegzorgsituatie en de daar aan verbonden pleegzorgvergoeding. Aangezien de pleegzorgvergoeding of het kunnen beschikken van een wettelijk kader voor alle respondenten een belangrijke factor was in het overstappen op pleegzorg, is het verkrijgen van het pleegzorgattest dus een belangrijke mijlpaal. Aangezien de respondenten hier niet over spreken, doet vermoeden dat zij dit vanzelfsprekend achten.

4.2.6. Intakegesprekken

Na de attestering zijn er nog enkele intakegesprekken, vergelijkbaar met de intakegesprekken van bestandpleegzorgers. Deze gesprekken vallen in het kader van de netwerkobservatie en moeten dus in de eerste zes maanden afgenomen worden.

4.2.6.1. Gebruikerservaringen

Huisbezoeken (7+)

Tijdens deze intakegesprekken werden de respondenten bevraagd over hun persoonlijkheid, hun jeugd, hun achtergrond, hun gezin en hun waarden. Enkel Silke vermeldde dat dit diepe gesprekken waren maar vond dat niet erg. Er werd haar wel van bij het begin meegedeeld dat het pleegkind zou mogen blijven. Er volgden nog enkele gesprekken maar volgens haar hebben ze daar eigenlijk niets mee gedaan. Verder had niemand inhoudelijke knelpunten aan te merken. In tegenstelling tot bestandpleegzorgers hebben zij deze dus over het algemeen niet als emotioneel intens ervaren.

Pleegzorgbegeleiders (1-)

Jeroen vond het ook vervelend dat het telkens andere mensen waren die op bezoek kwamen. Kathleen en Klara daarentegen krijgen nog steeds begeleiding van de pleegzorgbegeleider die de huisbezoeken deed.

4.2.6.2. Wat zeggen de experten?

Na de attestering hebben de pleegzorgbegeleiders zes maanden om de netwerkobservatie uit te voeren. In een drietal intakegesprekken bevragen twee pleegzorgbegeleiders de pleegzorgers over hun levensverhaal. Nadien worden hun krachten en aandachtspunten op het team besproken en teruggekoppeld aan het pleeggezin. Soms wordt na afloop een negatief advies gegeven om het kind langer in het pleeggezin te laten. De intakegesprekken kunnen gezien worden als een “softere” versie van de gesprekken uit het voortraject gezien de focus niet langer ligt op het selecteren maar op het begrijpen van de pleegzorgers. Alle thema’s worden besproken maar er wordt minder diep op ingegaan. Het is dan ook normaal dat de netwerkpleegzorgers deze minder als emotioneel intens beschrijven (Amber en Elise, pleegzorgbegeleiders bij Pleegzorg West-Vlaanderen).

4.2.7. Overige ervaringen

4.2.7.1. Gebruikerservaringen

Onwetendheid bij de start (3-)

De netwerkpleeggezinnen in een niet-rechtstreeks toegankelijke module van pleegzorg geven aan dat ze totaal niet wisten waar ze aan begonnen. Daarenboven gingen Annick, Jeroen en Silke van een crisisplaatsing naar een perspectief biedende module. Annick en Jeroen hadden oorspronkelijk twee weken voor ogen, Silke drie weken. Allen zitten ze nu in een perspectief biedend traject. Annick doorliep zelf vier modules om hiertoe te komen. Door de onzekerheid over het traject was het dan ook volgens Silke onmogelijk om voorbereid te zijn.

“Neen, het was totaal niet mogelijk omdat we eigenlijk van het een in het ander gerold zijn en het niet was van kijk we beslissen van pleegouder te worden, we gaan al die testjes doen en al die gesprekken en al die vergaderingen mee volgen. Dan weet je waar je aan begint maar wij wisten totaal niet waar we aan begonnen, we zijn van het ene in het andere gerold.” (Silke).

Daarbij had Annick het gevoel dat pleegzorg West-Vlaanderen hen geen andere keuze bood. Het gezin startte de opvang van het pleegkind na een telefoon van de politie. Ze spraken van een crisissituatie en dat het meisje in kwestie een plaats had om te overnachten. Van één nacht kwamen enkele weken. Om een duidelijk zicht te krijgen op de situatie besloten zij dan om twee weken crisisopvang aan te bieden in samenwerking met pleegzorg. Momenteel is het uitgemond in een perspectief biedend traject.

“Dat is op een gegeven moment ook gezegd, er is geen plaats voor haar ergens anders te steken. We kunnen haar zelf niet in een gesloten instelling steken want zelfs daar is er geen plaats en zelfs als er plaats zou zijn dan is dat niet de plaats voor haar. Want dat zei mijn vriend ook op een bepaald moment wel van ja eigenlijk laat men ook ons geen keus. Ze is hier, je leert ze kennen en je kent haar situatie en je wilt vooral voor haar het allerbeste en je begint die graag te zien en die maakt deel uit van ons leven en dan is het. Op een gegeven moment komt die vraag nog wel eens van zie je dat nog zitten? Maar dat is al lang geen optie meer.” (Annick)

Tot slot merkten verscheidene respondenten ook op dat de onwetendheid ook een groot gevolg is van het ontbreken van een voorbereidingstraject. Netwerkpleegzorgers hebben immers ook nood aan zowel praktische als opvoedkundige informatie. Volgens Kathleen zou elke pleegzorger verplicht moeten worden om vormingsavonden te volgen hetzij voor, hetzij na de plaatsing. Ook Silke gaf aan dat ze graag wat extra vorming had gekregen.

“We hebben ook geen vergaderingen moeten doen buitenshuis ofzo, dat was allemaal niet nodig. Ik denk aan de andere kant, wou ik wel dat ik dat gedaan had omdat je dan ook wel meer informatie krijgt van hoe reageer je misschien het best daarop of weet je wel waaraan je begint maar wij wisten totaal niet waar we aan begonnen.” (Silke)

“Maar normaal gezien doorloop je uw traject en dan pas krijg je uw kind en dan heb je een heleboel bagage en informatie mee. Terwijl bij ons is dat anders hé. Je bent daar in gesmeten en al gaandeweg los je de problemen op die er zijn”. (Annick)

Tot slot speelt ook de jeugdhulpverlener, die betrokken is bij de plaatsing, een belangrijke rol bij het voorzien van informatie. In het geval van Carine en Annick duurde het even voordat pleegzorg erbij betrokken werd of contact op nam. Dankzij de hulp van het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg en Jongerenwelzijn die wel reeds bij het begin van de plaatsing betrokken waren, beschikten zij echter over enige cruciale informatie en ondersteuning. Via deze jeugdhulpverleners kwamen zij daarenboven uit op pleegzorg als oplossing en werden de eerste contacten gelegd.

“Het is niet zo dat de politie haar bij ons heeft afgezet en dan maandag pleegzorg erbij betrokken was. Dat is eerst allemaal via OCS gelopen en die persoon hebben wij wel heel veel gezien in die periode. Het is niet zo dat wij aan ons lot zijn overgelaten, absoluut niet hé.” (Annick)

Duidelijkheid traject (7+)

Tijdens de pleegplaatsing hebben netwerkpleegzorgers eveneens nood aan informatie. Volgens Silke legt de pleegzorgdienst tijdens het telefonisch contact aan het begin van het traject duidelijk uit wat er nog allemaal gaat gebeuren alvorens ze een attest zouden ontvangen. Geen enkele respondent had momenten waarop hij/zij dacht ik weet niet wat er nu zal gebeuren.

Praktische vragen (2-)

Desondanks blijven de netwerkpleegzorgers soms nog met heel wat vragen achter over de pleegplaatsing zelf. Het gaat hier vooral om praktische vragen en problemen zoals de verschillende noodzakelijke toelatingen maar ook over de toekomst. Volgens Annick geeft de pleegzorgdienst ook niet meteen alle informatie. Ze vermoedt dat ze niet alle informatie in een keer op de schouders van de pleegzorgers wil leggen en daarom werken met het principe zit je met een vraag, stel ze en wij bieden een antwoord in plaats van het voorzien van een uitgebreide hoeveelheid informatie.

Ook tijdens de pleegplaatsing proberen de respondenten zelf op zoek te gaan naar de nodige informatie. Annick had bijvoorbeeld het geluk dat zij een uitgebreid netwerk heeft en zo de nodige vragen kon stellen aan een psychologe gespecialiseerd in mishandelde kinderen en ook aan een andere pleegzorger. Niet iedereen heeft echter dergelijke contactpersonen in zijn of haar netwerk. Silke gaf dan ook aan dat zij graag de kans had gekregen vanuit pleegzorg om met een andere pleegzorger te kunnen babbelen. Nochtans heeft niet iedereen nood aan een gesprek met een andere pleegzorger. Zowel Klara als Jeroen, beiden rechtstreekse netwerkgezinnen, haalden expliciet aan hier geen behoefte aan te hebben.

4.2.7.2. Wat zeggen de experten?

Ondanks het feit dat de respondenten aangeven met het gevoel van onwetendheid en praktische vragen te zitten, doet pleegzorg West-Vlaanderen wel degelijk zijn best om de pleegzorgers zo goed mogelijk in te lichten. De eerste weken worden pleegzorgers overladen met informatie. Daarenboven worden perspectief zoekende en perspectief biedende pleegzorgers binnen de zes weken uitgenodigd voor een administratieve intake. Hier krijgen ze al heel wat antwoorden op hun praktische vragen en krijgen ze ook een administratieve infomap mee naar huis. Ook ondersteunende pleegzorgers krijgen een administratieve infobundel. Vanuit Pleegzorg West-Vlaanderen hadden ze immers al gemerkt dat netwerkpleegzorgers heel wat administratieve vragen hebben. De administratieve intake probeert hier een antwoord op te bieden. Ook de eerste contacten met de pleegzorgbegeleiding gaan vaak over praktische dingen (Elien Desender, intakemedewerker, Amber en Elise pleegzorgbegeleiders bij Pleegzorg West-Vlaanderen).

4.3. Algemene ervaringen

Tot slot zijn er ook algemene gebruikerservaringen bij het worden van pleegzorger. Onderstaande ervaringen zijn dan ook van alle respondenten, over de verschillende gebruikersprofielen heen.

4.3.1. Administratie

4.3.1.1. Gebruikerservaringen

Administratie in orde brengen (4+, 1-)

In het voortraject moeten de kandidaten enkel een bewijs van goed gedrag en zeden indienen. Aan het begin van een pleegplaatsing moet er echter wel heel wat administratie in orde gebracht worden. Voor Michiel was deze administratie een ramp. Hij heeft alle administratie zelf gedaan en sprak over medewerkers op de administratieve dienst die “niet capabel” waren om alles te regelen. Dat de administratie voor hem verschrikkelijk was, wijst hij toe aan het slecht functioneren van de administratieve dienst. Klara, Elias, Matteo, Evelien en Tom hadden echter een heel ander verhaal. Zij vonden dat de administratie zeer goed verliep. Tom spreekt zelfs over “een engel” van pleegzorg op de administratieve dienst. Tom, Louise en Matteo gaven hierbij ook aan dat pleegzorg alle administratie voor hen in orde gebracht heeft.

Respondenten Michiel, Kathleen en Silke deden dan weer alles zelf. Voor Kathleen gaf dit geen problemen, met het pleegzorgattest ging dat allemaal behoorlijk vlot. Silke haalde aan dat zij hierbij ondersteund werd door de pleegzorgdienst maar ze het liefst zelf deed omdat het sneller in orde zou zijn.

“Ze hebben wel geholpen maar het meeste heb ik zelf gedaan omdat dat toch wel rapper ging. Als je het zelf doet gaat het rapper hé.” (Silke)

4.3.1.2. Wat zeggen de experten?

Pleegzorg West-Vlaanderen heeft beslist om als organisatie de administratie van de pleegzorgers op zich te nemen. Als organisatie is het namelijk naar verloop van tijd veel gemakkelijker om alles in orde te brengen aangezien duurzame contacten met de bevoegde instanties gelegd worden. Op dit moment regelt de pleegzorgdienst dus alle belangrijke administratieve zaken bij een pleegplaatsing. Daarom worden pleegzorgers ook uitgenodigd voor een administratieve intake zodat zij nog niet zelf alles beginnen te regelen en weten wat voor hen allemaal in orde gebracht wordt. Het is dus zeker niet de bedoeling dat pleegzorgers dit allemaal zelf doen (Elien Desender, intakemedewerker pleegzorg West- Vlaanderen).