• No results found

Datakwaliteit en controles

Reproductie van de HKG’s

De eerste stap in het empirische onderzoek naar de HKG’s is het reproduceren van de HKG’s uit het huidige verdeelmodel op basis van de hulpmiddelen declaratiebestanden. De definitieve HKG-indeling door het Zorginstituut is via het OT beschikbaar. Door zelf HKG’s af te leiden op basis van de hulpmiddelen declaraties hebben we HMD-data nader gevalideerd. Met onze afleiding hebben we de HKG’s aangeleverd door het Zorginstituut volledig kunnen reproduceren.

Cons istentie in co deringen

HMD

In 2014 t/m 2016 was de vulling van HMD met geldige coderingen tussen de 98%

en 99% (Tabel 14). Een klein deel betreft lokale coderingen; 0,2% in alle jaren. Het aandeel ongeldige coderingen ligt tussen de 0,7% en 1,6%, wat bijna volledig bestaat uit GPH-code 093004030000 (incontinentiemateriaal) die door één verzekeraar zijn aangeleverd. Het HMD-bestand bevat 1 regel per verzekerde per GPH-code.

Tabel 14 Vulling van HMD-bestand

2014 2015 2016

GPH-codes aantal regels aantal regels aantal regels

Geldige codering 4.967.165 98% 5.213.340 98% 5.160.385 99%

Lokale codering 1.965.659 0,2% 2.217.113 0,2% 2.583.583 0,2%

Ongeldige coderingen 436.517 1,6% 540.774 1,4% 178.536 0,7%

Totaal 5.056.162 5.297.296 5.202.454

DISH

In 2014 t/m 2016 was de vulling van DISH met geldige coderingen tussen de 84%

en 86% (Tabel 15). Daarnaast waren er tussen 11% en 15% lokale coderingen van verzekeraars en 1% tot 3% ongeldige coderingen. Opvallend is dat in 2014 en 2015 GPH-code 093004030000 (incontinentiemateriaal) bij één verzekeraar verantwoordelijk is voor twee-derde van het totaal aantal ongeldige regels. Ten opzichte van het vorige onderzoek (WOR 776) is de kwaliteit van de data verbeterd, aangezien er toen tussen 90% en 92% bruikbare coderingen waren in het DISH-bestand. Het DISH-bestand bevat meerdere declaratieregels per verzekerde, dus mogelijk komt dezelfde GPH-code vaker voor bij dezelfde verzekerde.

De lokale coderingen van verzekeraars betreffen de patiëntprofielen van incontinentie. Hierbij wordt incontinentie niet meer als product gedeclareerd, maar als een daggeldvergoeding afhankelijk van de mate van incontinentie van de patiënt.

Tabel 15 Vulling van DISH declaratiebestand

2014 2015 2016

GPH-codes aantal regels aantal regels aantal regels

Geldige codering 14.794.561 86% 14.036.799 84% 14.139.644 84%

Lokale codering 1.965.659 11% 2.217.113 13% 2.583.583 15%

Ongeldige coderingen 436.517 3% 540.774 3% 178.536 1%

Totaal 17.196.737 16.794.686 16.901.763

VO (FIS)

Het VO-bestand bevat alle declaraties van voedingsmiddelen die door de verzekeraars bij Zorginstituut zijn aangeleverd in het farmaciebestand. Het Zorginstituut heeft een selectie gemaakt van alle declaratie uit de productgroep VO van de Z-Index. Daarmee bevat het VO bestand enkel voedingsmiddelen die door verzekeraars aan het Zorginstituut zijn aangeleverd.

Vergelijking DISH en HMD

Het doel van de vergelijking tussen DISH en HMD is om vast te stellen in hoeverre er registratieverschillen zijn in beide systemen en welke impact deze verschillen op het onderzoek hebben. Om een vergelijking te maken tussen de twee bestanden is het DISH-bestand eerst geaggregeerd naar het niveau van individu in combinatie met GPH-code. Voor het vaststellen van het verschil hebben wij gekeken welke combinaties van individu en GPH-code wel in HMD terugkomen maar niet in DISH en andersom. Daarbij hebben wij onderscheid gemaakt in GPH-codes die tot een HKG leiden en GPH-GPH-codes die niet tot een HKG leiden.

Prevalentie niet -HKG

In onderstaande tabellen 3 en 4 staat per GPH-groep aangegeven wat de verschillen zijn in prevalenties tussen het HMD- en DISH-bestand in 2016 voor GPH-codes die niet tot een HKG leiden. Hieruit blijkt dat de registratie van het HMD-bestand beter is dan van het DISH-bestand. In totaal zitten er 1,9% meer verzekerden in het bestand van HMD dan in DISH. Voor de groepen waar er meer verzekerden in DISH zitten is dit percentage met 0,2% veel lager.

Tabel 16 Prevalenties HMD t.o.v. DISH voor niet-HKG-middelen 2016

Per GPH-groep staat aangegeven hoeveel verzekerden meer in HMD zitten dan in DISH

GPH-groep Prevalentie

HMD>DISH Percentage UITRUSTING EN MATERIAAL VOOR TESTEN VAN FYSIEK FUNCTIONEREN 53.478 13,1%

HULPMIDDELEN VOOR TOEDIENEN VAN MEDICIJNEN 10.773 1,3%

HULPMIDDELEN VOOR HOREN 9.081 5,8%

HULPMIDDELEN VOOR VERZORGEN VAN WONDEN 6.879 1,5%

HULPMIDDELEN OM ONGEWENST VERLIES VAN URINE EN/OF

ONTLASTING TE VOORKOMEN 1.431 27,0%

HULPMIDDELEN VOOR ONDERSTEUNEN VAN DE CIRCULATIE 856 0,6%

LICHAAMSGEBONDEN BESCHERMENDE HULPMIDDELEN 823 1,3%

TAFELS 753 3,8%

GPH-groep Prevalentie

HMD>DISH Percentage

MIDDELEN VOOR BESCHERMEN EN REINIGEN VAN HUID 727 4,3%

BEDDEN 719 0,5%

Overige 12.219 0,4%

TOTAAL 97.739 1,9%

Tabel 17 Prevalenties DISH t.o.v. HMD voor niet-HKG-middelen 2016

Per GPH-groep staat aangegeven hoeveel verzekerden meer in DISH zitten dan in HMD

GPH-groep Prevalentie

DISH>HMD Percentage

STIMULATOREN 3.654 7%

STOMAHULPMIDDELEN 2.246 2%

HULPMIDDELEN VOOR WAARSCHUWEN, AANDUIDEN, HERINNEREN EN

SIGNALEREN 1.512 3%

HULPMIDDELEN VOOR AANKLEDEN EN UITKLEDEN 261 1%

HULPMIDDELEN VOOR SEKSUELE ACTIVITEITEN 243 45%

HULPMIDDELEN VOOR MOBILITEIT VAN PERSONEN 167 5%

HULPMIDDELEN VOOR ZIEN 166 0%

BEENPROTHESEN 146 1%

HULPMIDDELEN VOOR OEFENEN VAN OPHOUDEN VAN URINE EN

ONTLASTING 87 23% prevalenties tussen het HMD- en DISH-bestand in 2016 voor GPH-codes die wel tot een HKG leiden. Ook hieruit blijkt dat de registratie van het HMD-bestand beter is dan van het DISH-bestand. In totaal zitten er 0,2% meer verzekerden in het bestand van HMD dan in DISH. Voor de groepen waar er meer verzekerden in DISH zitten is dit percentage 0,1%. Deze verschillen zijn aanzienlijk kleiner dan bij de niet-HKG middelen.

Tabel 18 Prevalenties HMD t.o.v. DISH voor HKG-middelen 2016

Per GPH-groep staat aangegeven hoeveel verzekerden meer in HMD zitten dan in DISH

GPH-groep Prevalentie

HMD>DISH Percentage

HULPMIDDELEN VOOR ONDERSTEUNEN VAN DE CIRCULATIE 3.878 1,2%

HULPMIDDELEN VOOR LATEN AFVLOEIEN VAN URINE 2.078 1,1%

HULPMIDDELEN VOOR TOEDIENEN VAN MEDICIJNEN 1.669 1,4%

HULPMIDDELEN VOOR OPVANGEN VAN URINE EN ONTLASTING 1.578 1,1%

HULPMIDDELEN VOOR ETEN EN DRINKEN 67 0,2%

TOTAAL 9.270 0,2%

Tabel 19 Prevalenties DISH t.o.v. HMD voor HKG-middelen 2016

Per GPH-groep staat aangegeven hoeveel verzekerden meer in DISH zitten dan in HMD

GPH-groep Prevalentie

DISH>HMD Percentage

STOMAHULPMIDDELEN 2.643 3,3%

HULPMIDDELEN VOOR ONDERSTEUNEN ADEMHALING 513 0,2%

TOTAAL 3.156 0,1%

In de vergelijking tussen de risicodragers valt één verzekeringsconcern in het bijzonder op. Voor deze verzekeraar zijn de afwijkingen groter dan bij de rest van de verzekeraars. Dit concern verklaart daarmee een groot deel van de totale afwijking. Bij navraag heeft de verzekeraar aangegeven dat er voor het HMD-bestand extra aandacht is uitgegaan naar de kwaliteit van de gegevens.

Stabiliteit van HKG’s

Voor de voorgestelde HKG’s is bekeken of deze voldoende stabiel over de jaren zijn om geschikt te zijn als HKG. Hieronder laten we per voorgestelde HKG twee grafieken zien:

De procentuele verdeling per jaar per risicodrager (hoeveel procent van de totale prevalentie valt in de jaren 2014, 2015 of 2016). Dit geeft inzicht in de stabiliteit van de declaraties die tot HKG’s leiden (33% / 33% / 33%) is meest stabiel)

Het verschil tussen het werkelijke aandeel in prevalenties dat de risicodrager van de HKG heeft en het verwachte aandeel berekend o.b.v.

het marktaandeel van de risicodrager (in procentpunten)

Bij de laatste grafiek hebben wij gekozen voor een verschil in procentpunten om de impact van iedere risicodrager op de totale prevalentie te laten zien. Bij kleine risicodragers kunnen relatief grote verschillen ontstaan die waarschijnlijk verklaarbaar zijn en een beperkte impact hebben.

Conclusies stabiliteit van voorgestelde HKG’s

Declaraties van HKG’s TRANS (transferhulpmiddelen) en SONDE (sondevoeding ziekte specifiek) worden per verzekeraar sterk afwijkend gedeclareerd en zijn daardoor niet geschikt als HKG.

Compressiehulpmiddelen (COMPR)

De prevalenties zijn stabiel over de jaren per risicodrager. De afwijking tussen het werkelijke en verwachte aandeel van de HKG is maximaal 7%-punt. Deze verschillen worden waarschijnlijk grotendeels door populatieverschillen verklaard.

Insulinepompen (INSPP)

De prevalenties zijn stabiel over de jaren per risicodrager. De afwijking tussen het werkelijke en verwachte aandeel van de HKG is maximaal 3%-punt. Deze verschillen worden waarschijnlijk grotendeels door populatieverschillen verklaard.

Orthesen (ORTHE)

De prevalenties zijn stabiel over de jaren per risicodrager. De afwijking tussen het werkelijke en verwachte aandeel van de HKG is maximaal 3%-punt. Deze verschillen worden waarschijnlijk grotendeels door populatieverschillen verklaard.

Beenprothesen (PROTH)

De prevalenties zijn stabiel over de jaren per risicodrager. De afwijking tussen het werkelijke en verwachte aandeel van de HKG is maximaal 7%-punt. Deze verschillen worden waarschijnlijk grotendeels door populatieverschillen verklaard.