• No results found

Hoofdstuk 3 Empirisch onderzoek

3.3 Onderzoeksresultaten diepte-interviews

3.4.2 Cultuur

In bovenste blok aan de rechterkant bevindt zich cultuur. Het gaat hier om alle vormen van cultuur. In de empirie

kwam dit vooral naar voren toen er over organisatie van een festival werd gesproken. Dit gaat om de organisatoren uit de cultuurhoek van culturele festivals, aangezien zij voortkomen uit de cultuur en vervolgens een festival organiseren zijn zij geplaatst onder het blok cultuur. Uiteindelijk gaan die organisatoren een festival organiseren en daarom is dat blok ook aangegeven.

Figuur 3.5: Cultuur

Een bewuste keuze van de grote steden (G4) is het om zelf geen activiteiten uit te voeren, zij vinden dat je dat beter over kan laten aan festivalorganisatiebureaus. Bij de kleinere steden uit de steekproef worden een aantal of zelfs veel

Cultuur

48

activiteiten wel zelf georganiseerd. Dit gebeurt omdat er te weinig initiatieven vanuit de bewoners van de stad komen om een heel jaar lang verschillende evenementen te hebben in de stad. Daarom worden er ideeën of initiatieven door het marketingplatform zelf opgepakt om uit te voeren. Daarbij kan het gaan om een festival, maar ook om iets kleins als het Chinees Nieuwjaar dat gevierd wordt met potentiële handelspartners uit China zoals er in Tilburg heeft plaatsgevonden.

De gemeenschappelijke tendens is om de activiteiten vooral vanuit de stad zelf te laten komen, dus vanuit de bewoners of andere belanghebbenden. Die activiteiten vinden namelijk een groter draagvlak dan een activiteit die bedacht is door het stadsbestuur. Als zo’n door het stadsbestuur bedachte activiteit ook nog eens wordt uitgevoerd door ingevlogen kunstenaars vanuit het buitenland of door kunstenaars en cultuurorganisatoren van buiten de stad, dan is de activiteit gedoemd te mislukken. Bewoners vinden veel zaken leuk en interessant, maar er moet een duidelijke binding zijn met de stad of met de bewoners. Zoiets kan niet van hogerhand worden opgelegd, want zo’n activiteit mist dan de reden van bestaan en zal zonder twijfel sneuvelen binnen enkele jaren.

Er kunnen wel festivals worden opgezet door het stadbestuur, mits ze er vanaf het prille begin organisatoren of bewoners uit de stad erbij halen. Deze mensen moet het festival namelijk dragen en zijn daarom van groot belang. Een stad als Tilburg probeert zich als ‘levendige stad’ op de kaart te zetten en niet als culturele stad. Om echter de bewoners toch voldoende bevrediging te kunnen bieden worden er wel culturele activiteiten en voorzieningen aangeboden met grote steun van de gemeentelijke afdelingen, die mede tot uiting komen in de citymarketing van Tilburg. Een voorbeeld hiervan is Festival Mundial.

3.4.3 Positionering

Het volgende blok uit het conceptuele model dat aan bod komt in de resultaten van de gehouden interviews met experts is het positioneringblok. De thema’s die in de gesprekken naar voren kwamen waren de locatie in het stadscentrum en de strijd om succesvolle festivals. Omdat het onderscheidende vermogen van stad in combinatie met festivals moet worden aangetoond zijn de blokken culturele festivals en imago van de stad ook aangegeven.

49

Figuur 3.6: Positionering

In alle tien steden uit de steekproef worden culturele activiteiten, zoals festivals, ingezet om het stadscentrum te verlevendigen. Hierdoor zou de kwaliteit van leven in steden en met name het stadscentrum verbeteren. Culturele voorzieningen zouden mensen op verschillende momenten van de dag en gedurende het hele jaar naar de binnenstad trekken. Zo dragen ze bijvoorbeeld bij aan de openbare veiligheid en sociale vernieuwing. Er wordt bewust gekozen om activiteiten in het centrum van de steden te houden, om zo de betrokkenheid van het evenement en de stad ook voor de bezoeker van de activiteit te verduidelijken en de binding tussen stad en evenement te versterken. Zodat de stad als een kernwaarde wordt gezien van het festival. Ook leveren die activiteiten in de binnenstad bijkomende voordelen op voor horeca en aanverwante detailhandel in het centrum. Nadeel hiervan is wel dat het altijd druk kan zijn in het centrum van een stad, waardoor bewoners van het centrum gaan klagen over overlast door de gehouden evenementen.

Naast het positioneringblok en het imagoblok gaat het bij de strijd om succesvolle festivals ook om het blok met culturele festivals. Zie figuur 3.6.

Verder valt bijvoorbeeld op dat Rotterdam het North Sea Jazz Festival(NSJF) heeft binnengehaald vanuit Den Haag en Den Haag op haar beurt vervolgens het Rotterdamse beleid gaat kopiëren met betrekking tot festivals. De verschillende steden zitten dus wel degelijk in elkaars vaarwater, ook al zegt men dat er vooral internationaal wordt gekeken naar concurrenten. In het citymarketingbeleid van Leeuwarden en Groningen zaten ook al een groot aantal overlappingpunten, maar die hebben geen festivals van elkaar overgenomen.

Culturele Festivals

Positionering

Imago van de stad

50

Aangezien alle respondenten erover eens zijn dat festivals een positieve bijdrage kunnen leveren aan de stad en dat festivals die een grote en trouwe aanhang hebben, zoals NSJF, een aanzuigende werking hebben op bezoekers en media-aandacht, is de onderlinge strijd om de gunst van bepaalde festivals begrijpelijk.

Zwolle kopieert momenteel de andere steden uit de steekproef door ook een groot, misschien wel met internationaal, nieuw festival te organiseren. Dit is eigenlijk een blauwdruk van festivals, zoals Noorderzon en Festival Mundial, die in Groningen en Tilburg worden gehouden.

Aangezien Zwolle zich meer en meer bezig gaat houden met citymarketing worden daar tot op heden vooral zaken geopperd om te gaan doen, die al door andere steden in Nederland zijn gedaan. Een strategie die wellicht positieve reacties oproept bij de bewoners, maar zich zo natuurlijk nauwelijks onderscheid van de andere steden.

3.4.5 Citybranding

Een volgend thema dat aan de orde kwam in de gesprekken is de tendens om paraplumerken op te richten door steden met betrekking tot alle evenementen en festivals die er in hun stad plaatsvinden. Dit wordt uitgebeeld door de volgende blokken van het conceptuele model, namelijk de blokken citybranding, positionering en het uiteindelijke doel: imago van de stad.

Figuur 3.7: Citybranding

Opvallend was dat in de interviews bleek dat steden steeds duidelijker proberen de festivals en evenementen die er worden gehouden onder één paraplu aan te bieden. Dit gebeurde al langere tijd in Rotterdam en Groningen, onlangs hebben Den Haag en Delft dit voorbeeld gevolgd. Dankzij een koepelmerk of paraplumerk wil de stad ervoor zorgen

Citybranding -Identiteit

-Betrokkenheid -Binding

Positionering

Imago van de stad

R

51

dat er structuur in de festivals komt en dat duidelijk wordt voor de belanghebbenden dat de stad nauw betrokken is bij de activiteiten die er worden georganiseerd. Die samenhang ontbreekt vrijwel altijd bij steden die zonder paraplumerk actief zijn. De extra kennis en structuur door zo’n paraplumerk zorgt ervoor dat bijvoorbeeld twee festivals of evenementen die worden gehouden en zich op nagenoeg dezelfde doelgroep richten elkaar niet tegenwerken. Het kan dus zijn dat het ene evenement moet opschuiven op de evenementenkalender of dat deze juist in dezelfde periode wordt gehouden als het andere evenement om die doelgroep juist extra te prikkelen om de stad te bezoeken. Ook verwacht men makkelijker media-aandacht te verwerven door één paraplumerk, omdat één aanspreekpunt naar de media toe een beter en sterker netwerk kan opbouwen dan talloze afzonderlijke. Op die wijze is het mogelijk om de stad steeds in de aandacht te houden en op een positieve manier naar voren te laten komen in de diverse media. en is er meer kennis aanwezig over het organiseren van festivals zodat de festivals een kwaliteitsimpuls krijgen.

Door bij grote gebeurtenissen, dat kunnen bijvoorbeeld ook sportevenementen zijn, een cultureel randprogramma te ontwikkelen of aan te passen, blijft het hoofdthema van het evenement langer hangen. Verder stuurt de stad daarmee één boodschap uit naar de belanghebbenden en kan op deze wijze ruis van andere activiteiten voorkomen.