• No results found

Crisismaatregel door burgemeester

In document Evaluatie Wvggz-Wzd deel 1 (pagina 73-76)

Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

2.4.9 Crisismaatregel door burgemeester

In een situatie van acuut gevaar (crisissituatie) moet door de GGZ snel kunnen worden ingegrepen. De betrokkene heeft dan onmiddellijk zorg nodig. Als deze zich in zo’n situatie tegen noodzakelijke zorg verzet en de situatie dermate zorgwekkend is (de betrokkene is ernstig ziek) dat de procedure voor een ZM niet kan worden afgewacht, kan het nemen van een CM noodzakelijk zijn (zie art. 7:1 e.v.

Wvggz). De CM is de opvolger van de inbewaringstelling (IBS) onder de Wet Bopz. De CM vertoont vele parallellen met de vroegere IBS; zo is het wederom de burgemeester (en niet de rechter) die het besluit over de maatregel inzake verplichte zorg neemt, en zijn de termijnen en de daarbij in acht te nemen voorwaarden voor een groot deel gelijk gebleven. Zo is deze maatregel net als onder de Wet Bopz ten hoogste drie dagen geldig,247 tenzij de OvJ voor afloop van de termijn bij de rechter een verzoek om voortzetting van de maatregel heeft ingediend. Als de rechter niet besluit tot voorzetting van de CM is de verlenging maximaal 3 dagen (zonder mee-telling van een weekenddag of een feestdag), als die daar wel toe besluit maximaal 3 weken. Vraag is overigens wel wanneer de termijn van de CM – die direct uitvoerbaar is en niet door beroep van de betrokkene kan worden geschorst – ingaat. Telt de dag van afgifte mee, of begint de termijn pas te lopen op de eerstvolgende dag?248 Een verschil tussen de oude Wet Bopz-maatregel en de nieuwe CM is dat de burgemeester daarin moet aangeven welke verplichte zorg noodzakelijk is om de crisis af te wenden (dat doet hij op basis van de medische verklaring van de psychiater; zie hierna).

Over het voorstel van de regering om de burgemeester opnieuw de bevoegdheid tot het nemen van een CM te geven, is tijdens de parlementaire behandeling wel discussie gevoerd. De Raad voor de Rechtspraak had daar bedenkingen bij omdat de burgemeester in zijn visie niet over voldoende inhoudelijke expertise beschikt; de Raad adviseerde de beslissingsbevoegdheid in de nieuwe wet neer te leggen bij bijv. de OvJ of een landelijk opererende verplichte GGZ-rechter. Een tegenovergesteld standpunt werd ingenomen door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten die de burgemeester – vanwege diens taak de openbare orde en veiligheid te bewaken – juist wel geschikt voor die rol achtte. De regering had begrip voor beide standpunten, maar besloot uiteindelijk toch op de oude voet voort te gaan. Naast het ‘openbare orde-argument’ was voor de regering van belang dat tijdens de parlementaire behandeling door verschillende partijen was benadrukt dat de toenmalige IBS-procedure naar tevredenheid verliep, en dat dit mede kwam door de goede ICT-infrastructuur die het proces ondersteunde (het opzetten van een nieuwe piketdienst en faciliterend ICT-systeem betekent per definitie uitvoeringsproblemen).249 Keurentjes waarschuwt dat niet uit het oog verloren moet worden dat een CM eerst en vooral bedoeld is ‘(…) voor iemand die psychisch ernstig ontregeld lijkt te zijn en voor wie zorg noodzakelijk is. Daar kan ook de openbare orde baat bij hebben maar dat is iets anders dan de maatregel te gaan hanteren als middel om de openbare orde te handhaven. Het is en blijft een noodmaatregel die mag worden ingezet als er geen tijd is om de normale procedure

247 De oorspronkelijke wettekst hield geen rekening met het feit dat de termijn ook in het weekend of op een feestdag kan eindigen.

Om die weg te nemen is via de eerste reparatiewet aan art. 7:4 toegevoegd dat wanneer de termijn eindigt op een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag als bedoeld in de Algemene termijnenwet, deze wordt verlengd tot en met de eerstvolgende dag die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is.

248 Zie ook Keurentjes 2021, p. 91-92 die het logisch zou vinden wanneer die – net als onder de Wet Bopz – op de eerstvolgende dag aanvangt.

249 Kamerstukken II 32399, nr. 3, p. 21-22.

voorafgaand aan een zorgmachtiging af te wachten’.250 In de praktijk zal het overigens zeker niet altijd de burgemeester zelf zijn die de maatregel uitvaardigt, maar zal hij deze taak mandateren aan één of meerdere wethouders (zie art. 7:1 lid 2).

Bij een CM geldt op grond van art. 7:1 lid 1 dat:

— sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel;251

— er een ernstig vermoeden is dat het gedrag van een persoon als gevolg van zijn psychische stoornis dit dreigend ernstig nadeel veroorzaakt;

— met de CM het ernstig nadeel kan worden weggenomen.

M e d i s c h e v e r k l a r i n g

De burgemeester kan zich geen oordeel vormen over de tweede eis als hij niet beschikt over een medische verklaring van een psychiater waarin deze aangeeft hoe hij de actuele gezondheidstoestand van betrokkene beoordeelt, en in hoeverre sprake is van onmiddellijk dreigend nadeel waarvan ernstig wordt vermoed dat dit het gevolg is van het gedrag van de betrokkene dat voortvloeit uit een psychische stoornis (ook als het oordeel luidt dat niet aan de criteria voor een CM is voldaan, moet de verklaring worden opgesteld). In de medische verklaring moet de psychiater ook aangeven welke verplichte zorg noodzakelijk is om de crisissituatie zo snel mogelijk te doen keren.252 Omdat er in een crisissituatie weinig tijd is om een diagnose bij betrokkene te stellen is het voldoende ‘(…) dat er een ernstig vermoeden bestaat dat betrokkene aan een psychische stoornis lijdt.’253 Onder de Wet Bopz en de rechtspraak van het EHRM gold dat de medische verklaring door een psychiater of een arts-assistent in opleiding tot psychiater kon worden opgesteld (de verklaring van de arts-assistent moest dan zo spoedig mogelijk, maar in elk geval binnen 24 door de psychiater worden bevestigd). Deze norm is via art. 5:7, aanhef Wvggz aangescherpt: alleen een psychiater kan nog zorgdragen voor de medische verklaring. Mogelijk gaat dit problemen opleveren indien een medische verklaring buiten

kantoortijden wordt gevraagd. De taak van psychiater is onafhankelijk te oordelen over de toestand van de betrokkene en hem in het kader van die beoordeling persoonlijk te onderzoeken.254 Het verzaken van die verantwoordelijkheid kan ertoe leiden dat de CM onrechtmatig is genomen.255 Zowel de burgemeester als de psychiater die de medische verklaring opstelt kunnen de OvJ om nadere informatie vragen (art. 7:1 lid 4 en lid 5). Die levert desgevraagd aan de burgemeester aan gegevens over een eerder opgelegde CM of voortzetting daarvan, ZM, IBS of RM (art. 7:1 lid 4), en aan de

250 Keurentjes 2021, p. 83.

251 Zie voor invulling van ernstig nadeel art. 1:1 lid 2.

252 Zie model Medische verklaring in het kader van een beoordeling t.b.v. de voorbereiding van een CM; zie https://www.dwangindezorg.nl/uitvoering/wvggz/producten/informatieproducten/nvvp.

253 Het criterium voor een CM wijkt af van het criterium voor een ZM. De rechter kan die alleen afgeven indien er met zekerheid een psychische stoornis is vastgesteld. Kamerstukken II 32399, nr. 3, p. 77.

254 Zie art. 5:7. Onafhankelijk betekent – net als bij de procedure tot afgifte van een ZM – dat de psychiater niet bij de behandeling van de persoon in kwestie betrokken mag zijn (geweest). Zie ook onder medische verklaring in par. 2.4.8.1.

255 Zie de door Plomp (TvGR 2021, p. 512) genoemde uitspraken (Rechtbank Noord-Holland 4 februari 2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:1018, JGZ 2020/27; Rechtbank Midden-Nederland 14 mei 2020, ECLI:NL:RBMNE:2020:2006)

psychiater politiegegevens en justitiële gegevens voor zover die relevant zijn voor de beoordeling van het ernstig nadeel (de OvJ laat dit achterwege indien het belang van enig strafrechtelijk onderzoek zich daartegen verzet).

H o o r p l i c h t

De Wvggz introduceert een nieuw onderdeel in de procedure die leidt tot een CM: het horen van betrokkene door de burgemeester (art. 7:1 lid 3, onderdeel b). Overigens is de hoorplicht van de burgemeester strikt genomen niet nieuw: in de oude situatie (onder de Wet Bopz) was ook al sprake van een (geclausuleerde) hoorplicht – die volgde uit de artikelen 4:8 en 4:11 Awb.256 In de praktijk waren burgemeesters zich hiervan echter niet bewust. De gedachte achter de hoorplicht is dat personen die mogelijk in aanmerking komen voor een CM daardoor beter worden beschermd. De burgemeester moet de betrokkene de gelegenheid hebben gegeven te worden gehoord. Het horen van betrokkene hoeft uiteraard niet als de betrokkene daar geen prijs op stelt (betrokkene kan dit op diens zorgkaart hebben aangegeven waarmee dan rekening moet worden gehouden). De

burgemeester mag deze plicht echter niet te licht opvatten: hij zal moeite moeten doen om

betrokkene te horen, en (in zijn besluit) moeten kunnen motiveren waarom hij het horen achterwege heeft gelaten. Het horen is ‘vormvrij’ (het kan overal plaatsvinden) en hoeft niet door de

burgemeester zelf plaats te vinden;257hij kan het ook overlaten aan een derde die op dat moment in de aanwezigheid van de betrokkene is; deze moet dan wel op die taak berekend zijn, en hij mag niet inhoudelijk betrokken zijn bij de aanvraag van de CM (zoals het geval is bij de psychiater die de medische verklaring opstelt). Het delegeren van de hoorplicht aan een derde ontslaat de

burgemeester overigens niet van zijn verplichting ‘(…) het hoorproces zo in te richten dat hij een zo goed mogelijk beeld krijgt van de wens van de betrokkene om te worden gehoord en – als betrokkene wenst te worden gehoord – wat dan het standpunt van betrokkene is’.258

Het horen van de betrokkene komt in de praktijk nog niet goed van de grond; dat gebeurt volgens het empirische deelonderzoek van deze evaluatie daadwerkelijk in minder dan 50% van de gevallen.259 In een onderzoek van Rotterdamse masterstudenten Recht van de Gezondheidszorg260 wordt als verklaring gegeven dat het horen van personen in crisis vaak moeilijk en belastend is, er vrijwel nooit toe leidt dat de burgemeester een andere beslissing neemt en een extra belasting voor

burgemeesters vormt die de maatregel toch al onder hoge (tijds)druk moeten nemen; zij laten het horen dan ook vaak over aan derden. Dat laatste is toegestaan, maar lijkt niet de rationale achter deze plicht die immers ertoe strekt de positie van de betrokkene tegenover de instantie die hem verplichte zorg oplegt te versterken.261 Afgezien van fundamentele vragen roept de hoorplicht bij een CM ook praktische vragen op, zoals of derden mondeling of schriftelijk over het horen aan de burgemeester

256 Zie hierover W. Dijkers, Wie hoort de Wvggz-burgemeester? NJB 2019, p. 946-953.

257 Hoge Raad 20 november 2020, ECLI:NL:HR:2020:1806. Zie ook Plomp, TvGR, 2021, p. 512.

258 Plomp, TvGR 2021, p. 512-513.

259 Zie hoofdstuk 3.

260 De hoorplicht van burgemeesters. Een fundamenteel recht of een wassen neus? Onderzoek in opdracht van VeiligheidsAlliantie Regio Rotterdam, Erasmus School of Law, 31 maart 2021. Het onderzoek stond onder leiding van prof. M. Buijsen van de Erasmus School of Law.

261 In die zin bijv. ook Dijkers, NJB 2019.

moeten rapporteren, wat voor de betrokkene het beste moment is om te worden gehoord, of er opleidingseisen aan personen die betrokkene horen, zouden moeten worden gesteld et cetera.

T e n u i t v o e r l e g g i n g

De burgemeester gaat binnen 24 uur over tot de tenuitvoerlegging van de CM (hij kan dit ook mandateren aan hulpofficieren van justitie) en kan daarbij de hulp inroepen van op dit terrein deskundige zorgverleners en politieambtenaren (de tenuitvoerlegging van de maatregel gaat automatisch over in de uitvoering ervan). Keurentjes ziet hierbij als mogelijk knelpunt dat er discussie ontstaat over degene die de betrokkene naar de beoordelingslocatie moet vervoeren. ‘De politie is hiertoe steeds minder genegen omdat het niet tot hun takenpakket zou behoren’.262

In document Evaluatie Wvggz-Wzd deel 1 (pagina 73-76)