• No results found

Bij Wvggz-klachtencommissies ingediende schadevergoedingen en beslissingen hierover

In document Evaluatie Wvggz-Wzd deel 1 (pagina 158-161)

Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg: uitvoering in de praktijk in cijfers

3.6 Klachtenprocedure en schadevergoeding

3.6.3 Bij Wvggz-klachtencommissies ingediende schadevergoedingen en beslissingen hierover

3.6.3.1 Ingediende schadevergoedingen waarbij de pvp ondersteuning biedt en beslissingen hierover

Nieuw met de komst van de Wvggz is dat een pvp een patiënt op diens verzoek ook advies of bijstand kan verlenen bij een verzoek om schadevergoeding bij een Wvggz klachtencommissie. Uit de registratiegegevens van de Stichting PVP blijkt dat pvp’en in de anderhalf jaar na inwerkingtreding van de Wvggz in 450 gevallen ondersteuning hebben geboden bij een verzoek om schadevergoeding bij een Wvggz klachtencommissie. Relatief gezien boden pvp’en in het eerste halfjaar van 2020 bij een groter deel van de klachtdossiers (47%) ook advies en bijstand bij een schadevergoedingsverzoek dan in de twee daaropvolgende halfjaren (29% van de klachtdossiers in beide halfjaren). Een verklaring is niet voorhanden.

De schadevergoedingsverzoeken werden doorgaans afgewezen door Wvggz-klachtencommissies in de anderhalf jaar na inwerkingtreding van de Wvggz. Op halfjaarbasis varieerde het

toekenningspercentage van 20% tot 29% (zie Tabel 3.6.5). In dat kader wordt in het jaarverslag van 2020 van de Stichting PVP opgemerkt dat pvp’en liever zouden zien dat een

schadevergoedingsverzoek pas hoeft te worden ingediend nadat een klachtencommissie een klacht

gegrond heeft verklaard. Een onderbouwde schadevergoedingsvraag heeft namelijk geen zin wanneer de klacht niet gegrond wordt verklaard. Ook gaat daarmee de aandacht vooral naar de mogelijke schadevergoeding in plaats van naar de behandeling van de klacht zelf.

Tabel 3.6.5 Aantal dossiers waarbij pvp’en ondersteuning hebben geboden aan patiënten bij een verzoek om een schadevergoeding bij een Wvggz-klachtencommissie

1e halfjaar 2020

2e halfjaar 2020

1e halfjaar

2021 Totaal Aantal dossiers met ondersteuning

verzoek om schadevergoeding

128 159 163 450

% van totaal aantal dossiers 47% 29% 29% 32%

Resultaat verzoek om schadevergoeding

Toegekend met bedrag 25 (20%) 46 (29%) 42 (26%) 113 (25%)

Niet toegekend 103 (80%) 111 (70%) 121 (74%) 335 (74%)

Onbekend 0 (0%) 2 (1,3%) 0 (0%) 2 (0,4%)

Bron: Stichting PVP

Op basis van de gegevens van de Stichting PVP zijn in 2020 71 schadevergoedingsverzoeken waarbij pvp’en ondersteuning hebben geboden, toegekend door Wvggz-klachtencommissies. Volgens de gegevens van de IGJ hebben Wvggz-klachtencommissies in 2020 een beduidend lager aantal schadevergoedingen toegekend, namelijk 39. Het is onduidelijk hoe dit verschil kan worden verklaard.

Mogelijk kan het zijn dat afschriften van uitspraken van klachtencommissies incompleet zijn aangeleverd aan de IGJ.

3.6.3.2 Hoogte van aangevraagde en toegekende schadevergoedingen

Wanneer een pvp een patiënt adviseert over de hoogte van de schadevergoeding is dit gebaseerd op het door de Universiteit Van Amsterdam ontwikkelde forfaitaire systeem (inmiddels 2.0), vanuit de gedachte dat daarmee de kans op willekeur zoveel mogelijk wordt verkleind. Vanzelfsprekend hoeft een patiënt dit advies niet te volgen, en kan zij of hij om een ander bedrag vragen. In dat geval zal een pvp de patiënt hierin volgen, en het door de patiënt gewenste bedrag indienen bij de

klachtencommissie en ook registreren.

De gegevens van de Stichting PVP geven aan dat in de anderhalf jaar na inwerkingtreding van de Wvggz 113 schadevergoedingsverzoeken, waarbij een pvp ondersteuning heeft geboden, zijn toegekend door Wvggz-klachtencommissies (zie Tabel 3.6.5). Uit Figuur 3.6.1 blijkt dat in het merendeel van deze gevallen het gevraagde bedrag hoger lag dan het toegekende bedrag. De mediaan (de vetgedrukte lijn in het blok in de figuur) is €500, wat betekent dat in de helft van de gevallen het verschil tussen het gevraagde en toegekende bedrag €500 of hoger was, en in de helft van de gevallen €500 of lager. In ruim de helft van de gevallen (54%; N=61) lag het verschil tussen het gevraagde en toegekende bedrag tussen €0 en €1.000 (de bovenste en onderste lijn van het blok in de figuur). In bijna een kwart van de gevallen (25%; N=28) was het verschil €1.050 of hoger, met uitschieters (zie cirkels en asterisken in de figuur) lopend van €2.925 tot maximaal €7.515. In de

resterende gevallen (21%; N=24) heeft de klachtencommissie juist een hoger bedrag toegekend dan werd aangevraagd (een negatief verschil in de figuur), variërend tussen €5 en €760.

Een deel van het verschil tussen het gevraagde bedrag en het toegekende bedrag komt mogelijk doordat een klachtencommissie ook schadevergoeding kan toekennen aan een deels gegronde, deels ongegronde klacht. Een ander verklaring voor een deel van het verschil in de bedragen kan zijn dat een klachtencommissie een klacht gegrond verklaard, maar minder tekortkomingen ziet dan door de betrokkene is aangevoerd en daarom een lagere vergoeding toekent dan gevraagd. Dat neemt niet weg dat bovenstaande bevindingen erop wijzen erop dat het forfaitaire systeem van

schadevergoedingen over het algemeen waarschijnlijk niet is toegepast door Wvggz-klachtencommissies. De handreiking aangaande de klachtenprocedure die in 2020 door GGZ Nederland (thans de Nederlandse ggz) is gepubliceerd kan hierbij mede een rol hebben gespeeld, aangezien in deze handreiking de hantering van het forfaitaire stelsel wordt afgewezen.

De gegevens van de Stichting PVP wijzen er verder op dat er sprake was een zekere mate van variatie in de hoogte van de toegekende schadevergoedingen. In circa twee derde van de gevallen (65%;

N=74) ging het om een bedrag tussen €50 en €200. In bijna 12% van de gevallen kende een klachtencommissie een bedrag lager dan €50 toe, variërend tussen €1,25 en €40. In de resterende gevallen (23%) was het bedrag hoger dan €200, met uitschieters lopend van €450 tot maximaal

€1.120. Ook uit de gegevens van de IGJ blijkt een zekere mate van variatie in de hoogte van schadevergoedingen zoals die zijn toegekend in 2020. De IGJ geeft als verklaring dat klachtencommissies verschillende criteria hanteren voor het bepalen van de hoogte van schadevergoedingen: terwijl een aantal klachtencommissies uitgaan van het forfaitaire systeem, gaan andere klachtencommissies uit van de standaardbedragen en tegemoetkomingen die voor het gevangeniswezen gelden.382 Ook de Stichting PVP merkt in haar jaarverslag van 2020 op dat er verschillen tussen klachtencommissies bestaan in de hoogte van de toegekende

vergoedingsbedragen, ook wanneer sprake is van dezelfde klachtgrond.383

382 Een beeld uit klachten, meldingen en crisissituaties over dwang in de zorg, Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), juli 2021.

383 Jaarverslag 2020, Stichting PVP, mei 2021.

Figuur 3.6.1 Het verschil tussen het gevraagde bedrag en het bedrag zoals toegekend door een Wvggz- klachtencommissie. Uitgegaan is van de toegekende schadevergoedingsverzoeken in de periode van januari 2020 t/m juni 2021 en waarbij pvp’en patiënten hebben geadviseerd over de hoogte van het bedrag (N=113)

Bron: Stichting PVP

3.6.4 Beschikkingen van de rechter ten aanzien van beroep en

In document Evaluatie Wvggz-Wzd deel 1 (pagina 158-161)