• No results found

Beschikkingen van de rechter ten aanzien van beroep en schadevergoedingsverzoeken

In document Evaluatie Wvggz-Wzd deel 1 (pagina 161-165)

Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg: uitvoering in de praktijk in cijfers

3.6 Klachtenprocedure en schadevergoeding

3.6.4 Beschikkingen van de rechter ten aanzien van beroep en schadevergoedingsverzoeken

De betrokkene, de vertegenwoordiger of een nabestaande heeft de mogelijkheid van beroep bij de rechter in geval men het niet eens is met de uitspraak van de klachtencommissie, of indien een uitspraak uitblijft. Uit gegevens van de Raad voor de Rechtspraak blijkt dat van deze mogelijkheid in het eerste halfjaar van 2020 nog verhoudingsgewijs weinig gebruik werd gemaakt. Vanaf het derde kwartaal van 2020 is er sprake van een hoger aantal rechterlijke uitspraken ten aanzien van deze beroepsprocedure (zie Tabel 3.6.6). De gegevens geven geen zicht op welke beslissingen rechters hebben genomen.

Tabel 3.6.6 Aantal beschikkingen inzake beroep naar aanleiding van de Wvggz klachtenprocedure*

2020 2021 Verschil

jan-mrt 0 18 18

apr-jun 8 22 14

Subtotaal 1e halfjaar 8 40 32

jul-sep 16

okt-dec 22 Subtotaal 2e halfjaar 38

Jaartotaal 46

* Inclusief klachtenprocedure op grond van art. 9:10 Bron: Raad voor de Rechtspraak

Bij het beroep bij de rechter naar aanleiding van een klachtenprocedure kan de betrokkene ook om een schadevergoeding door de zorgaanbieder verzoeken (art. 10:11). De rechter kan hier overigens ook ambtshalve toe besluiten. Los van de klachtenprocedure, voorziet de Wvggz nog in de mogelijkheid van een zelfstandig verzoek tot schadevergoeding door de betrokkene of diens vertegenwoordiger, in het geval de wet niet in acht is genomen door bijvoorbeeld de gemeente, de GD, de zorgverantwoordelijke of de officier van justitie (art. 10:12). Uitgaande van beide ‘routes’ voor het verzoeken tot schadevergoeding, laten gegevens van de Raad voor de Rechtspraak zien dat in de anderhalf jaar na inwerkingtreding van de Wvggz de rechter steeds vaker uitspraken heeft gedaan over schadevergoedingsverzoeken. Terwijl het in de eerste helft van 2020 nog ging om 25 beschikkingen, was dit aantal ruim verviervoudigd in de eerste helft van 2021 (zie Tabel 3.6.7). De gegevens geven geen zicht op welke beslissingen rechters hebben genomen ten aanzien van de schadevergoedingsverzoeken. Ook de achtergrond van de verzoeken is onbekend. Het is mogelijk dat de stijging vooral is veroorzaakt door een toenemend aantal schadevergoedingsverzoeken vanwege termijnoverschrijdingen, zoals het niet binnen vier weken indienen van een verzoekschrift voor een ZM bij de rechter (zie par. 3.2.3.4).

Tabel 3.6.7 Aantal beschikkingen inzake een schadevergoeding*

2020 2021 Verschil

jan-mrt 14 59 45

apr-jun 11 45 34

Subtotaal 1e halfjaar 25 104 79

jul-sep 22

okt-dec 21 Subtotaal 2e halfjaar 43

Jaartotaal 68

* Op grond van art. 10:11 of art. 10:12.

Bron: Raad voor de Rechtspraak

3.6.5 Samenvatting

In deze paragraaf is stilgestaan bij gegevens van de Stichting PVP en de IGJ over de mate waarin gebruik is gemaakt van de klachtenprocedure. In deze samenvatting worden de diverse bevindingen die opvielen nog eens op een rij gezet.

Alhoewel het aantal klachtgronden in de Wvggz flink is uitgebreid in vergelijking met de Wet Bopz, werden er geen aanwijzingen gevonden dat het aantal klachten over verplichte zorg in 2020 is gestegen ten opzichte van 2019. Er werd veruit het vaakst geklaagd over vormen van verplichte zorg die waren opgenomen in een CM, een machtiging tot voortzetting van een CM, of een ZM. Specifiek gezegd ging het daarbij het vaakst om dwangmedicatie, op afstand gevolgd door klachten over dwangopname, beperking van bewegingsvrijheid of insluiting. Dit is overeenkomstig het beeld ten tijde van de Wet Bopz.

De bevindingen geven verder aan dat Wvggz-klachtencommissies driekwart van de onderwerpen waarover in 2020 werd geklaagd ongegrond hebben verklaard. Een op de vijf onderwerpen werd gegrond of deels gegrond verklaard, terwijl een klein deel (<4%) als niet-ontvankelijk werd beoordeeld. Klachten over het beperken van bewegingsvrijheid werden verhoudingsgewijs vaak (deels) gegrond verklaard (ruim 31%), en klachten over dwangopname juist relatief weinig (5%).

Nieuw met de komst van de Wvggz is het verkrijgen van een schadevergoeding bij de Wvggz-klachtencommissie. Uit de gegevens bleek dat schadevergoedingsverzoeken in een minderheid van de gevallen werden toegekend door klachtencommissies in de anderhalf jaar na inwerkingtreding van de Wvggz (het toekenningspercentage varieerde van 20% tot 29% op halfjaarbasis). Bovendien kwam naar voren dat het forfaitaire systeem van schadevergoedingen over het algemeen waarschijnlijk niet is toegepast door Wvggz-klachtencommissies, en dat commissies lagere bedragen toekenden. Los van de vergelijking met het forfaitiare stelsel, gaven de gegevens ook aan dat er een zekere mate van variatie bestaat in de hoogte van toegekende schadevergoedingen.

Tot slot werd gevonden dat in de anderhalf jaar na inwerkingtreding van de Wvggz de rechter steeds vaker uitspraken heeft gedaan over schadevergoedingsverzoeken (van 25 in het eerste halfjaar van 2020 naar 104 in het eerste halfjaar in 2021). Het is mogelijk dat deze stijging vooral samenhangt met de termijnoverschrijdingen in de voorbereiding van een ZM, en minder met

schadevergoedingsverzoeken naar aanleiding van een uitspraak van een klachtencommissie.

3.7 Ter afsluiting

In dit hoofdstuk is op basis van een veelheid aan kwantitatieve gegevens uit registraties van diverse organisaties en instanties een landelijk beeld verkregen van de toepassing van de procedure voor een ZM, de toepassing van de procedure voor een CM, en de machtiging tot voortzetting daarvan, het vertrouwenswerk van de pvp en fvp, en de mate waarin gebruik is gemaakt van de

klachtenprocedure. Voor elk van deze onderwerpen zijn uitgaande van de cijfers aanwijzingen gevonden voor knelpunten en/of verbetermogelijkheden ten aanzien van de uitvoerbaarheid van de Wvggz. Benadrukt dient te worden dat de gegevens betrekking hadden op de anderhalf jaar na de

inwerkingtreding van deze complexe wet. Monitoring over een langere periode is wenselijk om te kunnen bepalen in hoeverre geconstateerde ontwikkelingen al dan niet blijven voortduren, en in hoeverre er nieuwe en/of meer structurele ontwikkelingen optreden na het overgangsjaar 2020 waarin de Wvggz werd geïmplementeerd en waarin bovendien de coronapandemie in meer of mindere mate invloed zal hebben gehad op de uitvoerbaarheid van de verschillende aspecten van de wet.

4

Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg: bevindingen uit

In document Evaluatie Wvggz-Wzd deel 1 (pagina 161-165)