• No results found

Bright, inspiring en welcoming Middeleeuws Utrecht

In de Middeleeuwen hielden alleen geestelijken zich bezig met studeren en lezen. De aanwezigheid van de bisschop en zijn gevolg maakte Utrecht daardoor tot een bovengemiddeld bright stad. Zo werden op de Utrechtse Kathedraalschool al in de achtste eeuw geestelijken opgeleid. In de rest van het huidige Nederland waren toen nog geen scholen, behalve in Maastricht. Hoewel Middeleeuwse geestelijken niet bekend staan als virtuoze wetenschappers, kan het gegeven dat Utrecht al vroeg een intellectueel centrum was, gebruikt worden om de stad bright te profileren. De verschillende geleerden die Utrecht voortbracht kunnen het verhaal ondersteunen. De veertiende-eeuwse rechtsgeleerde Hugo Wstinc bijvoorbeeld, werd geraadpleegd door mensen uit heel Europa. Hij schreef ook het rechtsboek van de Dom. Deze figuren moeten wel ingebed worden in een breder verhaal, want ze zijn niet bekend bij het publiek. Daarnaast kan zoals gezegd de ingenieuze architectuur van de Domtoren gebruikt worden om Utrecht bright neer te zetten. De Domtoren is een bruikbare ingang om meer over de bisschop en zijn invloed te vertellen omdat alleen kerken die een functie als bisschopszetel hadden ‘dom’ werden genoemd.

De geestelijkheid zorgde er ook voor dat Utrecht een inspiring stad was. Ze lieten namelijk veel kerkelijke kunst maken. Een groot deel is bewaard gebleven en is te zien in de kerken van Utrecht of in het museum Catharijneconvent. Daardoor kan de kunst nog steeds mensen inspireren. Het feit dat het ontwerp van verschillende kerktorens rond Utrecht gebaseerd is op de Dom laat zien hoe toonaangevend Utrecht was. De functie van Utrecht als bisschopszetel an sich is niet inspiring, maar indirect wel omdat Utrecht daardoor een intellectueel en cultureel centrum werd. Bovendien is vanuit Utrecht één van de meest invloedrijke paradigma’s over heel Nederland verspreid. De stad speelde namelijk een centrale rol in de kerstening van Nederland. Willibrord was de eerste bisschop en ondernam allerlei zendingsreizen om de omliggende gebieden te bekeren. Zijn opvolger Bonifatius kwam het duur te staan toen hij in Dokkum werd gedood door boze heidenen. Willibrord en Bonifatius zijn in de geschiedenisboekjes terecht gekomen en genieten een brede bekendheid onder het Nederlandse publiek. Dat maakt de missiegeschiedenis van Utrecht geschikt om deel uit te maken van de Gestalt of the urban imaginary. Inmiddels is Nederland weer ‘ontkerstend’ en zijn de missionarissen niet meer zo inspiring als ze zestig

49 jaar geleden waren. Toch is de erfgoedwaarde nog aanzienlijk omdat christelijke instellingen en christelijk gedachtegoed sporen hebben achtergelaten in de Nederlandse samenleving.

Met de kernwaarde welcoming doelt het UBT onder andere op de centrale ligging van Utrecht en de verbindende functie die de stad daardoor heeft. Die verbindende functie had Utrecht al in de Middeleeuwen omdat het een handelscentrum was. De werfkelders, die zijn aangelegd als haven, getuigen daarvan. Utrecht lag gunstig aan twee rivieren en op de route naar Duitse steden. Handelaren kwamen uit heel West-Europa om op de Utrechtse markten hun waar te verkopen. De handelsfunctie van Utrecht in de Middeleeuwen is niet het meest onderscheidende historische element omdat ook de oude Hanzesteden in hun marketing veel aandacht besteden aan hun verleden als Middeleeuwse handelsstad.

Ook als bestuurlijk centrum had Utrecht een verbindende functie. De invloed van de bisschop reikte van Friesland tot Zeeland. De positie van de Utrechtse bisschop was uitzonderlijk en andere Nederlandse steden kunnen zich niet zoals Utrecht profileren als Middeleeuws machtscentrum. Het was een hoogtepunt in de Utrechtse geschiedenis.

Een ander welcoming aspect aan Middeleeuws Utrecht waren de vele liefdadigheidsorganisaties. De armen- en ziekenzorg werd nog niet geregeld door de overheid of het stadsbestuur, maar door particulieren. Vrijwillig zetten de meer welgestelde burgers organisaties op om de behoeftigen te helpen. Ook de geestelijkheid had hier een aandeel in. De motivatie voor deze liefdadigheid was van religieuze aard. Het was een plicht en taak van de rijken om te zorgen voor de armen die in ruil daarvoor baden voor het zielenheil van de schenkers.228 Liefdadigheid was niet uniek voor Utrecht, ook in andere steden zorgden particulieren en geestelijken voor de armen en zieken. Wel waren in Utrecht veel verschillende organisaties actief die ook hun sporen hebben achtergelaten, zoals het Bartholomeus Gasthuis. Bovendien staat de beschermheilige van Utrecht Sint Maarten symbool voor liefdadigheid. De heilige gaf een naakte bedelaar de helft van zijn mantel. Later bleek dit Jezus zelf te zijn geweest. Sint Maarten is nooit in Utrecht geweest, maar als beschermheilige heeft hij zijn ‘sporen’ overal achtergelaten. Zo is de Domkerk aan hem gewijd. Ook is het stadswapen, dat uit een diagonaal verdeeld rood-wit vlak bestaat, geïnspireerd op zijn gescheurde mantel. Liefdadigheid biedt als positief onderdeel van de christelijke religie tegenwicht aan de negatieve associaties rond de Middeleeuwse kerk.

Als de juiste elementen uitgelicht worden, zijn de Middeleeuwen geschikt om Utrecht neer te zetten als een bright, inspiring en welcoming stad. De periode voldoet bovendien aan de andere drie voorwaarden die het geschikt maken voor citybranding: er zijn sporen van aanwezig, de stad onderscheidt zich ermee en de Middeleeuwen zijn bekend bij het publiek, zij het indirect. De historische elementen die veel respondenten noemen hebben namelijk hun oorsprong in de Middeleeuwen. Met name de bright Dom en de welcoming werfkelders vormen een geschikte ingang om over het tijdperk te vertellen. Bovendien maakte Utrecht in de Middeleeuwen een bloeiperiode door. Door de nadruk op de Middeleeuwen te leggen wordt de wirwar aan historische informatie rond Utrecht gereduceerd tot één duidelijk verhaal.

De kritiek op dit duidelijke verhaal kan zijn dat het te veel historische elementen uitsluit en gericht is op het creëren van een sociaal wenselijk beeld van het verleden van de stad. De geschiedenis staat ten dienste van de marketing van de stad. Tijdens de Middeleeuwen was Utrecht tenslotte geen sprookjesland. Zo vochten geestelijkheid en adel regelmatig machtsconflicten uit. Die rauwe randjes van de geschiedenis dragen niet direct bij aan het citybrand, maar leveren interessante verhalen op. Het doel van dit onderzoek is dan ook geenszins te voorkomen dat er aandacht wordt besteed aan historische onderwerpen die niet bijdragen aan de kernwaarden. Als een museum een expositie wil maken over de conflicten tussen de bisschop en de stedelingen of over de geschiedenis van Hoog Catharijne, is dat een uitstekend initiatief. Daar komt nog bij dat het voor organisaties als het Spoorwegmuseum of het

50 Aboriginal Art Museum volstrekt onlogisch is om aandacht te besteden aan de Middeleeuwen Dit onderzoek stelt daarentegen dat de kans dat het publiek zich bewust wordt van de historische eigenheid van Utrecht groter is als een aantal organisaties Utrecht krachtig profileert als bright, inspiring en

welcoming centrum van Middeleeuws Nederland. Het UBT zou daarbij het goede voorbeeld moeten

geven, maar helaas biedt www.utrechttoolkit.nl slechts een allegaartje aan historische informatie die niet bijdraagt aan de kernwaarden. De geschiedenispagina zou zich moeten richten op de drie thema’s bright,

welcoming en inspiring Middeleeuws Utrecht.

Het stemt hoopvol dat een aantal recente exposities in Utrechtse musea en verschillende projecten reeds een bijdrage leveren aan het Middeleeuwse profiel van Utrecht. Zo is in het Centraal Museum van 25 juni tot 2 oktober 2016 de expositie Trots van de stad. De Utrechtse Domtoren te zien. In de expositie wordt ook veel aandacht besteed aan het ontwerp van de toren en de band van de bisschop met de Domkerk. De Dom zelf kan 361 dagen per jaar bezocht worden. Tijdens de rondleiding vertelt de gids over de geschiedenis en architectuur van de toren. Ook museum Catharijneconvent legde de nadruk op het Middeleeuwse erfgoed door in de zomer van 2016 maquettes van acht Utrechtse kerken te exposeren. Zes ervan maken deel uit van de permanente expositie. In het najaar van 2015 was in hetzelfde museum het Utrechts psalter te bewonderen. Het geïllustreerde psalmenboek is een artistiek hoogstandje uit de negende eeuw en is opgenomen in het Memory of the World Register van UNESCO. Het psalter draagt bij aan het bright en inspiring imago van Middeleeuws Utrecht. Het museum stond van september 2014 tot maart 2015 met een expositie over liefdadigheid ook stil bij de welcoming kant van de Middeleeuwen. Ik geef om jou! ging niet specifiek over Utrecht, maar werd wel met de stad geassocieerd omdat de expositie in Utrecht te zien was. Het bezoekerscentrum van het Utrechts Archief besteedt in de vaste expositie aandacht aan diverse Middeleeuwse onderwerpen. Zo wordt een replica tentoongesteld van het document waarin de stadsrechten van Utrecht zijn vastgelegd en komt in een filmpje een monnik aan het woord. Daarnaast publiceerde Marlijn de Jager in 2015 het boek Helden en

Halvegaren. ‘Was Utrecht in de Middeleeuwen even bruisend als nu? Jazeker! Sterker nog, Bisdom Utrecht was een van de belangrijkste steden van Europa.’229, is de tekst waarmee het boek wordt aangeprezen.

Kortom: al voor deze scriptie geschreven werd is het potentieel van Middeleeuws Utrecht door verschillende partijen opgemerkt en wordt er aandacht aan besteed. Desondanks blijkt uit het publieksonderzoek dat alle publiekshistorische projecten rond onderwerpen die gerelateerd zijn aan de Middeleeuwen er nog niet toe hebben geleid dat de Middeleeuwen deel zijn gaan uitmaken van de

Gestalt of the urban imaginary. De beperkte impact van de bestaande projecten op het publiek kan

mogelijk verklaard worden door het ontbreken van samenhang tussen de initiatieven. De projecten hadden elk hun eigen PR-campagne en de link met de Middeleeuwen werd niet nadrukkelijk gelegd. Het Middeleeuwse verhaal, dat door verschillende musea en auteurs al verteld wordt, heeft massa en momentum nodig om te beklijven bij het publiek. Om dat te creëren zou een themajaar georganiseerd kunnen worden waarin een groot aantal publiekshistorische projecten wordt gerealiseerd rond de Middeleeuwen in Utrecht. Dit hoeven geen ‘extra’ projecten te zijn. Veel kan bereikt worden door bijvoorbeeld de onderwerpen van tijdelijke exposities aan te laten sluiten bij het Middeleeuwse thema. Een omvangrijke, (inter)nationale PR-campagne waarin het Middeleeuwse profiel van de projecten duidelijk naar voren komt, is cruciaal om de impact van het themajaar op de Gestalt of the urban

imaginary te vergroten. Afhankelijk van het beschikbare budget kunnen tal van publiekshistorische

producten een bijdrage leveren aan het themajaar. Te denken valt aan evenementen, schoolprojecten, films, documentaires, animatiefilmpjes op YouTube, fictie en non-fictie. Ook kunnen Middeleeuwse

229 Bol.com, ‘Helden & Halvegaren’ (versie 21 september 2016), https://www.bol.com/nl/p/helden-

51 elementen in het straatbeeld uitgelicht worden door middel van gevelborden, kunstprojecten of een speciale stadswandeling.