• No results found

179 Meenemen niet geslaagde mediations: SiB-mediations

7.4.2. Bijdragen aan welzijn slachtoffers

De effecten van herstelbemiddeling op slachtofferwelzijn

De impact van herstelrecht op het (emotioneel) welzijn van slachtoffers is ook in de Campbell-studie van Sherman, Strang en collega’s onderzocht (zie ook Angel et al., 2014). Hiervoor gelden dezelfde mitsen en maren als voor de impact op recidive. Het gaat over conferencing, niet bemiddeling, de resultaten hebben betrekking op studies in Angelsaksische landen, terwijl de opzet niet toelaat om de richting van de resultaten vast te stellen. Is het nu de bijdrage van de herstelrechtelijke procedure, of de negatieve impact van het strafrecht?

De door Sherman, Strang en collega’s (2013) uitgevoerde meta-analyse toont aan dat op de verschillende gehanteerde maten deelnemende slachtoffers in de herstelrechtcondities beter af zijn dan in de strafrechtcondities. De verscheidenheid in uitkomsten is echter wel groot, variërend van tevredenheidsscores tot een aantal studies die - doorgaans single-item - maten voor boosheid, angst en

32 In de berekening van Dubourg et al. (2005) worden de kosten geschat van de materiële schade, de gederfde inkomsten, de kosten voor gezondheidszorg en slachtofferhulp en de fysieke en emotionele impact op

190

wraaklust meten. Tot studies die posttraumatische-stresssymptomen meten. Tevredenheidsscores kunnen niet als maten voor welzijn gelden; uit een andere recente meta-analyse van Maarten Kunst en collega’s bleek geen samenhang te vast te stellen tussen tevredenheid in het recht en maten voor welzijn (zie recent Kunst et al., 2014). De emotie-items werden eveneens niet op een manier gemeten die een heldere vertaling naar welzijn mogelijk maakt.

De metingen van posttraumatische stress zouden potentieel de sterkste link kunnen bieden naar een kostenberekening: Er zijn verschillende studies gedaan naar de kostenpost die posttraumatische stress vormt, zie bijvoorbeeld Kessler et al. (2000). De eigen interpretatie van de bij de studies betrokken onderzoekers (zie Strang et al., 2006 en recentelijk Angel et al., 2014) wekt de indruk alsof het hier over grote effecten gaat. De deur zou openstaan om herstelrecht in te zetten als alternatief voor of vervanger

van bewezen effectieve cognitieve gedragstherapie voor PTSS. Onze interpretatie van de gegevens van

deze onderzoekers is echter een andere; het lijkt erop dat het enthousiasme over hun bevindingen met de onderzoekers aan de haal is gegaan. De volgende zaken zijn van belang.

- Men hinkt tussen het hanteren van de frase posttraumatische-stresssymptomen (waar het in hun onderzoek over gaat) en de posttraumatische-stressstoornis (met een beduidend hoger klachtenniveau, en waarop de therapie betrekking heeft); in de interpretatie van de resultaten lijkt men over het hoofd te zien dat het gemiddelde klachtenniveau in de gehele groep laag is (zie Winkel, 2007)

- Men doet uitspraken over analogieën met onderzoek in de klinische psychologie die de stand van zaken in dit onderzoek niet juist weergeven. Zo wordt de indruk gewekt dat enkelvoudige blootstelling aan een interventie effect kan sorteren op PTSS, op basis van een onderzoek in Turkije (Basoglu et al., 2006).Dit is echter de enige uitzondering in de literatuur, waarin steeds opnieuw (zie Van Emmerik et al., 2002; Sijbrandij, 2006, Bisson et al., 2003) geïllustreerd wordt dat ‘single-shot’ interventie geen of contraproductieve effecten sorteren.

- Omdat er geen voormeting is gedaan, is er geen manier om vast te stellen of het nu om een positief effect gaat van de herstelbijeenkomst of een negatief effect van het alternatief (zie Winkel, 2007).

Ons eigen onderzoek laat zien dat het klachtenniveau van deelnemers vooraf niet hoog is (zie ook de resultaten vermeld in Zebel, 2012; Vanfraechem, Bolivar & Aertsen, 2015). Anders gezegd: De schade in psychologisch-emotionele zin is niet groot, zeker als dat vergeleken wordt met slachtoffers die door hun ervaring een posttraumatische-stressstoornis oplopen. Dit heeft ook gevolgen voor de hoogte van het bedrag van de schade. Vervolgens is het niet duidelijk of deelnemen aan de bemiddeling tot verlaging van het klachtenniveau leidt. In het huidige onderzoek werden geen waarneembare verwerkingseffecten gevonden.

191

Wij steunen de gedachte van Velthoven dat immateriële effecten de grootste kostencomponent zijn van de impact van delicten op slachtoffers. Dat hangt echter wel af van de impact van het delict. Ondanks de indruk die sommige – zelfs prominente – onderzoekers naar herstelrecht wekken, lijken de meeste deelnemers een betrekkelijk laag klachtenniveau te hebben. Eventuele gevonden effecten moeten in dit licht worden bezien. Wanneer de schade in immateriële zin al niet groot is, beperkt dit de grootte van een eventuele schadeverminderende bijdrage aan de verwerking.

7.4.3. Legitimiteit

Een laatste onderdeel betreft de legitimiteit. De proceservaring van deelnemers aan herstelrecht is zonder meer goed te noemen (Barnes et al., 2015; Tyler et al., 2007). Een robuuste bevinding is dat de ervaring van interactieve, informationele en procedurele rechtvaardigheid in herstelrecht de vergelijking met het reguliere strafrecht glansrijk doorstaat (Sherman & Strang, 2007; Vanfraechem et al., 2015). Dit geldt voor verdachten/daders en slachtoffers, in één-op-één bemiddeling en conferencing.

Deze legitimiteitseffecten zijn te zien als een waarde op zich voor de deelnemers (zie ook Tyler & Blader, 2003). Daarnaast draagt de legitimiteit van dergelijke procedures eraan bij dat deelnemers zich vervolgens aan de wet houden (Tyler, 1990; Tyler en Huo, 2002). Dit geldt voor verdachten/daders – waarbij de legitimiteit een onderdeel vormt van het mechanisme dat recidive zou kunnen voorkomen – maar ook voor slachtoffers. De mate waarin dit laatste het geval is, is nog geen onderwerp van onderzoek geweest. Wanneer de deelname aan herstelrecht een impact heeft op het voorkomen van delicten van slachtoffers, geldt wel dezelfde redenering als bij recidive. De winst in financiële zin bij het voorkomen van delicten is groot.

Ook de resultaten van het ons eigen empirisch onderzoek bevestigen dat herstelrecht bijdraagt aan de legitimiteit. We hebben steeds gezien dat de winst van deelname voor de deelnemers goed te conceptualiseren is in de bijdrage die deelname aan herstelrecht levert aan de ervaring van procedurele rechtvaardigheid. Dat geldt voor deelnemende slachtoffers en verdachte/daders in even grote mate. De hoop lijkt gewettigd dat de bijdrage van mediation aan een legitieme oplossing van het onderliggende conflict bijdraagt aan het voorkomen van toekomstige problemen, waarbij het slachtoffer van de huidige aangifte net zo goed de dader van de volgende situatie kan zijn.

Monetarisering van effecten

Op dit moment is de impact van de hogere legitimiteit van herstelrecht niet om te zetten in een geldwaarde. Onderzoek naar de effecten van deze legitimiteit op de slachtoffer-recidive is een belangrijk onderwerp. Wel lijkt ook hier een positieve bijdrage van herstelrecht te verwachten. Uit nagenoeg elk onderzoek wat er naar dit onderwerp is gedaan, blijkt de afdoening via herstelrecht een grotere bijdrage te leveren aan de ervaring van procedurele rechtvaardigheid en legitimiteit van de afdoening dan in het reguliere strafproces mogelijk is.

192

7.5. Samenvatting

Het blijkt moeilijk om een goede inschatting van de maatschappelijke opbrengst van mediation te maken. De vraag is of de bevindingen van het thans meest methodologische doortimmerde overzicht van studies naar herstelrecht wel goed te vertalen zijn naar de Nederlandse situatie. Ook ons eigen onderzoek levert hoogstens aanknopingspunten op hiervoor, maar geen basis voor harde uitspraken. Tegelijkertijd dient vastgesteld te worden dat elk onderzoek naar herstelrecht uitwijst dat op de uitgewerkte domeinen (recidive, verwerking en legitimiteit) herstelrecht aanzienlijk voordelen kent ten opzichte van het reguliere strafproces. Voor degenen die deel willen nemen aan herstelrecht levert deze deelname, zo blijkt keer op keer, wel degelijk voordelen op waaraan ook financiële gevolgen verbonden zijn. We hebben aangegeven dat de mogelijke winst op het terrein van recidive een groot potentieel heeft, en hebben daaraan toegevoegd dat hetzelfde geldt voor het voorkomen van ‘slachtoffer-recidive’. Verschillende van de zaken bij de pilots, en in ons onderzoek, betreffen situaties waarin over en weer delicten worden gepleegd. Een goede oplossing van het onderliggende conflict die als legitiem wordt ervaren, kan dan ook voorkomen dat het slachtoffer in de toekomst delicten tegen de dader pleegt. Dat lijkt ons op basis van de huidige gegevens aannemelijker dan dat er grote verwerkingseffecten te verwachten zijn van deelname aan mediation, iets dat wel vaak beweerd wordt. Een van de auteurs van dit rapport heeft inmiddels al zeer regelmatig betoogd dat de primaire impact van de delicten waarvoor men in bemiddeling ingaat, doorgaans redelijk gering is (zie Pemberton et al., 2010, Pemberton, 2012, Pemberton, 2015). De mogelijke impact op deze relatief geringe verwerkingsschade is navenant klein.

193