• No results found

Betrouwbaarheid van emoties als bron van kennis

De overtuigingskracht van emoties volgens de cognitieve emotietheorie

4. Betrouwbaarheid van emoties als bron van kennis

Tot nu toe heb we alleen functies van emoties bekeken die de kwaliteit van de oordeelsvorming kunnen bevorderen. Toch heerst nog steeds de algemene opvatting dat emoties een bedreiging vormen voor een redelijk oordeel. Emo-ties zouden juist geen betrouwbare bron van informatie zijn. En inderdaad, wanneer we in de greep zijn van een emotie, zijn dingen niet altijd wat ze schijnen te zijn. Niet alles waar we ons voor schamen is even schaamtevol, niet alles waar we boos over worden is even verwerpelijk. Het heet dat emo-ties de werkelijkheid vertekenen en dus verkeerde informatie opleveren. Is dit waar? Levert een emotionele beleving eigenlijk wel betrouwbare kennis op?97

Emoties blijken bij de kennisverwerving nauwelijks minder betrouwbaar te zijn dan de andere bronnen. Voor alle bronnen van informatie – waar-nemen, denken en emoties – geldt dezelfde beperking: we kunnen niet blind vertrouwen op de informatie die we verwerven door enkele waarneming of door enkel nadenken of door enkel een emotie te beleven.

Om met de waarneming te beginnen: ook onze oren, ogen en tast-zin kunnen ons op het verkeerde been zetten. Drie voorbeelden van gezichtsbedrog:

96 Garver 1994, 116.

97 Ik spreek hier niet over ware kennis, maar over betrouwbare kennis en betrouwbare infor-matie omdat het noch in de retorische traditie noch in het recht om absolute waarheid gaat. De retorica wordt immers gebruikt bij onderwerpen waar geen zekere uitspraken over zijn te doen, maar waar ruimte is voor twijfel en dus voor de kunst van het overtuigen. Ook in het recht gaat het niet om absolute waarheid, want in het juridische domein zijn de beschrijving van de gebeurtenissen, de kwalificatie en de waardering van de feiten afhan-kelijk van het perspectief van degene die beschrijft, kwalificeert en waardeert. Noch in de retorica, noch in het recht gaat het om ware kennis, maar om de geloofwaardigheid van de gepresenteerde feiten en de aanvaardbaarheid van een standpunt.

De onderste lijn lijkt langer dan de bovenste, het hart van de kleine bloem lijkt groter dan dat van de grote en de man voorin de tunnel lijkt kleiner dan de achterste, maar al de genoemde figuren zijn even groot. Een criticus kan opmerken dat dit gezichtsbedrog is dat wordt opgewekt door een afbeelding en dat dat niets zegt over de betrouwbaarheid van waarnemingen in de echte wereld. Laat ik dan een klassiek voorbeeld geven, ik zie de maan als een schijf met een doorsnede van twee centimeter en niet als een bol met een doorsnede van ongeveer 3500 kilometer. Bovendien zie ik dat de omvang van de maan veel groter is wanneer deze vlak boven de horizon staat dan wanneer deze hoog in de lucht staat. Blijkbaar kunnen we een object anders waarnemen dan het in werkelijkheid is. We kunnen ook dingen waarnemen die er niet zijn. Mensen die last hebben van migraine kunnen prachtig vertellen over de halo’s die zij zien, maar alleen de migrainelijder ziet ze. De buikspreker-illusie laat zien dat visuele informatie kan beïnvloeden wáár je iets denkt te horen. Een buikspreker laat de mond van een pop zo bewegen zodat het lijkt of deze praat. De buikspreker praat natuurlijk zelf, maar beweegt zijn mond zo min mogelijk. Doordat de mondbewegingen van de pop overeenkomen met wat we horen, koppelen we dit automatisch aan elkaar. Het geluid wordt dus aan de verkeerde ‘spreker’ toegekend.

Een van de bekendste auditieve illusies is de Shepard toonladder. Verschil-lende instrumenten spelen tegelijkertijd een toonladder. Ze spelen dezelfde noot, maar elk instrument in een ander octaaf. Door de toonladder op een bepaalde manier steeds te herhalen, ontstaat de illusie dat je een eindeloos omhooggaande toonladder hoort.98 Soms horen we geluiden die er niet zijn. Na afloop van een popconcert waarbij de volumeknop ver open heeft gestaan, kan de muziekliefhebber nog uren gezoem en gepiep in zijn oren horen, maar dit geluid horen anderen niet. Blijkbaar geven de zintuigen de wereld niet altijd betrouwbaar weer.

Niet alleen waarnemingen kunnen onbetrouwbaar zijn, maar ook over-tuigingen kunnen onjuist blijken. Hier zijn voorbeelden genoeg van te geven. Denk maar aan alle misvattingen die hebben bestaan over de vorm van de aarde en over haar plaats in het heelal. Misvattingen over het ontstaan van ziekten, over de invloed die de snelheid van de trein op het menselijk lichaam

98 Een trompet, een hoorn en een tuba beginnen tegelijk een C-toonladder te spelen (c d e f g a b c). Zij beginnen allemaal een C te spelen, maar hun noot ligt in verschillende octaven. Wanneer ze de G van de toonladder bereiken, gaat de trompet een octaaf naar beneden, terwijl de hoorn en de tuba blijven stijgen. Zij blijven allemaal nog steeds dezelfde noot spelen. Wanneer ze de B bereiken, gaat de hoorn een hele octaaf naar beneden, terwijl de trompet en de tuba blijven stijgen, en bij de tweede D van de toonladder gaat de tuba een octaaf naar beneden om de laatste zeven noten van de toonladder te spelen. Dus geen van de instrumenten overschrijdt ooit het bereik van één octaaf en blijft eigenlijk exact dezelfde zeven noten keer op keer spelen. Maar omdat twee van de instrumenten altijd het ene “afdekken” dat een octaaf naar beneden gaat, lijkt het dat de toonladder steeds blijft stijgen. Voor een klankvoorbeeld: <http://www.youtube.com/watch?v=ugriWSmRxcM>.

zou hebben, over de bron van psychologische aandoeningen bij vrouwen enzovoorts. Het denken levert kennelijk – net als de waarneming – niet altijd betrouwbare kennis op.99

Juist omdat denken en waarnemen als geïsoleerde activiteiten niet altijd betrouwbaar zijn, is de natuurwetenschappelijke methode gebaseerd op een combinatie van denken en waarnemen. Het denken beschouwt men alleen als betrouwbare informatiebron over de wereld als deze informatie wordt bevestigd door de waarneming. En een waarneming levert pas betrouwbare kennis op als deze past in een theorie. Maar, niemand zal uit deze consta-tering de conclusie trekken dat één van deze (of beide) informatiebronnen als onbetrouwbaar buiten de oordeelsvorming gehouden moet worden. Noch de informatie die we door een emotionele beleving, noch die we door waar-neming of het verstand vergaren, is zonder meer betrouwbaar. Steeds zullen de inzichten verworven uit de ene bron getoetst moeten worden aan inzich-ten uit de andere bronnen om betrouwbare kennis op te leveren.100

Toch lijkt de emotionele beleving minder betrouwbaar dan waarneming en denken, omdat we allemaal wel situaties kennen waarbij mensen uit-gaande van een emotie – jaloezie, woede, verliefdheid – onredelijk hande-len, terwijl de emotie achteraf onterecht blijkt te zijn. Shakespeare geeft een illustratie van een misplaatste emotie die helemaal uit de hand loopt in The

Winter Tale.101 Wanneer Polixenes na een logeerpartij afscheid wil nemen van zijn gastheer Leontes, zegt de gastvrouw,Hermione, dat ze het jammer vindt dat Polixenes nu al weggaat en vraagt ze hem nog wat langer te blijven. Wan-neer Polixenes blijft, rijst bij Leontes het wantrouwen dat aangroeit tot een redeloze jaloezie. In alle gedragingen van zijn vriend en zijn vrouw ziet Leon-tes een bevestiging van zijn jaloerse vermoedens, ook al ontkent iedereen in zijn omgeving dat Hermione en Polixenes een liefdesrelatie hebben. Zijn jaloezie wordt zo sterk dat hij een poging onderneemt om Polixenes te vergif-tigen en dat hij Hermione onder beschuldiging van overspel gevangen zet. Uiteindelijk leidt Leontes’ jaloezie tot de dood van Hermione en de verban-ning van hun pasgeboren kind.102 Dit verhaal illustreert waarom we emoties onbetrouwbaar vinden. Ook een emotie die op verkeerde gronden ontstaat, blijkt nieuwe redenen te vinden die de emotie voeden. Dit is een gevolg van de intentionaliteit van emoties (§2.2.2). Iemand beleeft een emotie omdat een object in de wereld zich op een bepaalde manier aan hem voordoet. De emotie bepaalt vervolgens hoe het subject het object in de wereld ervaart. Ben je

99 Wie zijn kennis wil testen, of beter gezegd wie de betrekkelijkheid wil inzien van algemeen aanvaarde kennis, kan terecht bij Maanen 2004.

100 Aldus ook Elgin 1999, 152; Sousa 2001, 120-121. 101 Shakespeare (1610)1981.

102 In het tweede deel van het toneelstuk blijkt het allemaal wel mee te vallen. Hermione blijkt niet dood te zijn en het gezin wordt herenigd.

eenmaal bang van een hond, dan zie je alleen nog maar zijn angstwekkende eigenschappen. Kennelijk bestaat de neiging om de eigenschappen van een object of situatie coherent te laten zijn met de emotie.103 Toen Leontes een-maal jaloers was, zag hij Polixenes en Hermione en hun gedrag alleen nog in het licht van zijn jaloezie.

Maar ook dit mechanisme doet zich bij de andere kennisbronnen voor. Zo maken mensen bij het oordelen over complexe zaken gebruik van eenvoudige vuistregels (cognitieve heuristieken of biases, waarover meer in het volgende hoofdstuk). Een van deze vuistregels is de ‘just world hypothesis’: mensen gaan ervan uit dat de wereld logisch in elkaar zit en passen de waarneming van en de opvattingen over de werkelijkheid aan aan hun wereldbeeld. Deze cognitieve vuistregel wordt bijvoorbeeld een valkuil als mensen zich details moeten zien te herinneren. Dan blijkt dat mensen door dit mechanisme weinig opvallends zien, zich weinig herinneren en zich dingen herinneren die ze nooit hebben gezien.104 Ook andere cognitieve vuistregels komen voort uit de neiging van mensen om hun waarnemingen aan te passen aan het beeld dat ze van de wereld hebben: zo blijken mensen gedrag van anderen te verklaren vanuit de eigenschappen van de ander terwijl ze hun eigen gedrag eerder toeschrijven aan de omstandigheden.105

Het risico dat we een object die eigenschappen toedichten die nodig zijn om het in ons wereldbeeld in te kunnen passen, bestaat kennelijk niet alleen bij emoties. Hetzelfde doen we bij (herinneringen aan) waarnemingen en bij het oordelen. Steeds blijken we de neiging te hebben om onze waarnemingen en onze verklaringen voor gebeurtenissen zo te kiezen dat ze consistent en coherent zijn met ons beeld van de wereld en dat van onszelf. Zo bezien blijkt emotionele kennis ook wat dit aspect betreft niet minder betrouwbaar dan de waarneming of het denken.

Verder sluiten denken, gevoel en waarnemen elkaar niet uit, maar het zijn met elkaar verbonden activiteiten. Juist in een emotionele beleving komen waarnemen, oordelen, voelen en handelen samen. Een emotie is immers een neiging tot handelen op grond van een gevoelde waardering van een situ-atie. Leontes krijgt een onaangenaam gevoel omdat hij denkt dat Hermione een relatie heeft met Polixenes, omdat hij ziet dat ze aardig tegen hem doet.

103 Garver 1994, 137; Goldie 2004, 97-98.

104 Dit is een groot probleem bij getuigenbewijs Crombag e.a. 1992, 270-290; Wolters 2002, 397-415; Horselenberg e.a. 2002, 446-450.

105 Zie voor vuistregels/valkuilen H5 §2.1 en §3.3. Zie ook Koppen & Hessing 2002, 29-37; Gommer 2007, 131-132. De theorie over de beperkingen van de cognitieve mogelijkheden van de mens door vuistregels en valkuilen die daaruit voortvloeien is ontwikkeld door: A. Tversky & D. Kahneman, ‘Judgment under Uncertainty: Heuristics and Biases’, Science 1974, p. 1124-1131, de bundel van Kahneman e.a. 1982. en verschillende bijdragen aan de vervolgbundel van Gilovich e.a. 2002. Na de introductie in 1974 is er enorm veel onder-zoek naar vuistregels en valkuilen verricht, zie voor een lijst vuistregels bijlage 2.

Leontes’ emotie is niet onbetrouwbaar, maar zijn inschatting van zijn waar-neming is dat wel. Leontes’ emotie is het betrouwbare gevolg van een ver-keerde opvatting, waarneming, inschatting.106

Emoties zijn dus even betrouwbaar als bron van kennis als de andere kennisbronnen. De hoofdregel blijkt te zijn dat één kennisbron zelden tot betrouwbare kennis leidt. Steeds zal de informatie die aan één kennisbron wordt ontleend, getoetst moeten worden aan informatie uit de andere bron-nen. Geen van de bronnen is op zichzelf betrouwbaar. Wanneer ik ’s nachts naar de maan kijk en een schijf met een doorsnede van twee centimeter zie, dan weet ik dat ik mijn waarneming moet corrigeren voor de afstand tussen de maan en mij. Zou ik alleen op mijn waarneming vertrouwen dan zou ik een verkeerd beeld van de omvang van de maan hebben.

5. Samenvatting

In de cognitieve emotietheorieën blijkt een emotionele beleving – net als bij Aristoteles – te bestaan uit een gevoelde waardering dat het eigen belang bij een situatie betrokken is en een neiging om op dat gevoel te reageren (over-tuiging, gevoel en neiging te handelen). Er is echter geen overeenstemming tussen Aristoteles en de cognitieve emotietheorieën over het verband tussen de verschillende bestanddelen van de emotie. Aristoteles gaat uit van een cau-saal verband, waardoor de emotie van de toehoorder door de pleiter gestuurd kan worden. Het teweeg brengen van een emotie, leidt tot een gevoel, dat leidt tot een neiging op een specifieke manier te handelen. In de moderne, cognitieve emotietheorieën zijn er betekenisrelaties tussen de bestanddelen van de emotie, omdat zowel de overtuiging als de gevoelens intentioneel zijn. Dit betekent dat beide gericht zijn op een object in de wereld. Door de waarde die een object voor ons heeft, ervaren we een emotie, tegelijkertijd bepaalt de emotie de manier waarop we een object ervaren. ‘Emotion provides the basic means for relating the inner subjective self to the outer objective world.’107

Hierdoor is de relatie tussen de bestanddelen veel complexer dan de enkel-voudige causaliteit die Aristoteles veronderstelde, en leidt een emotie niet tot één specifieke manier van handelen, maar juist tot een persoonlijke manier van handelen. Mensen die dezelfde emotie ondergaan kunnen geen of het-zelfde of heel verschillend gedrag vertonen. Na analyse van de tekst van Aristo-teles heb ik geconcludeerd dat de overtuigingskracht van emoties in zijn visie gebaseerd is op het causale verband tussen de bestanddelen. Deze verklaring blijkt niet te rijmen te zijn met de moderne cognitieve emotietheorieën.

106 Zie ook Ryan 2005, 256. Volgens Ryan komt een emotionele vergissing altijd voort uit een feitelijke of een zintuiglijke vergissing.

In de cognitieve emotietheorie is de overtuigingskracht van emoties geba-seerd op de functies die een emotionele beleving vervult bij de informatiever-werving en – verwerking. Emoties zijn een bron van specifieke kennis. Een emotionele beleving levert kennis op over het verband tussen een gebeurte-nis of een situatie en het belang, de motieven en de waarden van het subject. De emotionele kennis put uit de persoonlijke geschiedenis van het subject en heeft de vorm van stilzwijgende kennis die zich kan uiten in een emotie die het subject zich bewust kan worden (§3.1).

Emoties vervullen een functie bij de informatieverwerving en -verwerking. Epistemologische functie

 welke informatie Biologische functie wijze van informatieverwerving & -verwerking

normatieve kennis empathische kennis

schijnwerperfunctie beslisfunctie Functies van emoties bij de oordeelsvorming

Een emotionele beleving bevat informatie over de waarde die een object heeft voor de belangen en de doelen van het subject (§3.2.1 normatieve kennis). Emoties bieden kennis over de waarden en belangen die spelen in een situa-tie en kennis over de waarden waarmee een subject in de wereld staat en de wereld waardeert. Dit zijn niet alleen morele waarden, maar ook bijvoorbeeld esthetische en juridische en sociale waarden (zoals deze zijn ingebed in de

common culture).

Emotionele kennis maakt het mogelijk dat de waarnemer de emoties bij een ander herkent en begrijpt, zodat de waarnemer door empathiseren het gedrag van een ander beter kan begrijpen en gepast kan reageren (§3.2.2 empathische kennis). Deze kennis is vooral nuttig als we gedrag van anderen moeten begrijpen en beoordelen.

Naast de epistemologische functie vervullen emoties nog een functie bij de manier waarop de informatie wordt verwerkt. Emoties veranderen de gerichtheid van de aandacht van het subject. Ze fungeren als een soort schijnwerper waardoor bij de emotie passende aspecten van de situatie meer op de voorgrond treden dan andere aspecten. Dit helpt gevallen te vergelijken en bij het categoriseren (§3.3.1 schijnwerperfunctie). De laatste functie van emoties is dat ze helpen de knoop door te hakken. Wanneer er geoordeeld moet worden over complexe vraagstukken waarbij onmogelijk alle mogelijk-heden onderzocht kunnen worden, waarin niet alle feiten bekend zijn en er tegengestelde waarden zijn, dan helpen emoties de knoop door te hakken (§3.3.2 beslisfunctie). Vooral door de epistemologische en de schijnwerper-functie hebben emoties overtuigingskracht.

In dit hoofdstuk heb ik een moderne verklaring gevonden voor de over-tuigingskracht van emoties. Deze verklaring verwijst naar de functies van

emoties. Wil een pleiter in de huidige procespraktijk bij het mondeling of schriftelijk overtuigen gebruik kunnen maken van emotionele overtuigings-middelen, dan moet vast komen te staan welk effect emoties hebben op de oordeelsvorming. In het volgende hoofdstuk wordt deze vraag beantwoord, waarbij zal blijken dat een emotie nog een derde vorm van kennis op kan leveren en dat emoties, rechtsgevoel en intuïtie noodzakelijk deel uitmaken van de rechterlijke oordeelsvorming.

Rechterlijke emoties: het hart van de