• No results found

Bepalen leefgeld van de schuldenaar

DEEL 3: SCHULDBEMIDDELAAR

2.2 Bepalen leefgeld van de schuldenaar

2.2.1 Rol van de schuldbemiddelaar bij de inkomsten en uitgaven van de schuldenaar

170. Eens de procedure van start gaat, vanaf de datum van de beschikking van toelaatbaarheid, kunnen de derden-schuldenaars enkel bevrijdend betalen aan de schuldbemiddelaar. In de praktijk gaat dit meestal over de betaling van het loon van de schuldenaar aan de schuldbemiddelaar. De schuldbemiddelaar wordt vanaf dan dus de beheerder van alle inkomsten van de schuldenaar.237

171. De gelden die de schuldbemiddelaar ontvangt worden op een aparte rubriekrekening geplaatst.238 Met deze gelden worden de uitgaven en de schuldeisers betaald en eventueel de maandelijkse vaste kosten. De schuldenaar krijgt van de schuldbemiddelaar een bepaald maandelijks bedrag in de vorm van leefgeld.239 Op grond van artikel 1675/13 ter Ger.W. heeft de schuldbemiddelaar de plicht om tijdig het leefgeld te betalen op de data die zijn overeengekomen. De schuldbemiddelaar moet dus op voorhand afspraken maken aangaande de uitbetaling van het leefgeld.240

235 X, Centraal register collectieve schuldenregelingen komt eraan (art. 83-90 en 108 Potpourri IV), https://jura.kluwer.be/secure/documentview.aspx?id=kl2085854.

236 Art. 1675/21, § 1 Ger.W.; Art. 1675/22, § 1 Ger.W.; N. CLIJMANS, B. MAES, S. VAN SCHEL EN P. VANLERBERGHE,

Gerechtelijk privaatrecht… na de hervorming van 2017 – 2019, Brugge, Die Keure, 2019, 470.

237 L. BRUNEEL, B. DE GROOTE EN P. EVERAERT, “De winstgevendheid van de collectieve schuldenregeling voor de schuldbemiddelaar: een studie met Time-Driven Activity-based Costing (deel 1: model)”, P&B 2013, vol. 3, (94) 101. 238 N. PEETERS EN Y. WERBROUCK, “Alles kan beter, ook in de collectieve schuldenregeling”, TIBR 2019, afl. 2, (35) 36. 239 K. BROECKX, DE GROOTE, B. EN S. VOET, “Grondige revisie van de collectieve schuldenregeling”, TPR 2007, afl. 3, (1547) 1600.

240 B.DE GROOTE EN S. VAN BREE, “Actualia collectieve schuldenregeling 2012-2013. Analyse van recente wijzigingen aan het wetgevend kader van de procedure van collectieve schuldenregeling”, CBR Jaarboek 2012-2013, (233) 264.

2.2.2 Rol van de schuldbemiddelaar bij de bepaling van het leefgeld

172. Het is aan de schuldbemiddelaar om zich een beeld te vormen van de behoeften van de schuldenaar en zijn gezin. Hierbij wordt onder andere gekeken naar de levensstijl, de gezinssituatie en het inkomen.241 Verder kijkt de schuldbemiddelaar ook naar de maandelijkse vaste kosten zoals gas-, water- en elektriciteitsrekeningen en huurgelden. Het is aan de schuldbemiddelaar en schuldenaar om te beslissen of deze vaste kosten al dan niet worden betaald door de schuldenaar met het leefgeld of door de schuldbemiddelaar met de gelden op de rubriekrekening. Indien wordt beslist dat de schuldbemiddelaar de vaste kosten betaalt dan worden deze in mindering gebracht van het leefgeld.242

173. De schuldbemiddelaar moet ervoor zorgen dat het bedrag van het leefgeld, op grond van artikel 1675/9, § 4 Ger.W., ten minste gelijk is aan het bedrag dat niet vatbaar is voor beslag of overdracht.243 De beslagbaarheidsdrempels vormen dus de ondergrens.244 Daarnaast moet het leefgeld te allen tijde een menswaardig leven kunnen worden waarborgen.245

174. Het leefgeld kan, op grond van artikel 1675/9, § 4 Ger.W., tijdelijk worden verminderd indien de schuldenaar uitdrukkelijke schriftelijke toestemming hieromtrent verleent. De wetgever bepaalt hierbij een ondergrens waarbij het leefgeld maximum kan worden verlaagd tot het bedrag van het minimum leefloon vermeerderd met de gezinsbijslag.246 De gezinsbijslag maakt geen deel uit van het leefgeld aangezien dit uitsluitend voor de kinderen is bestemd.247 Het minimum leefloon bedraagt vanaf 1 maart 2020 639,27 euro voor samenwonenden, 958,91 euro voor

241 K. BROECKX EN B. DE GROOTE, “Collectieve schuldenregeling in de praktijk” in E. DIRIX EN P. TAELMAN (eds.), Beslag

en executierecht. Naar een collectief beslagrecht, Antwerpen, Intersentia Rechtswetenschappen, 2001, (157) 175.

242 S. BRIJS EN R. LINDEMANS, De gevolgen van collectieve insolventieprocedures voor de executierechten van

individuele schuldeisers, Herentals, Knops Publishing, 2015, 111; K. BROECKX EN B. DE GROOTE, “Collectieve

schuldenregeling in de praktijk” in E. DIRIX EN P. TAELMAN (eds.), Beslag en executierecht. Naar een collectief

beslagrecht, Antwerpen, Intersentia Rechtswetenschappen, 2001, (157) 175.

243 Art. 1409 – 1412 Ger.W.

244 B.DE GROOTE en S. VAN BREE, “Actualia collectieve schuldenregeling 2012-2013. Analyse van recente wijzigingen aan het wetgevend kader van de procedure van collectieve schuldenregeling”, CBR Jaarboek 2012-2013, (233) 254. 245 Art. 1675/3, lid 3 Ger.W.

246 Art. 14 wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie, BS 31 juli 2002; Art. 1410, § 2, 1° Ger.W.

247 Wetsvoorstel tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de collectieve schuldenregeling betreft. Parl. St. Kamer 2011-12, 1410/007, 5.

alleenstaanden en 1.295,91 euro voor samenwonenden met minstens één kind ten laste.248 Bij dergelijke vermindering moet steeds rekening worden gehouden met de doelstellingen van de collectieve schuldenregeling.249

175. De schuldbemiddelingsrechter ziet, op grond van artikel 1675/17, § 3 Ger.W., erop toe dat het leefgeld aangepast is aan de gezondheidsindex en dat de menselijke waardigheid wordt behouden. Het leefgeld wordt dus geïndexeerd op basis van de gezondheidsindex en niet op basis van het indexcijfer der consumptieprijzen. De indexering zorgt ervoor dat de invloed van de levensduur op de voor aanzuivering beschikbare bedragen gematigd blijft.250

2.2.3 Tool om het leefgeld te berekenen: referentiebudgetten

176. Een eerste manier om het leefgeld te berekenen is via referentiebudgetten. Deze methode is ontwikkeld in 2008 door CEBUD, het centrum voor budgetadvies-en onderzoek van Thomas More. Er wordt op empirische wijze bepaald wat de noodzakelijke uitgaven en bijbehorende minimale kosten zijn om adequaat aan de samenleving te kunnen participeren. De berekening gebeurt op basis van (inter)nationale richtlijnen, wetenschappelijke expertise en focusgroepgesprekken omtrent welke goederen en diensten noodzakelijk zijn om een menswaardig leven te leiden.251 Hierbij wordt het inkomen berekend dat minimaal nodig is om menswaardig te participeren aan onze samenleving. Deze werkwijze wordt ook wel de korven- benadering genoemd, aangezien CEBUD geprijsde korven van goederen en diensten hanteert om na te gaan wat bepaalde gezinnen nodig hebben om een bepaalde levensstandaard te realiseren. Op basis hiervan kan worden berekend hoeveel een gezin minimaal nodig heeft om op voldoende wijze te kunnen deelnemen aan de maatschappij.252

248 Omz.Vl 1 maart 2020 inzake de aanpassing van de bedragen die tot de federale wetgeving met betrekking tot het maatschappelijk welzijn behoren, https://www.mi-is.be/nl/wetgeving/omzendbrief-inzake-de-aanpassing-van-de- bedragen-die-tot-de-federale-wetgeving-met-2.

249 Art. 1675/3 Ger.W.; B.DE GROOTE en S. VAN BREE, “Actualia collectieve schuldenregeling 2012-2013. Analyse van recente wijzigingen aan het wetgevend kader van de procedure van collectieve schuldenregeling”, CBR Jaarboek 2012- 2013, (233) 256.

250 B.DE GROOTE EN S. VAN BREE, “Actualia collectieve schuldenregeling 2012-2013. Analyse van recente wijzigingen aan het wetgevend kader van de procedure van collectieve schuldenregeling”, CBR Jaarboek 2012-2013, (233) 264. 251 CEBUD, Referentiebudgetten voor een menswaardig leven, https://www.cebud.be/referentiebudgetten.

252 I. CORNELIS, N. PEETERS, B. STORMS EN L. VAN THIELEN, “RECHTSLEER : Referentiebudgetten in collectieve schuldenregeling: naar een objectieve toekenning van een menswaardig leefgeld ”, TIBR 2020, nr. 1, (3) 4.

177. Om deze referentiebudgetten in de praktijk toe te passen, kunnen schuldbemiddelingsrechters, advocaten, andere hulpverleners en professionals gebruikmaken van de webapplicatie, MELISA (menswaardig leven in schuldafbouw). Aan de hand van deze tool kan de schuldbemiddelaar een gepast leefloon voor elke schuldenaar berekenen. 253

2.2.4 Tool om leefgeld te berekenen: budgetbeheer door het OCMW

178. De schuldbemiddelaar kan, naast de referentiebudgetten, ook de regels van het budgetbeheer hanteren om het leefgeld te berekenen.254 In het kader van budgetbeheer moet het OCMW ook leefgeld toekennen. In sommige gevallen gaan schuldbemiddelaars dus dezelfde methode hanteren om het leefgeld in het kader van de collectieve schuldenregeling te berekenen. Om het leefgeld te bepalen wordt in eerste instantie gekeken naar de gemiddelde kost per persoon per week voor voedsel. Daarna wordt gekeken naar de vaste kosten zoals huur, verzekeringen en elektriciteit.255

179. In de praktijk lijkt een combinatie van de collectieve schuldenregeling met het budgetbeheer zeer zinvol geacht. Dit uit zich vooral in het feit dat bij budgetbeheer de boedelschulden meer worden tegengegaan en het inkomen van de schuldenaar nauwer wordt opgevolgd.256

2.2.5 Kritiek op de schuldbemiddelaar in het kader van het leefgeld

180. In de praktijk hebben de schuldenaren vaak kritiek dat ze te weinig leefgeld krijgen van hun schuldbemiddelaar. In sommige gevallen kan dit leiden tot een vervanging van de schuldbemiddelaar of zelf tot een herroeping van de procedure van de collectieve schuldenregeling.257

253 CEBUD, Melisa, https://www.cebud.be/melisa; CEBUD, Schuldenvrij: op weg naar financiële redzaamheid, www.financieelredzaam.be; I. CORNELIS, N. PEETERS, B. STORMS EN L. VAN THIELEN, “RECHTSLEER: Referentiebudgetten in collectieve schuldenregeling: naar een objectieve toekenning van een menswaardig leefgeld ”, TIBR 2020, nr. 1, (3) 6.

254 Infra 58, nr. 152.

255 J. VAN CAMPENHOUT, “OPINIES : 20 jaar collectieve schuldenregeling: een stand van zaken. Over visies en tendensen. Tussen perceptie en desinformatie”, TIBR 2018, nr. 0, (12) 27.

256 D. DEROOSE, De link tussen CSR en maatschappelijk werk, Colloqium van het Observatorium voor Krediet en Schuldenlast van 22 november 2018, (52) 53.

181. Daarnaast wordt ook op beide tools heel wat kritiek geuit. Zo wordt bij de berekening van het leefgeld door middel van referentiebudgetten enkel gekeken naar ‘wat nodig lijkt’ en niet naar het inkomen van de schuldenaar.258 Bij budgetbeheer wordt vaak de kritiek geuit dat de schuldenaren alles uit handen gaan geven aan maatschappelijk werkers en zelf niets meer van verantwoordelijkheid nemen.259 Uit deze kritiek kan worden geconcludeerd dat er dringend nood is aan een uniforme regeling inzake de bepaling van het leefgeld.

2.3 Aanzuiveringsregeling opmaken