• No results found

AFDELING I. VEREISTEN IN HOOFDE VAN DE MINDERJARIGE

B. Beoordelingscriteria

84. Bij het inschatten of een (niet-ontvoogde) minderjarige al dan niet oordeelsbekwaam is, worden doorgaans volgende beoordelingscriteria gebruikt.

i. Leeftijd

85. Het eerste criterium aan de hand waarvan de (oordeels)bekwaamheid van de (niet- ontvoogde) minderjarige zal worden nagegaan, is de leeftijd. Uit de literatuur126 en meerdere

studies127 betreffende de bekwaamheid van minderjarigen is gebleken dat de cognitieve

capaciteiten van een minderjarige van 15 jaar of ouder over het algemeen vergelijkbaar zijn met die van een volwassene128. Zo is een 15-jarige in staat om na te denken over de toekomst en kan

een persoon van die leeftijd verschillende elementen in een beslissing betrekken. Tevens is men zich er op die leeftijd van bewust dat acties steeds dienen te worden gekoppeld aan gevolgen. Minderjarigen van vijftien jaar of ouder zijn in staat een genuanceerde mening te vormen in functie van de omstandigheden van de concrete situatie129.

124 Art. 12, § 2 Wet Patiëntenrechten.

125 E.DELBEKE, Juridische aspecten van zorgverlening aan het levenseinde, Mortsel, Intersentia, 2012, 793. 126 K.VAN ASSCHE,K.RAUS,B.VANDERHAEGEN en S.STERCKX, “‘Capacity for Discernment’ and Euthanasia on

Minors in Belgium”, Medical Law Review 2019, vol. 27, nr. 2, 253.

127 S.HALE, “A global developmental trend in cognitive processing speed”, Child Development 1990, vol. 61,

nr. 3, 653; L.WEITHORN enS.CAMPBELL, “The competency of children and adolescents to make informed

treatment decisions”, Child Development 1982, vol. 53, nr. 6, 1591.

128 E.DELBEKE, Juridische aspecten van zorgverlening aan het levenseinde, Mortsel, Intersentia, 2012, 794. 129 E.DELBEKE, Juridische aspecten van zorgverlening aan het levenseinde, Mortsel, Intersentia, 2012, 794.

31

86. Minderjarigen tussen 11 en 14 jaar beschikken in de regel nog niet over de vereiste cognitieve capaciteiten om een geïnformeerde en weloverwogen beslissing te kunnen nemen130.

Zij zijn normaliter nog niet in staat om de voor- en nadelen van de behandeling af te wegen, en evenmin de gevolgen op langere termijn131.

Uiteraard zijn er steeds uitzonderingen op de regel. Zo maakten kinderartsen al melding van ernstig zieke 7-jarige patiënten die quasi over dezelfde mate van maturiteit beschikten als een volwassene132.

87. Of een minderjarige tussen de 11 en 14 jaar (of zelfs jonger dan 11 jaar) oordeelsbekwaam kan worden geacht, zal bijgevolg afhangen van een resem andere factoren zoals onder andere de mate van maturiteit die men verworven heeft door het jarenlang lijden aan een ernstige ziekte133.

ii. Maturiteit

88. Zoals hoger al werd aangegeven, is de leeftijd van de minderjarige niet allesbepalend. De leeftijd is slechts een van de criteria aan de hand waarvan de oordeelsbekwaamheid zal worden bepaald. Een tweede en misschien zelfs belangrijker beoordelingselement is de maturiteit134.

89. De mate van maturiteit van een minderjarige wordt beïnvloed door allerhande factoren135.

Zo kan een minderjarige meer of minder matuur zijn dan kinderen van zijn leeftijd136. Allereerst

heeft het in aanraking komen met of lijden aan een ernstige ziekte een enorme invloed op de

130 T.GRISSO en L. VIERLING, “Minors' consent to treatment: a developmental perspective”, Professional

psychology 1978, vol. 9, nr. 3, 412; E.DELBEKE, “Therapiebeperking bij kinderen: wilsbekwaamheid als

evenwicht tussen responsabilisering en maatschappelijke verantwoordelijkheid”, TJK 2012, 220.

131 E.DELBEKE, Juridische aspecten van zorgverlening aan het levenseinde, Mortsel, Intersentia, 2012, 794. 132 Verslag 4 december 2013 namens de Commissies voor de Justitie en Sociale Zaken (KHATTABI en VAN

HOOF), Parl.St. Senaat 2013-14, nr. 5-2170/4; K. VAN ASSCHE, K. RAUS, B. VANDERHAEGEN en S.STERCKX,

“‘Capacity for Discernment’ and Euthanasia on Minors in Belgium”, Medical Law Review 2019, vol. 27, nr. 2, 252.

133 E.DELBEKE, Juridische aspecten van zorgverlening aan het levenseinde, Mortsel, Intersentia, 2012, 795. 134 E.DELBEKE, Juridische aspecten van zorgverlening aan het levenseinde, Mortsel, Intersentia, 2012, 795; D.

MANNAERTS enF.MORTIER, “Minors and euthanasia” in M. FREEMAN (ed.), Children’s health and children’s

rights, Leiden/Boston, Martinus Nijhoff, 2006, 261.

135 K.VAN ASSCHE,K.RAUS,B.VANDERHAEGEN en S.STERCKX, “‘Capacity for Discernment’ and Euthanasia on

Minors in Belgium”, Medical Law Review 2019, vol. 27, nr. 2, 251.

32 minderjarige. Kinderen die meermaals werden gehospitaliseerd en behandeld137 weten wat lijden

(zowel psychisch als fysiek) is en zijn vaak veel rijper dan hun leeftijdsgenoten138.

Ook het opleidingsniveau van de minderjarige, zijn emotionele en intellectuele ontwikkelingsniveau, zijn persoonlijkheid139, zijn begripsvermogen (onder meer de ontwikkeling

van een duidelijk doodsconcept)140, zijn familiaal en sociaal milieu141 en zijn houding/gedrag op

het moment van behandeling, zullen doorslaggevend zijn om diens maturiteit te bepalen142.

iii. Aard en/of ernst van de ingreep/behandeling

90. Tot slot dient ook de aard en/of de ernst van de ingreep/de behandeling in rekening genomen te worden. Hoe groter de gevolgen, de risico’s en de bijwerkingen, hoe hoger de maturiteitseis zal komen te liggen143. Vanzelfsprekend zal de oordeelsbekwaamheid van een

minderjarige sneller worden aanvaard bij minder ingrijpende behandelingen, zoals een bloedafname of -donatie of het inspuiten van een vaccin. De (niet-ontvoogde) minderjarige zal over dergelijke ingreep makkelijker zelfstandig kunnen beslissen144.

Een ingrijpende behandeling of ingreep daarentegen, met verstrekkende en vaak onomkeerbare gevolgen zoals een sterilisatie, amputatie of esthetische chirurgie, zal aan strengere voorwaarden inzake de bekwaamheid worden onderworpen145. Een verzoek tot euthanasie door de

minderjarige is evident nog ingrijpender.

137 E.DELBEKE, “Euthanasie bij minderjarigen”, T.Gez. 2014-15, 167.

138 G.POUSSET,J.BILSEN,J.DE WILDE,L.DELIENS en F.MORTIER, “Houding van Vlaamse leerlingen uit het

secundair onderwijs ten opzichte van euthanasie en andere beslissingen aan het levenseinde bij minderjarigen”, TJK 2009, 286.

139 C.LEMMENS, “Minderjarigen” in T.VANSWEEVELT en F.DEWALLENS (eds.), Handboek Gezondheidsrecht, II,

Antwerpen, Intersentia, 2014, 831.

140 G.POUSSET,J.BILSEN,J.DE WILDE,L.DELIENS en F.MORTIER, “Houding van Vlaamse leerlingen uit het

secundair onderwijs ten opzichte van euthanasie en andere beslissingen aan het levenseinde bij minderjarigen”, TJK 2009, 286; M.W. SPEECE en S.B. BRENT, “Children's understanding of death: a review of

three components of a death concept”, Child Development 1984, vol. 55, nr. 5, 1672.

141 C.LEMMENS, “Minderjarigen” in T.VANSWEEVELT en F.DEWALLENS (eds.), Handboek Gezondheidsrecht, II,

Antwerpen, Intersentia, 2014, 831.

142 E.DELBEKE, Juridische aspecten van zorgverlening aan het levenseinde, Mortsel, Intersentia, 2012, 796. 143 E.DELBEKE, Juridische aspecten van zorgverlening aan het levenseinde, Mortsel, Intersentia, 2012, 796; C.

LEMMENS, “End- of- life decisions and minors: do minors have the right to refuse life preserving medical treatment? A comparative study”, Med Law 2009, vol. 28, nr. 3, 486.

144 E.DELBEKE, Juridische aspecten van zorgverlening aan het levenseinde, Mortsel, Intersentia, 2012, 796. 145 C.LEMMENS, “Minderjarigen” in T.VANSWEEVELT en F.DEWALLENS (eds.), Handboek Gezondheidsrecht, II,

Antwerpen, Intersentia, 2014, 831; E.DELBEKE, Juridische aspecten van zorgverlening aan het levenseinde,

Mortsel, Intersentia, 2012, 797; T.VANSWEEVELT, De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en

33