• No results found

HOOFDSTUK 4: HET DISTRIBUTIEPROCES IN BEELD 4.1. INLEIDING

4.3. GEBREK AAN TRANSPARANTIE GEDURENDE HET DISTRIBUTIEPROCES

4.4.2. Belgische Rechtsvordering tot collectief herstel

Sinds 28 maart 2014 kent de Belgische wet een ‘rechtsvordering tot collectief herstel’ (waarmee voor het eerst een vertegenwoordigende collectieve rechtsvordering in de Belgische rechtsorde

614 Manual for Complex Litigation, Fourth edition, par. 21.661.

615 N.M. Pace & W.B. Rubenstein, ‘How Transparent are Class Action Outcomes? Empirical Research on the Availibility of Class Action Claims Data’, Working Paper (RAND Institute for Civil Justice, 2008).

616 U.S.C.A. 23, Notes of Advisory Committee on Rules: Subdivision (h).

is geïntroduceerd618).619 Het uitgangspunt van de wet is om meerdere gelijksoortige geschillen in één procedure af te wikkelen.620 Aanvankelijk beperkte de collectieve procedure zich tot consumentenzaken, maar bij wet van 30 maart 2018 kunnen ook KMO’s (kleine of middelgrote ondernemingen) van de regeling gebruik maken.621

De Belgische wetgever heeft bij de totstandkoming van de collectieve procedure enkele elementen van de Aanbeveling van de Europese Commissie over gemeenschappelijke beginselen voor mechanismen voor collectieve vorderingen622 in zijn wetgeving overgenomen en inspiratie gezocht bij het Nederlandse WCAM-stelsel. Zo is de rechtsvordering voorbehouden aan gekwalificeerde groepsvertegenwoordigers, gelden speciale ontvankelijkheidseisen en zijn punitieve schadevergoedingen uitgesloten. Toch zijn er ook belangrijke verschillen met het Nederlandse systeem. In tegenstelling tot Nederland kan een groepsvertegenwoordiger in België niet ad hoc worden opgericht. 623 De rechter kan in bepaalde gevallen kiezen voor een opt-in of opt-out-systeem, waarbij hij rekening houdt met de aard van de collectieve schade en de concrete feiten en beweegredenen die zijn aangevoerd door partijen.624 In tegenstelling tot de huidige Nederlandse regeling wordt in de Belgische regeling automatisch een collectieve procedure gestart indien partijen geen (tijdig) akkoord tot collectief herstel hebben bereikt.625 De Belgische procedure kent bovendien de mogelijkheid om collectief een schadevergoeding in geld te vorderen.626

De Belgische procedure behelst vier fasen: een ontvankelijkheidsfase, een verplichte onderhandelingsfase, een mogelijke gegrondheidsfase en een uitvoeringsfase. Gedurende het gehele traject staat het tot stand komen van een minnelijke schikking centraal. Zo’n minnelijke regeling kan gedurende elke fase van het geschil aan de rechter worden voorgelegd ter bekrachtiging ervan.627 In de ontvankelijkheidsfase toetst de rechter de vordering tot collectief herstel aan drie cumulatieve ontvankelijkheidsvoorwaarden: (i) de ingeroepen oorzaak van de schade moet een mogelijke inbreuk door de onderneming betreffen op een van haar contractuele verplichtingen of een inbreuk vormen op een Europese verordening of wet, (ii) de vordering moet zijn ingesteld door een geschikte groepsvertegenwoordiger (dit kan slechts een vereniging

618 Wet van 27 maart 2014 houdende invoeging van bepalingen die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet, in boek XVII ‘Bijzondere rechtsprocedures’ van het Wetboek van economisch recht en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek teneinde de hoven en rechtbanken te Brussel een exclusieve bevoegdheid toe te kennen om kennis nemen van de rechtsvordering tot collectief herstel, bedoeld in boek XVII, titel 2 van het Wetboek van economisch recht, Belgisch Staatsblad 29 april 2014, 35201.

619 Zie voor een grondige analyse S. Voet en B. Allemeersch, ‘De rechtsvordering tot collectief herstel: een Belgische

class action voor consumenten’, Rechtskundig Weekblad 2014-2015, nr. 17, p. 643-661.

620 Memorie van Toelichting, Parl. St. Kamer 2013-14, nr. 53K3300/001 en nr. 53F3301/001.

621 Wetsontwerp houdende de wijziging wat de uitbreiding van het toepassingsgebied van de vordering tot collectief herstel tot K.M.O.’s betreft, van het Wetboek van Economisch recht, 22 januari 2018. Te raadplegen via <https://www.dropbox.com/s/6cn1imhyj72p7an/18024%20Class%20action%20KMO%20NL.pdf?dl=0>

622 Zie Aanbevelingen van de Europese Commissie, nr. 2013/396 van 11 juni 2013 over gemeenschappelijke beginselen voor mechanismen voor collectieve vorderingen tot staking en tot schadevergoeding in de lidstaten betreffende schendingen van aan het EU-recht ontleende rechter, PbEU 26 juli 2013, afl. 201, p. 60.

623 Enkel consumentenverenigingen en erkende non-profitverenigingen waarvan het doel in rechtstreeks verband staat met de geleden collectieve schade komen in aanmerking om als groepsvertegenwoorder op te treden. Amendementen om ad-hoc-verenigingen toe te laten als groepsvertegenwoordiger werden verworpen.

624 Artikel XVII.43, § 2, 3° WER.

625 Artikel XVII.52 WER..

626 Artikel XVII.45, § 3, 6° WER en artikel XVII.54, § 1, 7° WER. In Nederland bestaat deze mogelijkheid ook per 1 januari 2020.

betreffen), en (iii) het beroep op de rechtsvordering tot collectief herstel moet meer doelmatig lijken dan een individuele rechtsvordering. De rechter dient zijn besluit over de ontvankelijkheid binnen twee maanden te nemen. Hierna volgt een verplichte onderhandelingsfase.

In deze fase moeten partijen onderhandelen om tot een akkoord te komen. Indien partijen tot een akkoord komen, kunnen zij de rechter vragen om dit akkoord te bekrachtigen. Het akkoord dient daartoe een gedetailleerde beschrijving te bevatten van de collectieve schade en de (grootte van de) groep van gedupeerden en er dient een termijn te zijn opgenomen waarbinnen de leden van de groep zich tot de griffie kunnen richten wanneer een opt-out systeem is opgelegd. De rechter toetst vervolgens (i) of de overeengekomen schadevergoeding voor de groep niet kennelijk onredelijk is, (ii) of de termijn waarbinnen de groepsleden zich tot de griffie moeten wenden voor individueel herstel ingeval van een opt-out-systeem niet kennelijk onredelijk is, (iii) of de aanvullende bekendmakingsmaatregelen niet kennelijk onredelijk zijn en (iv) of de vergoeding van de groepsvertegenwoordiger zijn werkelijke kosten niet overschrijdt. De rechter is verplicht om in zijn ontvankelijkheidsbeslissing een opt-in of opt-out-systeem op te leggen. Het is vervolgens aan de consument om, afhankelijk van de keuze van de rechter voor een in- of opt-out systeem, in of uit de procedure te stappen. Die keuze moet na de ontvankelijkheidsbeslissing genomen worden en is onherroepelijk. Indien partijen niet (tijdig) overeenstemming bereiken over een schikkingsovereenkomst, geen (tijdig) gevolg hebben gegeven aan het rechterlijke verzoek tot vervollediging van een akkoord of wanneer de rechter een homologatie heeft geweigerd, wordt de procedure voortgezet.628 De partijen kunnen echter op ieder ogenblik tijdens de procedure en zolang de rechter de beslissing ten gronde niet heeft genomen, een akkoord tot collectief herstel sluiten en het aan de rechter voorleggen met het oog op homologatie.629 Indien de rechter de vordering tot collectief schadeherstel gegrond heeft verklaard en een beslissing over de verplichting tot collectief herstel heeft genomen dient deze beslissing aan dezelfde voorwaarden van homologatie te voldoen. De beslissing is bindend voor alle groepsleden met uitzondering van de groepsleden die redelijkerwijs geen kennis konden nemen van de ontvankelijkheidsbeslissing ten tijde van de opt-in of opt-out termijn. Op dat moment wijst de rechter een zogenaamde schadeafwikkelaar aan en vangt de laatste fase van de Belgische procedure tot collectief herstel aan. De uitvoeringsfase maakt derhalve expliciet onderdeel uit van de Belgische collectieve procedure.

4.4.2.1. De uitvoeringsfase in de Belgische Rechtsvordering tot collectief herstel

De schadeafwikkelaar wordt gekozen uit een lijst die de bevoegde rechtbank heeft aangelegd. 630

Het idee voor een dergelijke lijst is gebaseerd op de Belgische faillissementswet. Daarbij worden curatoren op dezelfde wijze aangesteld.631 Kandidaat-schadeafwikkelaars dienen ten minste te voldoen aan een aantal basisvereisten teneinde op de lijst te kunnen komen. Alleen advocaten, ministeriele ambtenaren of gerechtelijke mandatarissen in de uitoefening van hun beroep of ambt, die waarborgen bieden inzake bekwaamheid op het gebied van schadeafwikkeling, kunnen als schadeafwikkelaar worden aangesteld.632 Voet en Allemeersch merken op dat de wet verder

628 Artikel XVII.52 WER.

629 Artikel XVII.56 WER.

630 De wet kent een exclusieve bevoegdheid toe aan de Brusselse rechtscolleges; de Rechtbank in Eerste Aanleg, de Rechtbank van Koophandel of het Hof van Beroep te Brussel.

631 Parl. St. Kamer 2013-14, nr. 53K3300/001 en nr. 533301/001, p.40.

632 Artikel XVII.57, § 1 WER. Zij moeten geen deel uitmaken van het Brussels gerecht (Verslag, Parlementaire Stukken Kamer 2013-14, nr. 53K3300/001 en nr. 53K3300/004, p. 65.

geen criteraria of procedure aanreikt op basis waarvan deze persoon daadwerkelijk op de lijst kan worden opgenomen.633 Partijen kunnen ook gezamenlijk een schadeafwikkelaar aanwijzen, maar de rechter is niet verplicht de keuze van partijen te volgen.634

De schadeafwikkelaar die wordt aangewezen door de bevoegde rechter, heeft als opdracht de uitvoering van ofwel het gehomologeerde akkoord ofwel van de beslissing van de rechter die besluit tot een collectief herstel lastens de betrokken onderneming. Daartoe stelt de schadeafwikkelaar allereerst een voorlopige lijst van consumenten op die aanspraak kunnen maken op een schadeherstel. Bij een opt-in-systeem is zo’n lijst reeds tot stand gekomen bij het verstrijken van de opt-in-termijn. Bij een opt-out-systeem is op dat moment slechts bekend wie niet tot de groep wil behoren, en dienen consumenten die gebruik willen maken van de collectieve regeling zich later pas kenbaar te maken. In dat geval zal de “voorlopige” lijst na bekendmaking van de homologatiebeslissing of van de beslissing ten gronde worden opgesteld. De schadeafwikkelaar beoordeelt of de inschrijving van een consument op de zogenaamde “voorlopige lijst” moet worden betwist. Teneinde deze beoordeling mogelijk te maken, neemt hij contact op met partijen. De schadeafwikkelaar geeft indien hij de inschrijving van een consument betwist, een motivering voor zijn beslissing. Voordat de rechter de definitieve naamlijst vastlegt, kunnen de groepsvertegenwoordiger en de consument van wie opname op de lijst wordt betwist, reageren. De rechter roept betrokkenen daartoe binnen dertig dagen op, waarna de definitieve naamlijst wordt vastgelegd. 635

De schadeafwikkelaar voert vanaf dan het gehomologeerde akkoord of de beslissing over de grond van de zaak uit. Wanneer een schadevergoeding in geld is overeengekomen of vastgesteld, maakt de verweerder de vastgestelde vergoeding over aan de schadeafwikkelaar die zal instaan voor de verdeling onder de aangemelde groepsleden.636 Gedurende de uitvoering brengt hij aan de rechter periodieke verslagen uit over de voortgang van de uitvoering van zijn opdracht. Hij waakt erover dat de schuldenaar zijn verplichtingen correct nakomt volgens de voorziene modaliteiten. Toezicht houden op het functioneren van de schadeafwikkelaar is een belangrijk aspect van de opdracht van de rechtbank. De wet is echter niet duidelijk over de mogelijkheid van de rechter om in geval van disfunctioneren van de schadeafwikkelaar, hem kunnen terechtwijzen, instructies te geven en eventueel zelfs te vervangen.637 De zaak blijft gedurende dit proces aan bij de rechter, totdat de rechter het definitieve uitvoeringsverslag van de schadeafwikkelaar heeft goedgekeurd.638 Dit eindverslag moet voldoende details bevatten, zoals onder meer de tussentijdse verslagen, om een effectieve controle door de rechter van de uitvoeringsprocedure mogelijk te maken. Dit eindverslag bevat tevens een gedetailleerde staat van alle kosten die de schadeafwikkelaar heeft gemaakt en van de door hem hiervoor ontvangen vergoeding. 639 De goedkeuring van het finale uitvoeringsverslag door de rechter geldt als uitvoerbare titel. Daardoor kan de schadeafwikkelaar van de schuldenaar betaling vorderen van zijn kosten en

633 S. Voet en B. Allemeersch, ‘De rechtsvordering tot collectief herstel: een Belgische class action voor consumenten’,

Rechtskundig Weekblad 2014-2015, nr. 17, p. 657.

634 Verslag, Parl. St. Kamer 2013-14, nr. 53K3300/004, p. 68.

635 Artikel 58 WER.

636 Artikel 59, § 2 WER.

637 S. Voet en B. Allemeersch, ‘De rechtsvordering tot collectief herstel: een Belgische class action voor consumenten’,

Rechtskundig Weekblad 2014-2015, nr. 17, p. 659.

638 Artikel 60 WER.

prestaties. De kosten voor de uitvoering van de overeenkomst worden door de schadeveroorzakende partij gedragen.

Indien aan de orde wordt in het eindverslag melding gemaakt van het bedrag van het saldo dat niet aan de consumenten is uitgekeerd. Bij de goedkeuring van het eindverslag duidt de rechter, in voorkomend geval en na partijen hierover te hebben gehoord, de bestemming aan die aan het eventueel resterende saldo dient te worden gegeven. Hiertoe beschikt de rechter over een ruime beoordelingsvrijheid: hetzij komt het saldo de verweerder toe, hetzij dient de verweerder het te gebruiken voor een compenserende vergoeding zoals het toekennen van een systematische factuurkorting voor alle klanten gedurende een zekere tijd, het verspreiden van een kortingsbon, het gratis verdelen van een product, enz. Die bedragen vormen geen punitieve schadevergoedingen, aangezien ze wel degelijk bedoeld zijn om een daadwerkelijk ondergane schade te vergoeden, ook al wordt de vergoeding om die schade te herstellen uiteindelijk niet door alle benadeelde consumenten opgeëist. De partijen kunnen overigens zelf een regeling treffen over de bestemming van dit restsaldo.640