• No results found

Arbeidsmigranten uit derde landen en hun gezinsleden

In document Arbeidsmigratie naar Nederland (pagina 34-39)

1.3 Voorwaarden voor toelating en verblijf van arbeidsmigranten en hun gezinsleden

1.3.2 Arbeidsmigranten uit derde landen en hun gezinsleden

De toelatingsprocedure voor arbeidsmigranten uit derde landen is in de eerste plaats afhankelijk van de nationaliteit van de migrant. Binnen het toelatingsbeleid wordt onderscheid gemaakt tussen MVV-plichtige en niet-MVV-plichtige herkomstlanden. Wil een arbeidsmigrant uit een MVV-plichtig herkomstland langer dan drie maanden in Nederland blij-ven dan moet hij of zij, voorafgaand aan de komst naar Nederland, bij de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging in het land van herkomst

27 Dit hield in dat werkgevers werden vrijgesteld van artikel 9, lid 1, onder a, Wav, dat werkgevers verplicht tot het plegen van voldoende inspanningen om voor de vacature een arbeidskracht uit Nederland of een ander EU- of EVA-land te werven.

35

Inleiding

een MVV aanvragen (art. 16, lid 1, onder a, Vw 2000). Arbeidsmigranten met de nationaliteit van een land dat is vrijgesteld van de MVV-plicht heb-ben geen MVV nodig.28 De landen die zijn vrijgesteld van de MVV-plicht zijn: Australië, Canada, Japan, Monaco, Nieuw-Zeeland, Vaticaanstad, de Verenigde Staten en Zuid-Korea.29 Landen als China, India, Marokko en Turkije30 daarentegen kennen wel een MVV-plicht.

Het onderscheid tussen visumplichtige en niet-visumplichtige herkomst-landen wordt in het toelatingsbeleid ook gebruikt om te bepalen of een migrant, voorafgaand aan zijn of haar komst naar Nederland, een inburgerings examen moet hebben behaald (art. 3.71a Vb 2000). Arbeids-migranten en hun gezinsleden zijn echter niet inburgeringsplichtig als en voor zolang hun verblijf in Nederland tijdelijk is (zie art. 3, lid 1, onder a, Wet Inburgering en art. 2.1 Besluit Inburgering).

Behalve het onderscheid naar nationaliteit wordt bij de toelating van arbeidsmigranten uit derde landen onderscheid gemaakt tussen twee procedures. In het ene geval vraagt de werkgever een TWV aan, in het andere geval maakt de werkgever gebruik van de Kennismigranten-regeling. Beide toelatingsprocedures worden hieronder toegelicht.

Toelating op grond van een TWV

De toelating van arbeidsmigranten uit derde landen vindt plaats op grond van de Wav en de Vw 2000. In de Wav is opgenomen dat een werkgever die een arbeidsmigrant uit een derde land in dienst wil nemen over een TWV moet beschikken. Een aanvraag voor een TWV wordt beoordeeld door het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI), dat in 2009 het UWV Werkbedrijf is gaan heten. Deze organisatie, die onder de verantwoordelijkheid valt van de minister voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, beoordeelt een TWV-aanvraag aan de hand van de volgende twee vragen:

1 Is op de Nederlandse arbeidsmarkt, of in een ander EU- of EVA-land, prioriteitgenietend aanbod voor de betreffende arbeidsplaats beschik-baar, en heeft de werkgever de vacature tijdig (dat is vijf weken voor indiening van de TWV-aanvraag) bij het UWV Werkbedrijf gemeld? Dit betreft de zogenoemde arbeidsmarkttoets of toets op prioriteit­

genietend aanbod (zie art. 8, lid 1, onder a en b, Wav).

28 Vrijgesteld van de MVV-plicht zijn ook derdelanders die in een andere EU-lidstaat de status van langdurig ingezetene hebben verworven (art. 17, lid 1 onder h Vw 2000). 29 B1/4.1.1 Vc 2000. 30 De Associatieovereenkomst EEG-Turkije en artikel 6 en 7 van het Besluit 1/80 van de Associatieraad EEG-Turkije inzake de rechten van Turkse werknemers en hun familieleden voorzien in een bijzondere rechtspositie voor onderdanen van Turkije. De bijzondere rechten kunnen door Turkse werknemers echter pas na een bepaalde periode van legale arbeid worden ingeroepen. Anders gezegd: De eerste toelating tot Nederland en toegang tot de arbeidsmarkt van Turkse werknemers zijn niet aan bijzondere, uit de Associatieovereenkomst of het Besluit 1/80 afgeleide, bepalingen gebonden. Voor de toelating van buitenlandse werknemers uit Turkije gelden dus dezelfde voorwaarden als voor andere derdelanders (Oosterom-Stapels & Woltjer, 2009).

36 Arbeidsmigratie naar Nederland

2 Voldoen (zoals voorzien in art. 8 lid 1, onder d, en art 9 lid 1, onder b en f, Wav) de beloning, arbeidsomstandigheden en huisvesting van de beoogde werknemer aan de wettelijke eisen?

Als aan de werkgever een TWV wordt verleend met een geldigheidsduur van drie maanden of langer, dan dient vervolgens de arbeidsmigrant bij de IND een verblijfsvergunning31 aan te vragen. De beoordeling van een aanvraag voor een verblijfsvergunning valt onder de verantwoordelijkheid van de staatssecretaris van Justitie en vindt plaats op grond van de Vw 2000. De duur van de af te geven verblijfsvergunning is afhankelijk van de duur van de verleende TWV. Een TWV kan worden afgegeven voor een periode van maximaal drie jaar (art. 11, lid 1, Wav). Na drie jaar aaneen-gesloten rechtmatig verblijf is de arbeidsmigrant vrij op de arbeidsmarkt.32

Dit betekent dat de arbeidsmigrant in aanmerking komt voor een verblijfs-vergunning zonder dat daaraan de voorwaarde is verbonden dat de werkgever over een TWV moet beschikken (art. 4 Wav). Na in totaal vijf jaar rechtmatig verblijf kan de arbeidsmigrant een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd aanvragen op grond waarvan hij of zij recht heeft op permanent verblijf.

Een arbeidsmigrant uit een derde land, die in het bezit is van een verblijfs-vergunning met een geldigheidsduur van één jaar of langer, heeft (op grond van Richtlijn 2003/86/EG) recht op gezinshereniging in het geval hij of zij reden heeft te verwachten dat een permanent verblijfsrecht zal worden toegekend (art. 3 Richtlijn). De gezinsleden mogen arbeid verrich-ten wanneer de werkgever over een TWV beschikt (zie art. 14 Richtlijn).

31 Voor werkzaamheden die minder dan drie maanden duren, hoeft de vreemdeling in de meeste gevallen alleen te beschikken over een visum. 32 Voor personen uit derde landen die in een andere EU-lidstaat de status van langdurig ingezetene hebben verworven, is de duur van de TWV-plicht beperkt tot één jaar (art. 21, lid 2, Richtlijn 2003/209/ EG betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen juncto art. 3, lid 1, onder a, Wav).

37

Inleiding

Box 1 Tijdelijke arbeidsmigranten

In de Wav is ook uitdrukkelijk een tijdelijke, niet-verlengbare, tewerkstelling van arbeidsmigranten geformuleerd (art. 9, lid 1, onder g, Wav). Voor tijdelijke arbeid, zoals seizoensarbeid, wordt een niet-verlengbare TWV afgegeven met een geldigheidsduur van maximaal 24 weken (art. 11, lid 3 Wav). Arbeidsmigranten die voor het verrichten van tijdelijke arbeid naar Nederland komen, hebben gezien de tijdelijkheid van hun verblijf geen recht op gezinshereniging.* Het zelfde geldt voor vreemdelingen die voor het verrichten van bepaalde vormen van incidentele arbeid voor de duur van ten hoogste drie maanden naar Nederland komen. Bij incidentele arbeid gaat het bijvoorbeeld om het installeren van software geleverd door een buitenlands bedrijf, het voeren van zakelijke besprekingen, het verzorgen van gastcolleges, of het deelnemen aan sportwedstrijden (De Lange et al., 2003). Zolang de te verrichten arbeid niet langer dan drie maanden duurt is geen TWV nodig.** Arbeidsmigranten die voor het verrichten van tijdelijke of incidentele arbeid naar Nederland komen, blijven veelal buiten de officiële registraties (van bijvoorbeeld de IND of het CBS), en zijn daarom, zoals in paragraaf 1.1. is aangegeven, niet in dit onderzoek meegenomen.

* De gezinsleden kunnen uiteraard wel op een toeristenvisum (voor een verblijf korter dan drie maanden) bij de arbeidsmigrant verblijven.

** Afhankelijk van de nationaliteit van de vreemdeling zal wel een visum (voor een verblijf korter dan drie maanden) moeten worden aangevraagd.

Toelating op grond van de Kennismigrantenregeling

Sinds oktober 2004 kunnen bepaalde arbeidsmigranten uit derde landen tot Nederland worden toegelaten op grond van de Kennismigranten-regeling (TK 2003-2004, 29 200 VI, nr. 162; Stb. 2004, 481 en 482). Voor de overkomst van een zogenoemde kennismigrant is geen TWV nodig; de kennismigrant moet wel bij de IND een verblijfsvergunning aanvragen. Om in aanmerking te komen voor toelating als kennismigrant moet de werkgever met de IND een overeenkomst hebben afgesloten waarin de werkgever zich verantwoordelijk stelt voor het verblijf (en vertrek) van de migrant.33 Daarnaast dient de kennismigrant te voldoen aan een salaris-criterium (art. 1d Besluit uitvoering Wav). Het salarissalaris-criterium voor kennismigranten wordt jaarlijks door de minister van Sociale Zaken en

33 Uitgezonderd van verblijf als kennismigrant zijn beroepssporters in het betaalde voetbal, geestelijke voorgangers en godsdienstleraren, en vreemdelingen die werkzaamheden verrichten die geheel of ten dele bestaan uit het verrichten van seksuele handelingen met of voor derden.

38 Arbeidsmigratie naar Nederland

Werkgelegenheid vastgesteld.34 Voor kennismigranten jonger dan 30 jaar geldt een lager salariscriterium (zie tabel 2).35

Tabel 2 Salariscriterium kennismigranten (bruto per jaar), 2005 t/m 2010*

2005 2006 2007 2008 2009 2010 30 jaar en ouder 45.000 45.495 46.541 47.565 49.087 50.183 Jonger dan 30 jaar 32.600 33.363 34.130 34.881 35.997 36.801 Wetenschappelijk onderzoekers Middelen-vereiste Middelen-vereiste Middelen-vereiste Middelen-vereiste Middelen-vereiste Pas afgestudeerde buitenlandse studenten 25.000 25.800 26.376 * Bij de beoordeling of aan het salariscriterium wordt voldaan, wordt uitsluitend betekenis toe-gekend aan het brutoloon in geld. Bij aanvang van de Kennismigrantenregeling diende het bruto jaarloon voor een kennismigrant jonger dan 30 jaar tenminste gelijk te zijn aan de Ziekenfonds-grens (Stc 2005, nr. 78, p. 12). Bron: Voor 2005 o.b.v Kennismigrantenregeling; Voor 2006: Staatscourant 2005, nr. 246, p. 39; Voor 2007 t/m 2010: Nieuwsbrief IND-loket kennis- en arbeidsmigratie van resp. januari 2007, december 2007, januari 2009 en januari 2010

Met ingang van 1 november 2006 komen ook wetenschappelijk onder-zoekers en artsen in opleiding tot specialist in aanmerking voor toe lating als kennismigrant (Stb 2006, 521). Zij zijn vrijgesteld van het salariscriterium, maar moeten wel verbonden zijn aan een erkende onderzoeks instelling en zelfstandig en duurzaam beschikken over voldoende middelen van bestaan (het zgn. middelenvereiste).36 Een bijzondere groep wetenschappelijk onderzoekers zijn bursalen en ont vangers van stipendia die in aanmerking komen voor verblijf als kennismigrant op grond van de Europese Richtlijn 2005/71 (zie Stb 2007, 366).

Eind 2007 is in de Kennismigrantenregeling een aparte, verlaagde, inkomens norm geïntroduceerd voor buitenlandse studenten die in Nederland hun opleiding hebben voltooid en binnen een jaar na af ronding van hun studie werk als kennismigrant vinden (Stc 2007, nr. 245). Per 1 januari 2009 is een vergelijkbare, maar op onderdelen afwijkende regeling in gesteld voor hoogopgeleide vreemdelingen die ten minste een Master-titel hebben behaald aan een universiteit die voor komt in de Top-150 van de ranglijst van de Times Higher Educa­

34 Het salariscriterium voor kennismigranten van 30 jaar en ouder wordt vastgesteld op basis van het indexcijfer van CAO-lonen, dat jaarlijks door het CBS wordt gepubliceerd. Het salariscriterium voor kennismigranten jonger dan 30 jaar volgt de indexering van de ziekenfondsgrens. Beiden worden neergelegd in paragraaf 21 sub f van de Uitvoeringsregels Wav (art. 1d Besluit uitvoering Wav). 35 Kennismigranten jonger dan 30 jaar worden ook na hun dertigste als kennismigrant erkend, zolang zij in dienst zijn van dezelfde werkgever, en een bruto jaarloon verdienen dat tenminste gelijk is aan het salariscriterium dat op dat moment voor kennismigranten jonger dan 30 jaar geldt (B 15/5.1 Vc 2000). 36 Tot zelfstandige middelen van bestaan behoren naast het inkomen uit arbeid (salaris) ook het vakantiegeld, de eindejaarsuitkering, inhoudingen op grond van een spaar- of levensloopregeling, overwerkvergoeding en loon in natura (art. 3.73 Vb 2000; B1/4.3.1 Vc 2000).

39

Inleiding

tion Supplement (Stc 2008, nr. 251). Zij komen in aanmerking voor een

verblijfsvergunning van maximaal een jaar om in Nederland een baan als kennismigrant te vinden of een innovatief bedrijf te beginnen.

Wanneer verblijf als kennismigrant wordt toegestaan, is de duur van de verblijfsvergunning maximaal vijf jaar, doch afhankelijk van de duur van het overeengekomen arbeidscontract. Na vijf jaar kan de kennismigrant een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd aanvragen op grond waar-van hij of zij recht heeft op permanent verblijf. Een arbeidsmigrant die op grond van de Kennismigrantenregeling wordt toegelaten, heeft vanaf het moment dat aan hem of haar een (tijdelijke) verblijfsvergunning is verleend recht op gezinshereniging. Gezinsleden van de kennismigrant zijn vrij op de arbeidsmarkt; de werkgever hoeft voor hen geen TWV aan te vragen.

In document Arbeidsmigratie naar Nederland (pagina 34-39)