• No results found

5 Invalshoeken uit andere disciplines

5.1.3 Antropologie, etnologie en materiële cultuur

Over de hele wereld zijn sieraden gedragen in een oneindige va-riëteit aan vormen, kleuren en materialen, maar het merendeel past binnen de grondvormen die gerelateerd zijn aan het mense-lijk lichaam, zoals halssieraden, hoofdtooi, armbanden, ringen, gordels, etc. Het is voor de beschouwer van het sieraad vrijwel ondoenlijk om variaties in lichaamstooi te bestuderen uit allerlei andere culturen dan die waar hij het meest vertrouwd mee is. Van belang is steeds de relatie te onderkennen tussen de vorm van die tooi, de beschikbare grondstoffen en de maatschappelijke en religieuze gebruiken binnen een andere cultuur, in de eerste plaats als toets op ingesleten noties uit de eigen cultuur. Dat die lichaamstooi op bepaalde plekken zo fascinerend en rijk kan zijn dat men zich geheel kan verliezen in de bestudering ervan is een andere zaak.

De antropologie houdt zich bezig met de aard en levenswijze van volken. Sieraden worden binnen dit vakgebied bestudeerd als zelfstandige objecten, maar evengoed in relatie tot andere lichaamsdecoraties, zoals tatoeages, haardracht en lichaamsver-anderingen of -verminkingen. Daaruit volgt dat de bestudering van zulke lichaamsgebonden decoraties weer inzicht kan bieden in de motieven waarom mensen sieraden dragen. Of in ieder ge -val dat via de antropologie al te beperkte en tijdgebonden opvat-tingen over het sieraad gerelativeerd kunnen worden en er zo-doende een ruimer kader voor de beschouwing van het sieraad gecreëerd kan worden.

In Body and Clothes van de Deen Broby-Johansen worden de

motieven voor lichaamsdecoraties en -verminkingen direct gere-lateerd aan de geschiedenis van de mode. Hij toont onverbloemd in woord en beeld aan dat de lichaamsdecoraties en -verminkin-gen van zogeheten primitieve volken op een lijn gesteld kunnen worden met westerse noties en gebruiken: ‘The tightly laced stays and bindings worn by Europeans and Indians, from the Bronze age right up to the present day have resulted in deformities even more shocking than those known among primitive cultures.’ (83) Broby-Johansen stelt in zijn inleiding dat men moet weten wat de onderliggende motieven voor het dragen van kleding zijn om te kunnen begrijpen wat kleding is. Volgens hem is de betekenis van kleding en andere lichaamsdecoraties alleen te doorgronden als men daarbij ook steeds overweegt wat de relatie met het lichaam inhoudt. Dat is precies wat ook voor de beschouwing van het sie-raad moet gebeuren. (84)

Ook zijn impliciete kritiek op de gangbare aanpak van boeken over mode en kleding gaat evengoed op voor de meeste boeken over de geschiedenis van het sieraad. De beschouwing van de mode is ondertussen verrijkt met een veel bredere theoretische basis dan in zijn tijd het geval was, maar voor de benadering van het sieraad geldt nog steeds dat dwarsverbanden tussen verschil-lende tijden of culturen zelden gelegd worden. (85) Een punt van kritiek is dat hij zijn kloeke stellingen zelden heeft onderbouwd met empirisch bewijsmateriaal. Ze ontlenen hun geloofwaardig-heid vooral aan de combinatie van onconventioneel doch logisch denken en van een paar goedgekozen afbeeldingen. Veel van zijn stellingen zijn echter door andere publicaties bevestigd. (86)

De prachtige boeken van Angela Fischer verleiden de beschou-wer door hun fraaie fotografie en creëren daarmee tegelijkertijd ook een afstand; ze zijn zo exotisch dat ze eerder te vergelijken zijn met een bezoek aan de dierentuin dan dat ze uitnodigen om ingesleten noties over lichaamstooi aan een kritisch onderzoek te onderwerpen. Africa Adorned uit 1984 was de eerste publicatie waarmee ze een onuitwisbare indruk maakte op iedereen die in sieraden en etnografica geïnteresseerd was. De kwaliteit ligt in de bundeling van geografische en volkenkundige informatie en de fraaie fotografie, met veel aandacht voor detail. Fischer toont daarmee aan dat het menselijk lichaam en alle ornamentiek

die daarop losgelaten wordt tot een fascinerende eenheid kan samen groeien en dat het sieraad niet los van het lichaam en lichaamsgebonden decoraties gezien mag worden.

Antropologie is een zeer rijke discipline, maar het is niet een-voudig om er de belangrijkste invalshoeken voor de bestudering van het sieraad en informatie over de aard en vervaardiging van sieraden uit te lichten. Antropologische studies worden gerang-schikt op geografische gronden en ingedeeld op werelddelen, landen, volken en stammen. Dat kan het lastig maken om de juiste informatie te verzamelen voor het maken van een vergelijking tussen sieraden uit uiteenlopende culturen en daar verbanden uit te destilleren of tot dieper inzicht te komen ten aanzien van be-paalde motieven en hun symbolische waarde. Ook de presenta-ties van musea voor volkenkunde zijn vrijwel zonder uitzondering ingedeeld op basis van geografie.

Interessant is dat sieraden en andere lichaamsgerelateerde voorwerpen en -decoraties in volkenkundige musea meestal ge-toond worden aan de hand van de context van de betreffende volken, hun fysieke verschijningsvorm en de manier waarop ze leven. Dat kan erg ver gaan als er hele huizen en zelfs dorpen na-gebouwd worden. Maar ook al worden sieraden of andere ge-bruiksgoederen en bijvoorbeeld wapens als losse voorwerpen getoond, dan nog wordt er in deze musea gewoonlijk informatie verstrekt over de manier waarop deze gedragen en gebruikt worden.

Wie over de grenzen van zijn eigen land en liefst ook van zijn eigen werelddeel wil kijken, zal zijn weg moeten zien te vinden binnen de antropologie om de relevante informatie voor de be-schouwing van het sieraad eruit te lichten. Een van de auteurs die menselijke tooi als onderwerp heeft genomen en die op basis van vergelijkend onderzoek tot interessante conclusies kon komen, is de Franse historica en archeologe Bérénice Geoffroy-Schneiter. Ook zij behandelt sieraden in haar boek over etnische tooi in sa-menhang met lichaamsvervormingen en tatoeages. Veel van de symboliek in die traditionele tooi is volgens haar niet meer te ach-terhalen, bijvoorbeeld bij de rijke vormentaal van de gezichtsta-toeages van de Maori’s. (87) Zij besteedt veel aandacht aan de ma-gische krachten die op veel plekken in de wereld aan sieraden zijn

toegekend en zij herkent daarin een aantal universele motieven, zoals de zon en de maan. Als zij één motief moet noemen dat zich het best heeft geleend voor sieraden dan is dat volgens haar de slang die zich zo mooi om een arm, de hals of een vinger kan slin-geren.

De noodzaak om informatie over een specifiek onderwerp te destilleren uit de resultaten van allerlei vormen van onderzoek die gedaan zijn naar verschillende culturen of streken op de we-reld en zodoende een grotere diepgang te bereiken, wordt vanuit de antropologie zelf onderkend. Bovengenoemde auteurs als Broby-Johanson en Fischer noemden zich nog antropologen, maar tegenwoordig is de term etnologie meer in zwang. Etnolo -gie is voortgekomen uit de volkenkunde en de bestudering van de volkskunst. Etnologen houden zich bezig met de culturele praktijk van volken, inclusief westerse, en ze onderzoeken welke betekenissen aan voorwerpen toebedeeld worden door de ge-bruikers ervan en wat het betekent voor een cultuur als bepaalde voorwerpen veel gebruikt worden. Het is een andere focus dan de kunsthistorische, die veel meer gericht is op de artistieke kwali-teit van die producten.

Een nog nieuwere benadering die veel opgang doet is het be-studeren van wat de materiële cultuur genoemd wordt. Hierbij richt men zich op de betekenissen die voorwerpen voor mensen binnen een bepaalde groep of cultuur kunnen hebben en hoe die zich verhouden tot vergelijkbare voorwerpen en bijvoorbeeld de materialen waarvan ze gemaakt zijn en in welke aantallen ze ge-produceerd zijn.

Net als bij archeologie is dit onderzoek gebaseerd op al het materiaal wat voorhanden is, zonder eerst de krenten uit de pap te halen zoals bij de kunsthistorische beschouwing gebeurt. Het is uit deze hoek dat het hoognodige onderzoek naar de tooi van bredere lagen van de bevolking in westerse cultuurgebieden ver-wacht kan worden. In Nederland heeft A.J. Schuurman op dit vlak baanbrekend werk verricht door het sieraad te betrekken in zijn studies naar de materiële cultuur van de Nederlandse platte-landsbevolking in de negentiende eeuw. Hij heeft dit onderwerp benaderd vanuit een inventarisatie van duurzame consumptie-goederen. Sleutelbegrippen in zijn bevindingen zijn identiteit en

verbondenheid, begrippen die regelmatig in dit onderzoek naar een theoretisch kader voor het sieraad terugkomen. Schuurman splitste zijn bevindingen uit voor soci0-professionele groeperin-gen, op soort van goederen en bij sieraden zelfs op toepassing van materialen (bloedkoraal, cornalijn en granaat). Uit zijn onderzoek blijkt dat mannensieraden toen nog een belangrijk onderdeel uitmaakten van het bezit aan voorwerpen in edelmetaal bij de Ne -der landse plattelandsbevolking en dat het bezit van boeren meer gericht was op uiterlijk vertoon dan dat van de gegoede burgerij, die ook voorwerpen van edelmetaal bezaten voor gebruik in huis, zoals zilveren bestek. (88)

Oppi Untracht heeft wat deze brede aanpak betreft voorbeel-dig werk verricht voor sieraden in India. Hij behandelt niet alleen de kostbare stenen en de verfijnde technieken van de beste goud -smeden, maar bijvoorbeeld ook de glazen rinkelarmbanden als universele huwelijkstooi. (85) Gelukkig komen er steeds meer stu-dies naar sieraden uit niet-westerse culturen en hun betekenis-sen – zoals: The Jewelry of Southeast Asia (2000) van Anne Richter,

Paru res Ethniques (2001) van Bérénice Geoffroy-Schneiter en Bijoux ethniques: Afrique, Asie et Îles du Pacifique (2002) over de collectie

van René van der Star – die de nodige reflectie bieden op westerse noties ten aanzien van het sieraad. Ze leveren in ieder geval een flinke uitbreiding aan betekenissen en krachten die aan sieraden toegekend kunnen worden.

Conclusies

Met het benoemen van invalshoeken uit de menswetenschappen kunnen een aantal nuttige bouwstenen aangedragen worden voor de beschouwing van het sieraad, met voorop de erkenning van de menselijke behoefte aan het decoreren van de eigen per-soon en vaak ook van degenen aan wie men zich in het leven ver-bonden heeft. Cruciaal is de bipolaire, maatschappelijke behoefte aan onderscheid en aan bevestiging, met alles daar tussenin, even als de behoefte aan personen die als voorbeeld fungeren. De notie dat die voorbeelden in principe de hoogstgeplaatsen zijn is wat de mode betreft al rechtgezet, maar voor het sieraad moet dat nog altijd gebeuren. Codes in gedrag en lichaamsdecoratie

zijn meestal afgestemd op gelijkgeplaatsten binnen een maat-schappelijke groep, maar beïnvloeding kan in allerlei richtingen plaatsvinden. Ook degenen die zich in hun tooi nadrukkelijk dis-tantiëren van geldende normen kunnen op onverwachte mo-men ten en plaatsen door anderen ten voorbeeld gesteld worden.

Bescherming als motief voor het dragen van sieraden moet vooral gezien worden als een symbolische bescherming; als blijk van vertrouwen in bovennatuurlijke krachten en in magie, waar-mee veel mensen leven.

De antropologie biedt, naast een soms overweldigende rijk-dom aan sieraden, een waardevolle toets om vastgeroeste noties uit de eigen cultuur en eigen tijd te relativeren. Met de aandacht voor de culturele en maatschappelijke context van artefacten, zorgvuldige observaties van sociale groeperingen en aandacht voor tekenen van onderscheid en van coherentie binnen die groe-peringen, kunnen zowel de antropologie als nieuwere studierich-tingen als etnologie en materiële cultuur als voorbeeld fungeren voor de bestudering van het sieraad als universeel cultuurfeno-meen. Binnen deze benadering levert onderzoek naar sieraden weer nuttige informatie voor het inzicht in andere culturele en maatschappelijke ontwikkelingen en fenomenen.

5.2 Samenhang tussen de beschouwing van het sieraad