• No results found

Additionele fysieke Hoeveelheidsindicatoren

NAAR NOMENCLATUUR 16.1 AFTOETSING HYPOTHESEN

17.1.3. Additionele fysieke Hoeveelheidsindicatoren

Uit de bespreking van de gehanteerde grootheden voor hoeveelheden bleek hoezeer deze onderhevig zijn aan de aard van de gegevensverwerking en de impact van diverse institutionele factoren.

Het lijkt dan ook raadzaam bij toekomstige analyses budgettaire posten ook in de mate van het mogelijke te benaderen aan de hand van alternatieve hoeveelheidsfactoren. Deze variabelen dienen idealiter:

x Een tijdsconsistente definitie te hebben (bijv. „„bevallingen‰‰);

x In sterke mate te correleren met de corresponderende kostenactiviteit (bijv. „„uitgaven voor verlossingen‰‰);

x Een voldoende mate van detaillering toe te laten (bijv. „„verlossingen waar een vroedvrouw bij aanwezig is‰‰).

Een aantal epidemiologische variabelen lijken hiertoe misschien geschikt als gehanteerde variabelen. Verder onderzoek is hiervoor nodig om deze te identificeren en te valideren ten aanzien van de uitgaven rubrieken.

Er moeten ook gedetailleerde historische reeksen van de terugbetalingsprijzen per N code in elektronisch formaat opgemaakt worden en ter beschikking gesteld worden (bv via website) om de berekeningen van prijsindices mogelijk te maken.

159

17.1.4.

Vergelijking tussen de Chain Fisher en de Logaritmische decompositie.

In het voorgaande hoofdstuk werd een methode gehanteerd waarbij groeivoeten van uitgavenposten ontbonden werden in additieve logaritmische componenten. Bedoeling hierbij was de onderliggende dynamiek van budgettaire schommelingen bloot te leggen. Deze methode sluit bijgevolg aan bij de decompositie van budgettaire posten aan de hand van berekende indices naar prijs- en volume-effecten zoals in dit hoofdstuk uiteengezet. Het leek de onderzoekers dan ook opportuun een beperkte vergelijking van beide methoden te maken. De Chain Fisher indices die in de voorgaande analyse als aangewezen naar voren traden worden afgetoetst aan de logaritmische ontbinding voor de uitgaven betreffende dialyse en palliatieve zorgen. Bedoeling is hierbij de relatieve beperkingen en mogelijke complementariteit van beide methodes na te gaan66.

Bij de berekening wordt gebruik gemaakt van dezelfde cijferwaarden die aangewend werden voor de berekening van de Chain Fisher indices. Op deze wijze wordt vermeden dat verschillen in de bekomen resultaten te wijten zijn aan eventuele verschillen in de brongegevens.

De budgettaire gegevens (N-code naar boekhoudkundig jaar) worden geaggregeerd tot intermediaire aggregaten op het niveau van de respectievelijke C-codes. Deze intermediaire aggregaten worden vervolgens geaggregeerd tot de globale budgettaire rubrieken „„Dialyse‰‰ en „„Palliatieve‰‰ zorgen. Het betreft hier een gewogen aggregaat waarbij het budgettaire aandeel per jaar het belang van het intermediaire aggregaat weergeeft. Voor deze globale aggregaten worden vervolgens de jaarlijkse groeivoeten berekend voor D evenals de groeivoeten van de samenstellende factoren B, CM en CS (zie hoofdstuk II). Het percentuele aandeel van de logaritmische omzetting van deze elementen in LN(D) wordt vervolgens afgeleid en vergeleken met de Chain Fisher opdeling in prijsindices en impliciete hoeveelheidsindices.

Hieronder worden enkel grafieken weergegeven die betrekking hebben op het hypothetische geval dat de variabele B (Bevolking) niet schommelt van jaar op jaar. Het volledige rekenscenario wordt weergegeven in bijlage 5 van dit hoofdstuk. De lezer kan nagaan dat de variabele B doorgaans stabiel is en een beperkte impact heeft op de budgettaire analyse van jaar op jaar. Daarenboven verhoogt deze hypothese de interpreteerbaarheid van de onderstaande grafieken.

160 Figuur 8. Palliatieve Zorgen: Logaritmische Decompositie

-200,00% -150,00% -100,00% -50,00% 0,00% 50,00% 100,00% 150,00% 200,00% 250,00% 300,00% 2000 2001 2002 DV DCM DCS

Figuur 9. Palliatieve Zorgen: Chain Fisher Index Decompositie

0 50 100 150 200 250 300 350 2000 2001 2002 V P Q

161 Figuur 10. Dialyse: Logaritmische decompositie

-600% -400% -200% 0% 200% 400% 600% 800% 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 DV DCM DCS

Figuur 11. Dialyse: Chain Fisher Index Decompositie

80 90 100 110 120 130 140 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 V P Q

Enkele conclusies volgen uit de vergelijking van beide analysemethoden67:

De opname van de factor „„B‰‰ heeft weinig belang bij de analyse van globale budgettaire rubrieken waarbij geen verdere opdeling gehanteerd wordt. Het betreft hier de totale verzekerde populatie en als dusdanig een variabele die relatief stabiel is naar jaarlijkse evolutie.

De introductie van een „„durée moyenne‰‰ waarbij een factor als aantal dagen per geval berekend wordt, stelt problemen inzake interpretatie. Zo is op het niveau van de N-code

162 voor de boekhoudkundige periode 1995-2003 slechts in 370 van de 609 gevallen waarbij het vermelde aantal dagen per N-Code hoger is dan 0, tevens een positief aantal vermelde gevallen beschikbaar. Dit is ondermeer het geval voor de C-code 744, die 2 N-codes groepeert waarvoor enkel dagen en geen gevallen vermeld worden in de gegevensbank (zie onderstaande tabel).

Tabel 40. Groepering ÿ Gevallen ŸŸ in Dialyse

C-Code N-Code Omschrijving 744 761283 Dialyse thuis of in een centrum, peritoneale dialyse thuis 744 761272 Vast bedrag voor verpleegdag, forfaitaire verpleegdag nierdialyse

De vergelijking van aantal dagen en gevallen op een geaggregeerd niveau is inhoudelijk niet evident en een variabele „„gemiddelde duur per geval‰‰ is a fortiori niet altijd te berekenen. De logaritmische decompositie kan vertekend worden door de aanzienlijk relatieve bijdrage die opgetekend worden voor in absolute waarden beperkte schommelingen. Een treffende illustratie hiervan vindt men voor de uitgaven van dialyse in het jaar 2002. Deze bevinding sluit aan bij de kritiek die eerder in hoofdstuk II geformuleerd werd.

Beide methoden blijven onderhevig aan vertekeningen door institutionele schommelingen aangezien de precieze definitie van „„geval‰‰ een arbitraire beleidsparameter is. Deze variabele komt direct voor in de logaritmische decompositie en indirect in de prijsindexmethode voor zover gebruik wordt gemaakt van gemiddelde prijzen (berekend als uitgaven/ aantal gevallen) als startpunt. Om dit te vermijden is het noodzakelijk om over volledige reeksen van administratieve prijsveranderingen op nomenclatuurnummer niveau te beschikken.

163

18. CONCLUSIES HOOFDSTUK III

Een aantal algemene conclusies en/of aanbevelingen in verband met de haalbaarheid van indexberekeningen voor de Belgische gezondheidsuitgaven kunnen worden gemaakt. Deze conclusies houden enerzijds verband met de beschikbare gegevensbronnen en anderzijds met methodologische aspecten van indexberekeningen.

18.1.

GEGEVENSBRONNEN

Uitgavengegevens dienen in de mate van het mogelijke op prestatiedatum gebruikt te worden:

x Historiekbestanden met betrekking tot de samenstelling van Codes C en budgettaire rubrieken (RIZIV) dienen hierbij aangewend te worden waarbij de uniciteit van N- en C-codes dient gerespecteerd te worden;

x De definitie van „„gevallen‰‰ die opgenomen worden in de C-Codes dient duidelijker bepaald te worden en minstens een onderscheid tussen dagen en verstrekkingen te omvatten. Bestaande hoeveelheidvariabelen (ie „„Gevallen‰‰) stellen fundamentele problemen qua coherentie over de tijd en interne definitie (content);

x Een officiële historiek-database van N-Codes met bijhorende prijswijzigingen en datum van wijziging dient uitgebouwd te worden en beschikbaar gesteld te worden voor derden (bij voorkeur consulteerbaar via het internet).

18.2.

METHODOLOGIE

Voor de bestaande gegevensbestanden van uitgaven zijn Chain Fisher-indices het meest geschikt.

De definitie en beschikbaarheid van een complementaire maatstaf voor „„gevallen‰‰ op basis van epidemiologische data voor bepaalde C-Codes zou opportuun verder te onderzoeken zijn.