• No results found

Aandachtspunten voor vervolgonderzoek

In document Geschilbeslechtingsdelta 2003 (pagina 193-200)

Om uitgaande van dit onderzoek verder te komen, zijn er drie wegen die het meest voor de hand liggen: verbetering, verbreding en verdieping. Hieronder worden deze alle drie aangestipt.

In het eerste hoofdstuk hebben we een aantal beperkingen van het onder-zoek aangegeven.

Allereerst over de wijze van dataverzameling. De gegevens zijn vergaard via een internetenquête. Naast de voordelen die deze methode geniet, zoals een hoge respons en snelle dataverzameling, heeft deze methode ook nadelen. Hoewel het gebruik van internet al wijdverbreid is in onze samenleving en de steekproef representatief is voor de Nederlandse bevolking wat betreft geslacht, leeftijd en opleidingsniveau, moeten we er rekening mee houden

dat internetgebruikers bepaalde kenmerken hebben die van invloed zouden kunnen zijn op het onderwerp van onze studie. Op voorhand is niet uit te sluiten dat het mensen zijn die meer dan gemiddeld zichzelf kunnen redden. Het is dan ook denkbaar dat bepaalde minder zelfredzame (sub)-groepen in de samenleving, sociaal zwakkeren, ondervertegenwoordigd zijn in het onderzoek. In dat verband kunnen we er alleen maar op wijzen dat de wat betreft inkomen en opleidingsniveau minder bedeelden wel degelijk aanwezig zijn in ons onderzoek en dat de bijbehorende problematiek herkenbaar in beeld lijkt te komen.

Een groep die vrijwel niet voorkomt in de steekproef, is die van de (niet-westerse) allochtonen. Gezien de minder rooskleurige sociaal-economische situatie waarin deze groep zich over het algemeen bevindt, de mogelijk specifieke problemen waarmee ze te maken hebben en de mogelijk eigen wijzen om deze op te lossen, is het van belang dat in de toekomst ook onderzoek plaatsvindt naar de wijze waarop bepaalde groepen allochtonen geschillen oplossen.

In het huidige onderzoek stond de burger centraal. Bij een groot aantal gerechtelijke procedures zijn echter mede bedrijven betrokken of spelen zaken tussen bedrijven onderling. Bedrijven worden geconfronteerd met andere problemen dan burgers en zullen ook andere beweegredenen hebben bij de keuzes die ze maken om conflicten te beslechten. Inzicht in de wijze waarop rechtspersonen hun geschillen oplossen en de overwe-gingen die daarbij een rol spelen zou zicht kunnen bieden op manieren waarop alternatieve vormen van geschilbeslechting kunnen worden bevorderd en het aantal gerechtelijke procedures zou kunnen worden beperkt. In het verlengde van het voorliggende onderzoek wordt daarom een literatuurstudie verricht naar theorieën en empirische gegevens over de geschilbeslechting door rechtspersonen.

Naast een verbreding van het onderzoek in de richting van andere groepen gebruikers van juridische voorzieningen kan in toekomstig onderzoek ook meer aandacht worden besteed aan theoretische verdieping.

In het huidige onderzoek hebben we geen rekening gehouden met het gedrag van de tegenpartij. De oplossingsstrategie die een rechtzoekende volgt, staat echter niet los van wat de tegenpartij doet. Soms laat de tegen-partij geen keuze, omdat deze al een bepaalde weg is ingeslagen. Of er een bevredigende oplossing voor een conflict kan worden gevonden, hangt bijvoorbeeld af van de onderhandelingsbereidheid van beide partijen, de mate waarin de standpunten uiteenliggen, de mate waarin het conflict al is geëscaleerd of het vertrouwen dat beide partijen in elkaar hebben. De kosten-batenanalyse die een rechtzoekende maakt en de keuzemogelijkhe-den die zich daarbij voordoen, hangen dus mede af van de aard en de keuzes van de tegenpartij. Voor een betere verklaring van de gekozen oplossingsstrategie kan hier in toekomstig onderzoek meer aandacht aan worden besteed.

Verschillende theoretische begrippen zijn in dit onderzoek indirect gemeten. Zo wordt de mate van maatschappelijke participatie indirect afgeleid uit achtergrondkenmerken zoals leeftijd, opleiding en inkomen. Consumptiegedrag, het lidmaatschap van verenigingen of de arbeidsmobi-liteit geven echter een betere indicatie van de hoeveelheid relaties die mensen aangaan. Ook de invloed van sociale hulpbronnen zou beter in kaart kunnen worden gebracht door onder andere aan te sluiten bij theorie en onderzoek van Flap e.a. (2004), Putnam (2000) en Burt (2000). Deze auteurs spreken in dit verband van sociaal kapitaal: hulp van derden die kan worden gebruikt bij het realiseren van bepaalde doelen. Voor Putnam is sociaal kapitaal vrijwel synoniem met het sociale netwerk waarin mensen verkeren (verenigingen, informele netwerken, familie, vrienden, collega’s) en de mate van onderling vertrouwen binnen dat netwerk. Naarmate het sociaal kapitaal in de samenleving afneemt, zullen er meer geschillen ontstaan en zullen deze eerder via de weg van de overheidsrechtspraak worden opgelost. Met andere woorden, het ontbreken van sociaal kapitaal werkt juridisering van relaties in de hand. De theorie zou ook op individueel niveau kunnen worden toegepast. Naarmate individuen over een groter sociaal netwerk beschikken en meer vertrouwen hebben in de medemens, zullen conflicten minder snel via officiële procedures worden opgelost. Deze gedachte zou in toekomstig onderzoek op steekhoudendheid kunnen worden getoetst.

Tot slot verdient het aanbeveling de geschilbeslechtingsdelta van Nederland periodiek in kaart te brengen. Zicht op de juridische problemen waarmee Nederlanders te maken krijgen en op de routes die zij kiezen om die proble-men aan te pakken, is nodig om inzicht te krijgen in eventuele leemtes in de rechtshulp en de rechtspleging. Door middel van herhaald onderzoek is het bovendien mogelijk om de invloed van eventuele beleidsinterventies, maatschappelijke ontwikkelingen of juridiseringstendensen te volgen en na te gaan of bestaande juridische voorzieningen de toegang tot het recht voldoende blijven waarborgen.

In 2003 the research department of the Dutch Ministry of Justice conducted a survey among Dutch citizens into their experience with problems which might have a legal solution (justiciable problems). The survey provides information about

(1) the incidence of justiciable problems within the population; (2) the strategies people choose to solve these problems;

(3) the outcome of the different strategies used for resolving justiciable problems;

(4) the public perceptions of the legal system.

The study is a replication of the Paths to Justice research in the UK by Genn (1999) and Genn and Paterson (2001). Data were collected by Internet questionnaires, which were addressed to a random sample of an Internet panel consisting of over 75,000 persons. In the screening survey 3,516 individuals aged 18 or over (response rate 83%) were asked whether they had experienced one or more problems of various sorts during the five year period from January 1998 until December 2002. This sample is represen-tative of the Dutch population with respect to gender, age and educational level. In the main survey 1,911 respondents (response rate 83%) were asked in detail about what they had done, the outcomes achieved, and their views about it all.

Over the five year period about 67% of the Dutch population experienced one or more justiciable problems. The types of problems most commonly experienced related to goods and services (32%), employment (30%), money (22%) and home ownership (20%).

Respondents who were higher educated, employed, and aged between 25 and 45 reported more problems than the lower educated, retired and the youngest and oldest age groups. Respondents who were divorced and those dependent on benefits were more likely to experience justiciable problems. The differences between levels of household income were not significant. About 10% of the respondents reported having made no attempt to resolve their problem, about 46% handled their problem without professional help, and around 44% sought advice to resolve their problem. A very wide range of advisers were consulted. The choice of advisers and the number of advisers used were associated with the type of problem.

About 48% of the problems were settled by agreement and 7% concluded by adjudication. About 35% of the respondents eventually abandoned their efforts to resolve the problem; 10% did nothing from the beginning. Of the respondents who undertook action to resolve the problem, 73% reported that their main objectives had been (partly) achieved. Of the respondents who opted for agreement, 90% indicated that they had achieved their objective compared to 66% of the respondents who went to court.

Nearly half of the respondents who had opted neither for agreement nor adjudication reported achieving their objectives either because the problem simply disappeared or had been resolved in some other way.

Respondents indicated that the problem remained in 6% of the cases settled by agreement, compared to 22% of the cases dealt with by adjudication and 25% of the cases in which respondents decided to ‘put up with the problem’. On average, those who sought advice were positive about the help and advice received. The responses to questions concerning views on the legal system suggest that, on average, there is confidence in the fairness of hearings, the judiciary, and the courts as an important means to enforce rights. On the other hand, about 42% of the respondents thought that the rich and the poor were not equally treated by the courts. On average, lawyers are considered to be less trustworthy than judges. It was also strongly felt that that lawyers’ fees are too high.

The research indicates that although justiciable problems are quite common in the daily lives of Dutch citizens, people resolve most of their problems by themselves. They do not frequently seek advice and relatively few problems are resolved by a tribunal or court. The research revealed no shortcomings such as insufficient availability or poor quality of advice. People make use of a wide range of professional advisers and are, on average, satisfied with the help given.

A comparative theory of dispute institutions in society Law and Society Review, jrg. 8, 1973, pp. 217-347 Baird, D.C., R.H. Gertner, R.C. Picker

Game theory and the law

Cambridge MA/London, Harvard University Press, 1994 Barendse-Hoornweg, E.J.M

Hoe worden civiele zaken afgehandeld? Een indruk van de praktijk in 1983 en 1986 op vijf rechtbanken

Den Haag, Ministerie van Justitie, WODC, 1992 WODC-rapport K22

Beukenhorst, D.J., J. Rooduijn

Het civiel en administratief recht in de Enquête Rechtsbescherming en Veiligheid 1992-1993

Kwartaalbericht rechtsbescherming en veiligheid, 1994, nr. 3, pp. 49-65 Bladel, C.B.E. van

Arbitrage in de praktijk. Een empirisch onderzoek naar institutionele arbi-trage, met name bij de Raad van Arbitrage voor de Bouw

Meppel, Boom, 2002 Blankenburg, E.

Dutch legal culture - persisting or waning? In: J.M.J. Chorus en P.H.M. Gerver (red.),

Introduction to Dutch law

Den Haag, Kluwer, 1999, pp. 15-47

Brenninkmeijer, A.F.M., M. van Ewijk, C. van der Werf

De aard en omvang van arbitrage en bindend advies in Nederland Leiden, Research voor Beleid & E.M. Meijers Instituut, 2002 Burt, R.S.

The network structure of social capital

In: R.I. Sutton, M. Staw (eds.), Research in organizational behavior Greenwich CT, JAI Press, 2000

Carlin, J.J., J. Howard, Sh. Messinger Civil justice and the poor

Law and Society Review, jrg. 1, 1966, pp. 9-89 CBS

De leefsituatie van de Nederlandse bevolking 1997, deel 2: Criminaliteit, Milieu en Politiek

Voorburg/Heerlen, Centraal Bureau voor de Statistiek, 1999, pp. 13-14 CBS

Rechtspraak in Nederland 2001

Voorburg/Heerlen, Centraal Bureau voor de Statistiek, 2003 Coleman, J.S.

Foundations of social theory

Combrink-Kuiters, L., E. Niemeijer, M. ter Voert

Ruimte voor Mediation. Evaluatie van projecten bij de rechterlijke macht en gefinancierde rechtsbijstand

Den Haag, Ministerie van Justitie, WODC, 2003 Onderzoek en beleid, nr. 210

Companen

Geschilbeslechting in de bouw Arnhem, Companen, 2002 Consumentenbond

Van recht hebben naar recht krijgen. Jubileum onderzoek Consumentenbond 2003

Den Haag, Afdeling Onderzoek Consumentenbond, onderzoeksverslag, maart 2003

Dekker, P., C. Maas-de Waal, T. van der Meer Vertrouwen in de rechtspraak

Den Haag, SCP, 2004 Duyne, P.C. van

Handel en wandel in civilibus

Justitiële verkenningen, jrg. 13, nr. 2, 1987, pp. 69-89 Eshuis, R.J.J.

Een kwestie van tijd. Onderzoek naar de doorlooptijd in handelszaken Den Haag, Ministerie van Justitie, WODC, 1998

Onderzoek en beleid, nr. 171 Eshuis, R.J.J., G. Paulides

Van rechtbank naar kanton. Evaluatie van de competentiegrensverhoging voor civiele handelszaken in 1999

Den Haag, Ministerie van Justitie, WODC, 2002 Onderzoek en beleid, nr. 203

Felstiner, W.L.F., R.L. Abel, A. Sarat

The emergence and transformation of disputes: naming, blaming, claiming Law and Society Review, jrg. 15, 1981, pp. 631-654

Flap, H., B. Völker

Creation and returns of sociale capital: a new research program Londen, Routledge, 2004

Galanter, M.

Why the 'haves' come out ahead: speculations on the limits of legal change Law and Society Review, jrg. 9, 1974, pp. 95-160

Gelinck, H.W.J., M.A. de Bree, N.A.C. Schoof Evaluatie geschilbeslechting consumentenzaken Rotterdam, Legal Vision, 2002

Genn, H.

Paths to justice. What people do and think about going to law Oxford/Portland Oregon, Hart Publishing, 1999

In document Geschilbeslechtingsdelta 2003 (pagina 193-200)