• No results found

Aandachtspunten bij de evaluatie van de sociale dimensie

4. De evaluatie van de sociale dimensie van Leeuwarden 2018

4.3 Aandachtspunten bij de evaluatie van de sociale dimensie

Wanneer Leeuwarden 2018 de sociale dimensie van haar programma gaat evalueren, zijn er verschillende aandachtspunten. Een terugkomend punt van aandacht bij de evaluatie van de sociale dimensie van cultuur is de causaliteitsvraag: kan een cultureel programma bijdragen aan het verwezenlijken van sociale doelstellingen? Sociale effecten hoeven immers niet direct voort te vloeien uit het culturele programma van Leeuwarden 2018, maar kunnen ook het gevolg zijn van een geheel aan beleidsinspanningen. In het licht van de evidence-based policies is het noodzakelijk om aan de hand van wetenschappelijk bewijs aan te tonen dat het nagestreefde beleid ook daadwerkelijk werkt en effect heeft. Het is vanuit dat oogpunt ten eerste belangrijk om na te gaan of de beoogde effecten op persoonlijk niveau zich daadwerkelijk voordoen en om ten tweede vast te stellen in hoeverre de culturele interventies samen met ander beleid op bijvoorbeeld het gebied van sport leiden tot effecten op gemeenschapsniveau (Van den Hoogen 2012).

Aan evidence-based beleid liggen wetenschappelijke feiten en inzichten ten grondslag en er moet dus worden onderzocht of het vanuit de kunsttheorie mogelijk is om de aannames van Leeuwarden 2018 over de werkzaamheid van cultuur op sociaal vlak te ondersteunen. In paragraaf 3.2.1 is reeds uitgelegd dat cultuurbeleving helpt bij de opbouw van zowel bonding als bridging sociaal kapitaal: door cultuur kan er worden gewerkt aan het aangaan van weak ties en het opbouwen van strong ties. De verbeeldingskracht, die getraind wordt bij cultuurbeleving, is namelijk behulpzaam bij het inleven in de situatie van mensen die anders zijn dan jij. De ontstane relaties zijn nodig voor de ontwikkeling van sociaal kapitaal en de bevordering van de sociale cohesie. Als sociale cohesie en sociaal kapitaal toenemen, is er sprake van een positieve invloed van cultuurbeleving in het sociale domein. Meer sociaal kapitaal draagt vervolgens bij aan gemeenschapsontwikkeling en –actie. (Van den Hoogen 2012). Uitgaande van deze theorie is het dus mogelijk dat het culturele programma van Leeuwarden 2018 bijdraagt aan de realisatie van sociale doelen en kunnen de aannames over de werkzaamheid van cultuur worden ondersschreven. Manieren om de sociale effecten van cultuurbeleving te meten en evalueren zijn

102 nog niet uitontwikkeld, maar de suggesties die in de vorige paragraaf zijn gedaan kunnen wel als startpunt worden genomen.

Wanneer Leeuwarden 2018 de suggesties voor het evalueren van de sociale dimensie van het programma uit paragraaf 4.1 gaat toepassen, loopt zij verder aan tegen verschillende niveaus waarop ze moet evalueren. Er is het Culturele Hoofdstad van Europa programma als geheel (macroniveau), maar dat is opgedeeld in verschillende thematische domeinen die elk weer afzonderlijke projecten kennen (microniveau). Om iets te kunnen zeggen over de algehele sociale impact van het titeljaar, is het noodzakelijk om allereerst te gaan evalueren op projectniveau, dus per afzonderlijk evenement. In haar huidige evaluatie- en monitoringplan noemt Leeuwarden 2018 slechts een paar evenementen die apart worden geëvalueerd. In feite zou de stad voor elk programmaonderdeel een sociale impactevaluatie moeten doen. Dat maakt het mogelijk om dieper in te gaan op relevante (sub)thema’s, om zo een verfijnder beeld te krijgen van de sociale effecten. Er kan ook voor worden gekozen om alleen de activiteiten die een grote sociale dimensie hebben of de belangrijkste programmaonderdelen die bijdragen aan een open Mienskip te evalueren. Deze zijn besproken in paragraaf 2.3.2. Micro-evaluaties maken het uiteindelijk mogelijk om uitspraak te doen over de sociale dimensie van het programma op macroniveau.

Om na te gaan of het culturele programma ook een duurzame nalatenschap heeft, is het tenslotte noodzakelijk om niet alleen de sociale effecten op korte termijn te onderzoeken maar vooral die op lange termijn. Met langetermijnonderzoek kan bijvoorbeeld worden geïnventariseerd of projecten standhouden en of opgebouwde relaties en netwerken nog actief zijn en zo ja, in hoeverre. Leeuwarden 2018 deelt de evaluatie al op in vier verschillende fasen, waarin zowel vooraf als op de langetermijnonderzoek wordt gedaan. Zij kan die fases nog specifieker afbakenen en per fase afzonderlijke doelen vaststellen. Een andere belangrijke bedenking bij sociale impactevaluatie is dat er niet alleen moet worden uitgegaan van groei of positieve effecten, maar ook kunnen er negatieve impacts optreden. Dat besef blijkt nog niet uit het huidige evaluatieplan van Leeuwarden 2018, maar moet wel worden meegenomen. Negatieve impacts hoeven niet per definitie door het evenement zelf te komen, maar kunnen ook het gevolg zijn van de organisatie van het evenement. Er kan bijvoorbeeld worden gedacht aan geluidsoverlast of drukte. Leeuwarden 2018 zou dus ook de sociale impact van de organisatie van het programma in overweging moeten nemen. Dit heeft bovendien weer invloed op de mate waarop de stad haar sociale doelen op termijn kan verwezenlijken.

103

4.4 Conclusie

In dit hoofdstuk zijn de doelen van Leeuwarden 2018 uit hoofdstuk 2 en de sociale impactevaluatiemethoden uit hoofdstuk 3 bij elkaar gebracht om tot een raamwerk te komen waarmee de stad de sociale dimensie van haar programma kan evalueren. Daarbij is het huidige evaluatie- en monitoringplan van Leeuwarden 2018 als uitgangspunt genomen en aangevuld. De thema’s in het bestaande plan vertonen overeenkomsten met die thema’s die in hoofdstuk 3 ook belangrijk zijn geacht voor sociale impactevaluatie van Culturele Hoofdsteden van Europa. Leeuwarden 2018 richt zicht in haar huidige evaluatieplan echter op het evalueren van slechts een beperkt aantal doelen, die de lading van het programma en de ambities uit het bidbook niet volledig dekken. Daardoor kan er geen compleet beeld worden geschetst van de sociale dimensie van het programma.

De belangrijkste aanbevelingen zijn om het thema culturele toegankelijkheid en participatie onderdeel te laten uitmaken van het grotere thema sociaal kapitaal, het onderwerp imago en perceptie lokaal georiënteerd te maken en om bij het thema bestuur en uitvoeringsproces een beeld te scheppen van gemeenschapsontwikkeling voortkomend uit persoonlijke ontwikkeling. In bijlage 9 is het raamwerk te vinden dat Leeuwarden 2018 kan gebruiken voor de evaluatie van de sociale dimensie van haar programma. Daarbinnen is er ruimte om in te spelen op de thema’s die in het bijzonder belangrijk zijn in het programma van de stad. Waar van kan worden geleerd zijn de methoden waarop de stad voornemens is haar programma te evalueren: ze bieden een goede balans tussen kwantitatief en kwalitatief onderzoek en zijn specifiek voor Leeuwarden 2018. Ook is het weloverwogen dat Leeuwarden 2018 heeft opgenomen hoe frequent er onderzoek zal plaatsvinden. Er is echter niet gespecificeerd wat er precies in welke fase zal worden gemeten, hier moet verder over worden uitgeweid. Leeuwarden 2018 geeft tenslotte met het voornemen om ook na 2018 te evalueren, gehoor aan de roep om een duurzame nalatenschap te creëren. Voor een groot EU-programma als Culturele Hoofdstad van Europa is dat inmiddels essentieel geworden en voor Leeuwarden 2018 is evaluatie van de sociale dimensie van het programma noodzakelijk om na te kunnen gaan of zij haar ambitie om een meer open Mienskip te creëren, heeft behaald.

104

Conclusie en discussie

Het belang van sociale doelen in culturele programma’s groeit, maar evaluatie van de sociale dimensie blijft achter. Dat geldt ook voor het EU-programma Culturele Hoofdstad van Europa en in het bijzonder voor Leeuwarden, de stad die in 2018 het evenement namens Nederland huisvest. Met de titel wil zij een nieuw gemeenschapsgevoel ontwikkelen dat het idee van een open Mienskip omarmt: een naar buiten gerichte, 21e-eeuwse versie van het Friese gemeenschapsgevoel. In deze scriptie is onderzoek gedaan naar de sociale dimensie van het programma Culturele Hoofdstad van Europa en specifiek naar de sociale doelen van Leeuwarden 2018. Vervolgens zijn er methoden onderzocht voor sociale impactevaluatie en zijn er voor Leeuwarden 2018 suggesties gedaan om de sociale dimensie van haar programma te evalueren. Dit in de context van cultuurbeleid dat steeds meer is gericht op (wetenschappelijk) bewijs en aantoonbaar resultaat: evidence-based policy.

Er is gebleken dat er vanuit de EU wel globale richtlijnen zijn wat betreft de sociale dimensie van het programma, maar dat voorschriften voor de uitwerking van de criteria ontbreken. Dat geeft steden veel vrijheid in de wijze waarop zij uiting geven aan de regels en ze omzetten tot (culturele) activiteiten. Leeuwarden 2018 heeft een programma opgezet voor doelstellingen op sociaal gebied, dat aansluiting zoekt bij de natuur en het landschap van de regio, het agrarische karakter, het erfgoed en de taal van de provincie. Participatie in en identificatie met het programma worden van groot belang geacht om de beoogde doelen te realiseren. De lokale focus van de stad is opmerkelijk bij zo’n globaal gericht evenement. In de doelstelling van het programma Culturele Hoofdstad van Europa komt deze ambivalentie echter al terug: enerzijds heeft het als doel de lokale cultuur een podium te bieden en anderzijds wil het Europese cultuur een plaats geven.

Leeuwarden 2018 verenigt de uitersten door lokale cultuur in een internationale context te plaatsen en haar geschiedenis en erfgoed in een 21e-eeuws licht te presenteren: Mienskip wordt open Mienskip. Het zou interessant zijn om na te gaan hoe andere Culturele Hoofdsteden van Europa uitdrukking geven aan de sociale dimensie van het programma en hoe zij met het spanningsveld tussen het lokale en het globale omgaan. Kan er worden gesteld dat Leeuwarden 2018 een nieuw model biedt voor toekomstige Culturele Hoofdsteden van Europa? Het is vervolgens de vraag hoe de EU op deze koerswijziging reageert: zal zij de regelgeving van het programma aanscherpen om eenheid te creëren of wordt diversiteit juist aangemoedigd?

105 Evaluatie van de sociale dimensie van het Culturele Hoofdstad van Europa programma is met al die uiteenlopende doelen en perspectieven een behoorlijke onderneming. In de literatuur worden sociaal-culturele impacts bovendien vaak als ongrijpbaar worden beschouwd en worden er verschillende bezwaren tegen de evaluatie van sociale effecten van cultuur genoemd. Culturele Hoofdsteden van Europa beogen hun sociale doelen doorgaans te realiseren met het verbreden van de toegang tot cultuur en het stimuleren van de cultuurparticipatie, maar er wordt weinig nagedacht over de vraag of dit vanuit de kunsttheorie mogelijk is. In plaats daarvan wordt er vastgehouden aan kwantitatieve gegevens, zoals bezoekersaantallen en het aantal georganiseerde evenementen. Een verklaring daarvoor kan zijn dat zaken als sociale cohesie, sociaal kapitaal en culturele inclusie lastig zijn te meten. Het is echter niet onmogelijk, maar vereist wel meer theoretische onderbouwing.

Een literatuuronderzoek naar theorieën en methoden voor het beschouwen en evalueren van de sociale effecten van cultuur heeft duidelijk gemaakt dat er drie thema’s belangrijk zijn om de sociale dimensie van het programma te duiden, namelijk sociaal kapitaal, collectieve identiteit en imago en tenslotte vaardigheden en bestuur. Voor deze drie thema’s zijn telkens subthema’s bepaald, indicatoren vastgesteld en methodologieёn gesuggereerd. Binnen deze onderwerpen kunnen de speerpunten van het programma van Leeuwarden 2018 goed worden ondergebracht en samen met de onderzoeksmethodes die de stad voorstelt, kan er een behoorlijk beeld van de status van deze onderzoeksgebieden worden geschetst. Wel zou er nog meer onderzoek moeten worden gedaan naar manieren om veranderingen in identiteit en imago te beschouwen. Het uiteindelijke raamwerk voor de evaluatie van de sociale dimensie van Leeuwarden 2018 is terug te vinden in bijlage 9. Een terugkomend punt van aandacht bij de evaluatie van de sociale dimensie van cultuur is de causaliteitsvraag: kan een cultureel programma bijdragen aan het verwezenlijken van sociale doelstellingen? Huidige evidence-based policies maken het noodzakelijk om de effecten van het beleid ook wetenschappelijk aan te tonen. Er is in dit werk voor gekozen om uit te gaan van de (theoretisch) te verwachten effecten van kunst in de samenleving en op basis daarvan een methode te ontwikkelen voor de evaluatie van de sociale dimensie van het programma van Leeuwarden 2018.

Het onderzoek dat in deze scriptie is verricht, kan worden beschouwd als illustratief voor wijder onderzoek naar de relatie tussen cultuur en sociale doelstellingen en naar de evaluatie van de sociale dimensie van cultuur. Hoewel er nog veel open ligt over het verband tussen cultuur en sociale impact en de meetbaarheid daarvan, toont deze scriptie aan dat het een rijk onderzoeksgebied is en dat de moeite waard is om er meer vergelijkende studies naar te ondernemen.

106

Bibliografie

Arcodia, C. en Whitford, M., 2006. Festival Attendance and the Development of Social Capital. Journal of Convention & Event Tourism, 8(2), pp. 1-18.

Belfiore, E., 2002. Art as a means of alleviating social exclusion: Does it really work? A critique of instrumental cultural policies and social impact studies in the UK. International Journal of Cultural Policy, 8(1), pp. 91-106.

Belfiore, E., 2004. Auditing culture; The subsidised cultural sector in the New Public Management. International Journal of Cultural Policy, 10(2), pp. 183-202.

Bianchini F. en Parkinson, M. eds., 1993. Cultural policy and urban regeneration: the West European experience. Manchester: Manchester University Press.

Brown, S. en Trimboli, D., 2011. The real worth of festivals: challenges for measuring socio-cultural impacts. Asia Pacific Journal of Arts and Cultural Management, 8(1), pp. 616-629.

Cohen, S., 2013. Musical memory, heritage and local identity: remembering the popular music past in a European Capital of Culture. International Journal of Cultural Policy, 19(5), pp. 576-594.

Corijn, E. en Van Praet, S., 1994. Antwerp ’93 in the Context of European Cultural Capitals: Art Policy as Politics. Brussels: Vrije Universiteit Brussel.

Delamere, T.A., Wankel, L.M. en Hinch, T.D., 2001. Development of a scale to measure resident attitudes towards the social impacts of community festivals, Part I: Item generation and purification of the measure. Event Management, 7(1), pp. 11-24.

Delamere, T.A., 2001. Development of a scale to measure resident attitudes towards the social impacts of community festivals, Part II: Verification of the Scale. Event Management, 7(1), pp. 25-38.

ECOTEC Research & Consulting, 2009. Ex-post evaluation of 2007 & 2008 European Capitals of Culture. Final Report. Birmingham: ECOTEC Research and Consulting Ltd.

107 ECOTEC Research & Consulting, 2010. Ex-post evaluation of 2009 European Capitals of Culture. Final Report to DG Education and Culture of the European Commission in the context of the Framework Contract for Evaluation Related Services and Support for Impact Assessment (EAC/03/06). Birmingham: ECOTEC Research and Consulting Ltd.

ECORYS Research & Consulting, 2011. Ex-post evaluation of 2010 European Capitals of Culture. Final Report for the European Commission DG Education and Culture. Birmingham: ECORYS Research and Consulting Ltd.

European Capitals of Culture Policy Group, 2010. An international framework of good practice in research and delivery of the European Capital of Culture programme. Brussel: ECOCpolicygroup. European Capitals of Culture Policy Group, 2010. Impact research for European Capitals of Culture [online]. Beschikbaar via: <http://ecocpolicygroup.wordpress.com/>. [Geraadpleegd 16 december 2013].

Europese Commissie, 2007. Article 167 (ex Article 151) [online]. Beschikbaar via: http://ec.europa.eu/culture/key-documents/doc1841_en.htm/>. [Geraadpleegd 10 maart 2014].

Europese Commissie, 2009. Handleiding voor steden die dingen naar de titel van culturele hoofdstad [online]. Europese Commissie van Cultuur. Beschikbaar via: http://ec.europa.eu/culture/pdf/doc633_nl.pdf>/. [Geraadpleegd 12 maart 2014].

Europese Commissie, 2011. European Capital of Culture [online]. Europese Commissie van Cultuur. Beschikbaar via: <http://ec.europa.eu/culture/our-programmes-and-actions/doc413_en.htm/>. [Geraadpleegd 16 december 2013].

Europees Parlement en Europese Raad, 1999. Besluit 1419/1999/EC van 25 mei 1999 tot vaststelling van een communautaire actie voor het evenement Culturele Hoofdstad van Europa voor de jaren 2005 tot 2019 [online]. Beschikbaar via: http://ec.europa.eu/culture/pdf/doc740_en.pdf/>. [Geraadpleegd 10 maart 2014].

Europees Parlement en Europese Raad, 2006. Besluit nr. 1622/2006/EG van 24 oktober 2006 tot vaststelling van een communautaire actie voor het evenement Culturele Hoofdstad van Europa

108 voor de periode 2007 tot 2019 [online]. Beschikbaar via: http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32006D1622&from=EN/>. [Geraadpleegd 10 maart 2014].

Feitsma, S. en Soepboer, J., 2013. Culturele Hoofdstad wordt geen elitair feestje. Friesch Dagblad, 11 september, p. 28.

Fitjar, R.D., Rommetvedt, H. en Berg, C., 2013. European Capitals of Culture: elitism or inclusion? The case of Stavanger2008. International Journal of Cultural Policy, 19(1), pp. 63-83.

Fredline, L., Deery, M. en Jago, L., 2006. Development of a scale to assess the social impact of tourism within communities. Queensland: CRC for Sustainable Tourism Pty Ltd.

Garcia, B., 2004. Urban Regeneration, Arts Programming and Major Events. International Journal of Cultural Policy, 10(1), pp. 103-118.

Garcia, B., 2004b. Cultural policy and urban regeneration in Western European cities: lessons from experience, prospects for the future. Local Economy, 19(4), pp. 312-326.

Garcia, B., 2005. Deconstructing the City of Culture: The Long-term Cultural Legacies of Glasgow 1990. Urban Studies, 42(5-6), pp. 841-868.

Garcia, B., Melville, R. en Cox, T., 2010. Creating an impact: Liverpool’s experience as European Capital of Culture. Liverpool: University of Liverpool.

Galloway, S., 2009. Theory-based evaluation and the social impact of the arts. Cultural Trends, 18(2), pp. 125-148.

Gaulhofer, M., et al., 2013. Selection of the European Capital of Culture 2018 in the Netherlands. The selection panel. The final report. Amsterdam: The Selection Panel.

Griffiths, R., 2006. City/culture discourses: Evidence from the competition to select the European capital of culture 2008. European Planning Studies, 14(4), pp. 415-430.

Hitters, E., 2000. The social and political construction of a European cultural capital: Rotterdam 2001. International Journal of Cultural Policy, 6(2), pp. 183-199.

109 Joustra, W., 2013. Mienskip, diversiteit en identiteit doorslaggevend. Leeuwarder Courant, 7 september, p.3.

Langen, F. en Garcia, B., 2009. Measuring the Impact of Major Cultural Events: A Literature Review. Liverpool: Impacts08 (University of Liverpool and Liverpool John Moores University). Leeuwarden2018, 2013. Leeuwarden-Ljouwert’s application for European Capital of Culture 2018. Iepen Mienskip. Leeuwarden: Stichting Kulturele Haadstêd Leeuwarden-Ljouwert 2018.

Lwd2018, 2013. Leeuwarden 2018 [online]. Leeuwarden: Stichting Kulturele Haadstêd 2018. Beschikbaar via: <http://www.2018.nl/>. [Geraadpleegd 14 oktober 2013].

Matarasso, F., 1997. Use or Ornament? The Sociale Impact of Participation in the Arts. London: Comedia.

McCarthy, K., Ondaatje, E., Zakaras, L. en Brooks, A., 2004. Gifts of the Muse. Reframing the Debate About the Benefits of the Arts. Santa Monica CA: RAND Corporation.

McGuigan, J., 2005. Neo-liberalism, Culture and Policy. International Journal of Cultural Policy, 11(3), pp. 229-241.

Melville, R., Rodenhurst, K., Campbell P. en Morgan, B., 2010. Impacts 08. Neighbourhood Impacts. A longitudinal research study into the impact of Liverpool European Capital of Culture on local residents. Liverpool: University of Liverpool.

Myerscough, J., 1994. European Cities of Culture and Cultural Months. Glasgow: Network of Cultural Cities of Europe.

Noordman, D., Kroese, M., Graauw, C.A.H. de, en Meulmeester, F., 2005. Festivals en gemeentelijk beleid in Nederland. Rotterdam: RISBO Contractresearch BB, Erasmus Universiteit.

O’Callaghan, C., 2012. Urban anxieties and creative tensions in the European Capital of Culture 2005: ‘It couldn’t just be about Cork, like’. International Journal of Cultural Policy, 18(2), pp. 185-204.

110 Palmer, R., 2004. European Cities and Capitals of Culture: study prepared for the European Commission. Part I. Brussels: Palmer-Rae Associates.

Putnam, R. D., 2000. Bowling Alone, the Collapse and Revival of American Community. New York/London: Simon and Schuster.

Ramsey White, T. en Rentschler R., 2005. Toward a new understanding of the social impact of the arts. Proceedings of the 8th International Conference on Arts & Cultural Management, 3-6 July 2005 HEC, Montreal. Montreal: AIMAC, pp. 1-13.

Reid, S., 2007. Identifying social consequences of rural events. Event Management, 11 (1/2), pp. 89-98.

Richards, G., 2000. The European cultural capital event: Strategic weapon in the cultural arms race? International Journal of Cultural Policy, 6(2), pp. 159-181.

Richards, G., 2014. Evaluating the European capital of culture that never was: the case of Brabantstad 2018. Journal of Policy Research in Tourism, Leisure & Events, 6(1), pp. 1-16.

Robertson, M., Rogers, P. en Leask, A., 2009. Progressing socio‐cultural impact evaluation for festivals. Journal of Policy Research in Tourism, Leisure and Events, 1(2), pp. 156-169.

Roche, M., 2011. Festivalization, cosmopolitanism and European Culture: On the sociocultural significance of mega-events. In: G. Delanty, L. Giorgi en M. Sassatelli, eds. Festivals and the Cultural Public Sphere. Abingdon, Oxon: Routeledge, pp. 124-141.

Rodenhurst, K., Comerford-Park, L. en Melville, R., 2010. Impacts 08. Volunteering for Culture: exploring the impact of being an 08 volunteer. Liverpool: University of Liverpool.

Sassatelli, M., 2009. Becoming Europeans: cultural identity and cultural policies. Basingstoke: