• No results found

Aanbevelingen

In document Slachtofferhulp Haaglanden (pagina 71-75)

Hoofdstuk 8 Empirisch onderzoek

9.4 Aanbevelingen

1. Een vrijwilliger als vast contactpersoon op school

Slachtofferhulp zal in de loop van de jaren een meer belangrijke plaats in moeten nemen op de school bij docenten en bij leerlingen. De aanwezigheid van een vrijwilliger van Slachtofferhulp op school als vast contactpersoon zou het bereiken van jonge slachtoffers kunnen bevorderen. Deze contactpersoon zou bijvoorbeeld 1 x per week standaard aanwezig kunnen zijn. De vrijwilliger zou zich zo kunnen profileren dat hij dicht bij de leerling staat. Op die manier kan een band ontstaan. De vrijwilliger zou zich tijdens de les kunnen laten introduceren door een docent. Ook zou de aanwezigheid van een vrijwilliger tijdens evenementen op school de bekendheid kunnen bevorderen. Als contactpersoon op school kan een vrijwilliger ook een informeel praatje met de leerlingen maken zodat Slachtofferhulp eigenlijk meer ingeburgerd wordt. Een vrijwilliger als vast contactpersoon is ook voor docenten belangrijk. Zij kunnen bij rampen, calamiteiten of andere problemen op school terugvallen op bureau Slachtofferhulp. Het merendeel van de docenten weet van het bestaan van Slachtofferhulp af. De verwachting die de schoolleiding van Slachtofferhulp heeft kan verschillend zijn. Mocht de school liever een beroepskracht dan een vrijwilliger als contactpersoon willen hebben, dan kan dit met Slachtofferhulp overlegd worden.

2. Aanpassing van de basistraining voor vrijwilliger bij Slachtofferhulp

Wij zijn van mening dat Slachtofferhulp een onderdeel zou kunnen toevoegen aan de basistraining voor de vrijwilligers. Het zou zinvol zijn als de aanstaande vrijwilliger op de hoogte wordt gebracht van de huidige schoolsystemen. Hiermee bedoelen wij met name de manier van werken op scholen aangaande problemen bij leerlingen. Als een vrijwilliger precies weet wat het schoolmaatschappelijk werk inhoudt, wat een vertrouwenspersoon of mentor op school voor rol speelt en wat voor

multidisciplinair overleg er op scholen kan plaatsvinden, dan heeft de vrijwilliger een beter beeld van hoe scholen de problemen zelf al aanpakken. Een gastles van een docent van een scholengemeenschap over dit onderwerp zou derhalve zinvol zijn tijdens de basistraining.

3. Uitdelen van flyers

Wij adviseren om de bekendheid en de betrouwbaarheid van Slachtofferhulp te vergroten door folders al uit te delen aan brugklasleerlingen en hun ouders. De folder zou ook uitgedeeld kunnen worden tijdens open dagen of informatiedagen van de school. Tevens bestaat de mogelijkheid om folders te verspreiden op plekken waar veel jongeren komen zoals buurthuizen, sportscholen maar bijvoorbeeld ook op evenementen zoals Dance-valley, Parkpop, Pinkpop en Lowlands. Dit zijn muziekevenementen waar grote groepen jongeren naar toe gaan.

4. Een les over Slachtofferhulp

Er zou in het begin van elk schooljaar een les kunnen worden gewijd aan de aanwezigheid van bureau Slachtofferhulp en haar werkwijze. Wij denken hierbij aan een les tijdens bijvoorbeeld een mentoruur.

De informatiefolder of flyer die tijdens de eerste schooldag of open dag uitgereikt is, kan dan uitgebreid worden toegelicht. Deze flyer is inmiddels gemaakt.(Bijlage 5).

5. Een lespakket

Er zou een instrument door Slachtofferhulp ontwikkeld kunnen worden voor scholieren waarmee de bewustwording van de effecten van slachtofferschap bij de jongeren op gang gebracht kan worden.

Wij hebben immers vastgesteld dat jongeren de effecten van schokkende gebeurtenissen zelf vaak onderschatten. Ons advies is dan ook hiervoor een lespakket te ontwikkelen. Een belangrijk

aandachtspunt is wel dat bij de ontwikkeling van dit lespakket rekening gehouden moet worden met het feit dat de belevingswereld van de jongeren centraal moet staan. Hierbij zou eventueel gebruik gemaakt kunnen worden van ervaringsverhalen en foto’s van bij Slachtofferhulp reeds bekende jonge slachtoffers. Het materiaal moet jongeren aanspreken en daarom zal er gebruik gemaakt moeten worden van een eigentijdse vormgeving. Het lespakket zou kunnen bestaan uit een boekje met diverse onderwerpen, opdrachten en eventueel een videoband. Wij achten het zinvol bij dit lespakket ook een docentenhandleiding te leveren.

6. Centrale positie op school tijdens open dagen

Bureau Slachtofferhulp zou ook nog op een andere manier uitgebreider kunnen worden gepromoot.

Tijdens open dagen zou de school bureau Slachtofferhulp een centrale positie kunnen geven, waardoor het de leerlingen opvalt dat Slachtofferhulp er is op hun school. Ook kan Slachtofferhulp aanwezig zijn tijdens andere informatieavonden.

7. Interactief gesprek met Slachtofferhulp tijdens de les

Het voeren van een gesprek van een vrijwilliger met de klas zou ook een methode kunnen zijn om de jongere bewust te maken van de hulp die Slachtofferhulp biedt. Vooral na een ramp of calamiteit of welke schokkende gebeurtenis dan ook die op school heeft plaatsgevonden, zou een interactief gesprek nuttig zijn. De jongeren kunnen tijdens deze les uiteraard ook vragen stellen. Slachtofferhulp kan samen met de docent de leerlingen informatie geven over hoe jongeren moeten handelen in bepaalde situaties. Het kan voor een jongere tijdwinst opleveren als hij van tevoren al weet met welk probleem hij bij welke instantie terecht kan. Als hij slachtoffer is van een geweldsmisdrijf dan kan hij bij Slachtofferhulp terecht, maar wil een jongere informatie over ongewenste zwangerschap dan is hij bij het schoolmaatschappelijk werk of de mentor aan het juiste adres. Als een mentor problemen bij leerlingen signaleert is het voor hem ook handig om informatie te vragen aan Slachtofferhulp, omdat de vrijwilligers goed op de hoogte zijn van de sociale kaart en zij weten naar welke instantie de jongere verwezen kan worden. In de hulpverlening aan adolescenten is het belangrijk voor de hulpverlener om een informele houding te hebben. Een hulpverlener moet in staat zijn om de intensiteit van de interventie te verhogen als de jongere daar behoefte aan heeft. De hulpverlener behoort directheid en openheid te behouden over de schokkende gebeurtenis, ook al zijn adolescenten vaak indirect in hun gedrag en in hun communicatie. De gesprekken met adolescenten kunnen het beste direct, kortdurend en informeel zijn.Een interactief gesprek zou door docenten aangevraagd kunnen worden bij Slachtofferhulp zodra er behoefte aan is.

8. Adverteren

Daarnaast is er natuurlijk een makkelijkere manier om bekendheid te verwerven. Dat is namelijk gewoon adverteren. Dat kan groot en uitbundig (een poster ontwikkelen die gericht is op jongeren), maar ook klein en gedetailleerd in bijvoorbeeld de schoolkrant of op prikborden. Doordat men begint met de brugklas heb je binnen een jaar of vier à vijf alle leerlingen bereikt. Op deze manier weet elke leerling van het bestaan van Slachtofferhulp af sinds zijn eerste dag op school. Adverteren zou goed zijn in bijvoorbeeld bladen zoals de Hitkrant of het tijdschrift Yes, omdat deze bladen veel door jongeren gelezen worden. Verspreiding van de poster zou op school kunnen maar uiteraard ook op andere plekken waar jongeren komen. Met het oog op de toename van geweld zou dit in uitgaans-gelegenheden kunnen zijn.

9. Jongeren zelf als schoolambassadeurs

Promotie door leerlingen zelf zou het imago ook ten goede kunnen komen. Leerlingen kunnen op deze manier zien dat Slachtofferhulp geaccepteerd is door andere scholieren. Hierdoor wordt de drempel om gebruik te maken van het hulpaanbod van Slachtofferhulp aanzienlijk lager. Slachtofferhulp zou jongeren kunnen inzetten die een signalerende rol kunnen hebben: de zogenaamde

school-ambassadeurs. Deze jongeren kunnen zo andere leeftijdsgenoten benaderen met bijvoorbeeld een voorlichtingsboodschap. Deze jongeren kunnen via een korte training door Slachtofferhulp ingezet worden. Omdat zij dezelfde taal spreken als hun leeftijdsgenoten en dezelfde achtergronden en interesses hebben, zal een voorlichting door hen goed aansluiten bij de leefwereld van de doelgroep.

De doelstelling en het uitgangspunt van het inzetten van de schoolambassadeur zou zijn:

• verbetering van de veiligheid en leefbaarheid in de school.

De taakomschrijving:

• hulpverleningstaken (bijvoorbeeld: informatie verstrekking, het behulpzaam zijn);

• het houden van toezicht op diverse locaties;

• het signaleren van onregelmatigheden en de juiste afhandeling daarvan;.

• inzet tijdens evenementen of calamiteiten.

Tijdens de werkzaamheden zullen de jongeren door middel van hun kleding herkenbaar zijn op school en kunnen zij eventueel beschikken over communicatiemiddelen. Tijdens het traject nemen de

jongeren deel aan trainingen c.q. cursussen, die een basis vormen om te kunnen functioneren.

10. Opzetten telefoonlijn

Slachtofferhulp zou ook een telefoonlijn kunnen opzetten speciaal gericht op jongeren. Hierbij zouden jongeren zelfstandig, zonder daadwerkelijke hulp van volwassenen, een beroep op deze lijn kunnen doen. Deze hulpverlening kan heel praktisch zijn en zeker laagdrempelig. Het waarborgt de

anonimiteit van de jongere, waardoor men sneller durft te bellen. Tevens houdt de jongere het initiatief door zelf te beslissen of hij wel of geen hulp wil. Dit medium is voor jongeren zeer gemakkelijk zelf te hanteren. De nodige middelen zoals bijvoorbeeld een mobiele telefoon, zijn vaak voorhanden.

Voordeel is dat jongeren zelf beslissen wanneer ze bellen en dat ze altijd het gesprek nog kunnen beëindigen. Natuurlijk wordt daarbij naar een zo professioneel en kwalitatief mogelijke aanpak gestreefd. Professioneel wil hierbij niet zeggen “alleen door beroepskrachten”. Beroepskrachten en vrijwilligers zijn medewerkers, alleen hebben ze een verschillend statuut. Dit is eigenlijk het grootste onderscheid. Professioneel wil zeggen dat het werk vakkundig gedaan wordt, niet als een vrijblijvende vrije tijdsbesteding.

11. Website voor jongeren of een e-mailadres

Onze laatste aanbeveling is dat Slachtofferhulp een internetsite zou kunnen oprichten speciaal voor jongeren, zodat er gebruik wordt gemaakt van digitale hulpverlening. Doordat men op deze wijze anoniem een beroep kan doen op hulpverlening zou ook dit heel laagdrempelig kunnen werken. Een onderdeel van de site zou kunnen bestaan uit een chat-forum waarbij jongeren onderling ook over hun problemen kunnen praten.

Onderzoek geeft aan, dat jongeren vaak hun verhaal willen vertellen aan leeftijdsgenoten en dat internet veel gebruikt wordt als middel om met andere jongeren in contact te komen. Tevens zou de site als vraagbaak naar Slachtofferhulp kunnen fungeren, waarbij de vrijwilliger deskundig advies kan geven aan de jongere die met een hulpvraag zit. Dit zou men via de e-mail kunnen doen. Een minder uitgebreide manier is een toepassing van de webpagina op internet. Mocht een school een eigen site hebben dan zou de leerling eventueel de site van Slachtofferhulp via een link kunnen bereiken. Het is dan wel nodig dat via de folder of via de les bekend wordt gemaakt dat er een site is en eventueel hoe deze te vinden is. Het geheel ontwikkelen van dit instrument is voor de afronding van dit onderzoek niet mogelijk. Hiertoe zal nog meer overleg moeten plaatsvinden met Slachtofferhulp Nederland. De aandachtsfunctionaris voor jongeren binnen Slachtofferhulp Haaglanden is mevrouw S. Lamens en met haar hebben wij reeds gesproken over de mogelijkheden van het opzetten van een website. Het plan is de website te koppelen aan de onlangs uitgebrachte folder voor jongeren en een

avondspreekuur in te stellen speciaal voor jongeren, waarbij zij MSN-contact kunnen hebben met Slachtofferhulp. De bedoeling is dat de jongeren tijdens deze chatsessies met Slachtofferhulp geholpen worden door HBO-studenten die de opleiding MWD volgen.

Mogelijkheden binnen Slachtofferhulp voor digitale hulpverlening

• De site van Slachtofferhulp is 24 uur per dag “bereikbaar” voor het stellen van vragen. Een jongere hoeft geen rekening te houden met de openingstijden als hij bijvoorbeeld een e-mail wil versturen;

• De vrijwilliger hoeft echter niet 24 uur per dag aanwezig te zijn;

• Digitale hulpverlening kan ervoor zorgen dat jongeren niet lang hoeven te wachten;

• Digitale hulpverlening en hulpverlening via een telefoonlijn zou men kunnen zien als extra communicatiemiddel en de organisatie is makkelijk bereikbaar;

• Een vrijwilliger hoeft geen afspraak te maken en een afspraak hoeft niet verzet te worden;

• De vrijwilliger kan de capaciteit voor het beantwoorden van e-mail inzetten naar behoeften en een e- mail hoeft niet gelijk beantwoord te worden;

• De vrijwilliger kan met collega’s overleggen over het antwoord, voordat het verstuurd wordt;

• Sommige vragen zullen vaker gesteld worden. Antwoorden (of een gedeelte daarvan) kan de vrijwilliger dus meerdere malen gebruiken. Als de teksten worden verzameld en onderhouden, kan de vrijwilliger deze kennis in een bestand opslaan voor de organisatie.

Eventuele knelpunten binnen Slachtofferhulp voor digitale hulpverlening

• Vrijwilligers die werken bij Slachtofferhulp Haaglanden maken gebruik van de computer. Intern en extern mailen wordt door veel vrijwilligers al gedaan. Toch zal de meerderheid aangeven dat zij wel gehoord hebben van digitale hulpverlening, maar er toch niet echt mee bekend zijn. De vrijwilligers hebben over het algemeen te weinig kennis van de computer;

• De meeste vrijwilligers vinden het belangrijk om persoonlijk contact met slachtoffers te hebben of dit nu via de telefoon of via een individueel gesprek is. Het ontbreken van dit directe contact kan worden gezien als een nadeel. De vrijwilligers willen het slachtoffer zien of horen omdat ze hier van oudsher veel waarde aan hechten. Zij zijn via een basistraining geschoold in verbale

gesprekstechnieken. De vraag is of het gemis aan non-verbaal contact een negatieve invloed heeft op de kwaliteit van de hulpverlening. Het feit dat slachtoffer en vrijwilliger het non-verbale contact missen kan leiden tot verkeerde interpretaties. Anonimiteit en afstand kunnen leiden tot minder betrokkenheid;

• Vaak vinden vrijwilligers de schriftelijke communicatie een nadeel, want zij praten makkelijker dan dat ze schrijven. Ons inziens heeft dit toch ook zijn voordelen. Het schriftelijk formuleren van vraag en antwoord schept ordening voor zowel de vrijwilliger als voor het slachtoffer. Voor de vrijwilliger is het werk overzichtelijk en daardoor gemakkelijk overdraagbaar. Het advies en de informatie zijn herleesbaar en het is te allen tijde mogelijk om met andere vrijwilligers te overleggen.

Wat heeft Slachtofferhulp nodig voor digitale hulpverlening?

• Digitale hulpverlening zal in de toekomst toenemen. Hulpverleningsinstanties zullen dan ook niet achter mogen blijven.Wanneer dit niet opgepakt wordt zullen steeds meer particuliere initiatieven dit wel gaan doen, met alle gevolgen van dien. Daarom bevelen wij aan dat Slachtofferhulp zorg moet dragen om Internet op een verantwoorde en professionele manier in te zetten in de

hulpverlening;

• Trainingen zijn nodig waarin vrijwilligers leren om te gaan met specifieke kenmerken van hulpverlening waarbij men elkaar niet ziet. Bij digitale hulpverlening is het belangrijk, dat de vrijwilliger vaardig is in het interpreteren en formuleren van schriftelijke boodschappen. De vrijwilliger zal hierin geschoold en getraind moeten worden;

• In eerste instantie zal men op kleine schaal moeten starten met digitale hulpverlening om ervaring op te doen. Er moeten daarbij afspraken gemaakt worden wanneer er wel of niet gebeld gaat worden met een cliënt en wanneer er vervolggesprekken nodig zijn. Ook moeten er afspraken komen over welke vragen/probleemgebieden wel of niet geschikt zijn voor digitale hulpverlening en wanneer een cliënt wel of niet wordt doorverwezen.

Digitale hulpverlening en het ontwikkelen van een speciale telefoonlijn bieden nieuwe mogelijkheden voor Slachtofferhulp. Het is echter wel belangrijk dat Slachtofferhulp dit alles niet ziet als een

vervanging van de bestaande hulp, maar als een aanvulling daarop.

In document Slachtofferhulp Haaglanden (pagina 71-75)