• No results found

a. Ja, de uitgaven zijn lager uitgevallen dan de ramingen in de begroting

# Gevraagde toelichting

1 De lasten zijn lager dan begroot op alle 3 de onderdelen.

2 Het gebruik van de ge-indiceerde bedragen kwam uit op ongeveer 85%, dat is lager dan onze aanname.

3 Gebrek aan inzicht in werkelijke zorgkosten, late aanlevering declaraties en productieverantwoordingen vanuit zorgaanbieders 4 De begrote uitgaven waren gebaseerd op de beschikbaar gestelde middelen. De realiteit week af van de door het Rijksmodel

geprognosticeerde uitgaven.

5 Vooral de uitgaven van de algemene voorzieningen (+418.000) zijn substantieel voordeliger dan de begroting. Voor maat-werkvoorzieningen (+83.000) zou je C in kunnen vullen. Maar samen is het A.

6 Er was in 2017 nog budgetneutraal geraamd.

7 Keuze A: Ja, de uitgaven zijn (per saldo) lager uitgevallen dan de ramingen in de begroting.

Op verschillende onderdelen zijn (beperkte) over- of onderschrijdingen. Daarnaast is het ontwikkelfonds niet volledig ingezet, welke daardoor als resultaat ten gunste van de reserve Sociaal Domein vrijvalt.

8 Het overschot was niet geraamd en ontstond door een overschot binnen de WMO gelden. Dit overschot is ingezet om de tekorten binnen de jeugdzorg af te kunnen dekken.

9 Lasten worden begroot op basis IU-SD. In 2017 een voordeel hierop gehad.

10 De realisatie op de onderdelen Werk en inkomen en wmo waren lager dan begroot en het onderdeel Jeugd hoger.

11 Ten eerste werd er niet goed geraamd en niet goed gestuurd, afwijkingen waren daardoor moeilijk te verklaren.

Voor 2018 hebben we dit anders aangepakt.

12 In de bijstelling van de budgeten in met name de 2e Burap 2017 is teveel bijgeraamd. Hierdoor ontstond een voordeel in de jaarrekening in het sociaal domein.

a. Ja, de uitgaven zijn lager uitgevallen dan de ramingen in de begroting

# Gevraagde toelichting

13 In de bijstelling van de budgeten in met name de 2e Burap 2017 is teveel bijgeraamd. Hierdoor ontstond een voordeel in de jaarrekening in het sociaal domein.

14 In de bijstelling van de budgeten in met name de 2e Burap 2017 is teveel bijgeraamd. Hierdoor ontstond een voordeel in de jaarrekening in het sociaal domein.

15 In de bijgestelde begroting zijn er tekorten gemeld. Per saldo bleek vooral de Wmo mee te vallen in verband met positieve afrekeningen over voorgaande jaren en lagere uitgaven op kleine onderdelen.

16 Toelichting bij A:

De uitgaven 2017 bij Jeugdzorg en WMO zijn lager dan begroot.

Toelichting bij B:

De uitgaven 2017 inzake de P-wet zijn hoger dan begroot.

17 Open einde regelingen zijn heel moeilijk van te voren in te schatten.

18 Het betreft per saldo een incidenteel voordeel van € 651.000. Op de Wmo (vooral Pgb en ZIN) was een voordeel van

€ 576.000. Op de jeugd (vooral JGGZ) een nadeel van € 882.000 en de P-wet (inkomensvoorz. en SW) een voordeel van

€957.000.

19 Dit is het saldo van een diversiteit aan verschillen, waarbij het nadeel bij jeugdzorg gecompenseerd wordt door voordelen, met name bij de WMo.

20 Dit is het saldo van een diversiteit aan verschillen.

21 De egalisatiereserve Sociaal Domein is bestemd om incidentele afwijkingen tussen begrotingen werkelijkheid (exd. apparaats-lasten) op het Sociaal Domein te kunnen egaliseren in meerjarenperspectief. In 2017 is een bedrag onttrokken van € 152.000 in verband met tijdelijke formatie programmavermindering uitkeringsbestand en een bedrag van € 50.000 voor overdracht werkzaamheden backoffice NSDMH. Vanwege de afwikkeling van jaarstukken CW is -naast een aantal kleinere stortingen- een bedrag van€ 115.000 gestort in de reserve. Het saldo van de uitgaven en inkomsten sociaal domein bedroegen -inclusief verrekeningen over voorgaande jaren € 250.000 positief. Dit bedrag is aan de egalisatiereserve toegevoegd.

22 De voor- en nadelen worden verrekend met de reserve sociaal domein.

23 Oorzaak is dat een interne verrekening niet meer mocht plaatsvinden naar aanleiding van de vernieuwde BBV dus lagere kosten voor het sociaal domein.

24 Er is minder beroep gedaan op de voorzieningen.

25 Er is minder beroep gedaan op de voorzieningen dan verwacht.

26 Er is alleen een analyse op hoofdlijnen, waaruit blijkt dat de werkelijke uitgaven lager zijn dan begroot bij Wmo en bij Jeugd hoger dan begroot.

Doordat de werkelijke rijksbijdrage ook lager is dan begroot is er per saldo sprake van een tekort 27 Werkelijke kosten jeugd hoger uitgevallen.

28 De uitgaven op de domeinen Wmo en Participatie zijn grosso modo gelijk aan de ramingen. De ‎realisatie voor Jeugd was in 2017 ca. € 1,5 ton lager dan begroot (ruim € 4,6 miljoen) als gevolg van ‎lagere kosten van zorg in natura dan meegenomen in de prognose en verder als gevolg van lagere ‎uitvoeringskosten.‎

29 Werkelijke kosten jeugd hoger uitgevallen.

30 In de Kadernota (voorjaarsnota) zijn de beschikbare middelen binnen het sociaal domein herschikt. De toen afgegeven prognose blijkt op 2 taakvelden (6.6 en 6.7) anders uit te pakken. Per saldo een voordeel te opzichte van het bijgestelde budget.

31 Werkelijke kosten jeugd hoger uitgevallen.

32 O.b.v. de gemaakte afspraken rondom de Reserve Sociaal Domein is tussentijds aframen niet aan de orde omdat alle overschotten ten goede moeten komen aan deze reserve.

33 De begrote lasten waren ca. 8 mln. De realisatie liet een saldo zien van 7,8 mln.

34 De werkelijke Wmo-kosten zijn lager dan de raming (ter hoogte van de rijksmiddelen).

De kosten voor de Participatiewet (budgettair neutraal) en Jeugdhulp (na bijstelling en aanvulling vanuit de reserve Sociaal domein) lopen in de pas met de begroting.

35 Wmo: voordeel jaarrekening 283k, gestort in bestemmingsreserve SD.

Jeugd: in najaarsnota 950k extra budget uit bestemminsreserve SD, werkelijke onttrekking 870k.

Pwet: grosso-modo gelijk.

a. Ja, de uitgaven zijn lager uitgevallen dan de ramingen in de begroting

# Gevraagde toelichting

36 De voornaamste afwijking kwam door een onverwacht incidenteel voordeel (zie vraag 12).

Op jeugdwet waren de lasten lager dan (bijgesteld) begroot; de bijgestelde begroting was gebaseerd op de eerste halfjaarrap-portage ’17, die te hoog was ingeschat.

Bij WMO waren de lasten lager dan (bijgesteld) begroot.

37 In de raming voor 2017 was al rekening gehouden dat de uitgaven hoger waren dan de beschikbare gelden voor Participatie-wet, WMO en Jeugdwet. Bij het opmaken van de jaarrekening vielen de uitgaven voor Participatie en WMO lager uit waardoor de hogere uitgaven dan de ramingen in de begroting Jeugdwet volledig gecompenseerd zijn.

38 Onder meer lagere lasten m.b.t., Jeugd- en opvoedhulp, PGB en LVB 18+ wonen.

39 Uitgaven begroot: 8.400.000 Uitgaven werkelijk: 8.301.000

40 Jeugd en participatie voordelig en wmo nadelig.

41 • De gemeente Dordrecht heeft bij haar tussentijdse rapportage 2017 de ramingen voor Jeugdhulp fors opgehoogd t.o.v.

Rijksmiddelen. Hierdoor weken de gerealiseerde uitgaven niet significant van de bijgestelde ramingen af. (antwoord c);

• Voor Beschermd Wonen en voor de “overige” WMO 2015 taken zijn de lasten min of meer conform begroting gebleven (antwoord c);

• Voor Participatiewet geldt dat bij de jaarrekening van de GR Drechtwerk bleek dat de extra gemeentelijke bijdrage niet gehele nodig was. Het tekort is daarmee kleiner geworden bij de jaarrekening 2017 ten opzichte van de bijgestelde begroting (antwoord a).

42 Bij het onderdeel Participatie was sprake van een gering surplus.

43 De afwijking was er met name bij Jeugdbeleid doordat de voor 2017 begrote uitgaven voor de transformatieplannen Jeugd zijn doorgeschoven naar 2018.

44 De uitgaven zijn circa € 0,9 mln lager uitgevallen dan de bijgestelde begroting 2017 op de onderdelen Participatiewet, WMO en Jeugd. Bij de Participatiewet was sprake van een voordeel van circa 0,3 miljoen, bij de WMO 1,5 miljoen voordeel. Bij de Jeugd was sprake van een nadeel van circa 0,9 miljoen.

45 In september 2017 zijn de ramingen tussentijds bijgesteld door extrapolatie van de uitgaven t/m augustus 2018. Daarbij rekening houdende met volumeontwikkelingen en onvoorziene ontwikkelingen. De afwijking is vnl. toe te schrijven aan jeugdzorg. De uitgaven zijn fors lager dan eerdere ramingen ontvangen van de centrumgemeente In het voorjaar is een eerste indicatie afgegeven door de centrumgemeente waarbij de toerekening van de jeugdzorgkosten naar de deelnemende gemeente gebaseerd was op een globale verdeelsleutel. In het najaar heeft een specifiekere toerekening plaatsgevonden wat tot een fors lager kostenplaatje leidt. Als gevolg van afrekening o.b.v. verevening en solidariteit voor de jeugdzorg zijn de verwachte definitieve uitgaven moeilijker in te schatten.

46 Late declaraties van aanbieders Jeugdzorg.

47 Op het onderdeel jeugdzorg, bleek bij de jaarrekening 2017 dat er sprake was van hoger uitgaven dan verwacht. Dit werd vooral veroorzaakt door duurdere zorg binnen de jeugdhulp die eind zomer 2017 nog niet werden verwacht.

48 De positieve uitkomst vloeit met name voort uit beschermd wonen. Deze regeling wordt uitgevoerd door de centrum gemeente. Eventuele overschotten worden op basis van inwonertal verdeeld over alle bijbehorende gemeenten. Dit heeft in 2017 geleidt tot een positief resultaat.

49 De kosten jeugdhulp zijn ten opzichte van de bijgestelde begroting (Najaarsnota) lager.

Door te late declaratie zorgaanbieders was het niet mogelijk een reële bijstelling van de kosten te bepalen.

50 Er was € 4.000.000 minder uitgegeven dan de laatste begrotingswijziging 51 Werkelijk verbruik lager dan was voorzien (aantallen).

52 Door de fusie (1-1-2017) zijn er in de loop van 2017 nog weinig aan nieuw beleid en nieuwe ontwikkelingen gerealiseerd en daardoor ook minder uitgegeven.

53 De uitgaven voor de gedecentraliseerde taken zijn lager uitgevallen.

De Wmo uitgaven waren lager en de Jeugd uitgaven waren hoger.

Belangrijke reden Jeugd; late facturatie van enkele grote aanbieders waardoor pas bij eindafrekening inzicht in de mate van overschrijding ontstond.

54 De oorspronkelijke begroting 2017 was voor het sociaal domein budgettair neutraal geraamd. Deze is bijgesteld vanuit reserves met € 1,7 miljoen. Bij de jaarrekening bleek de tussentijdse bijstelling te hoog te zijn geweest.

55 Informatievoorziening bij SVB, GR en zorgleveranciers.

56 De ramingen zijn binnen het Sociaal Domein nog niet allemaal op een realistisch niveau gebracht.

57 Zie vraag 13.

a. Ja, de uitgaven zijn lager uitgevallen dan de ramingen in de begroting

# Gevraagde toelichting

58 De uitgaven van de jeugdzorg zijn lager uitgevallen.

59 De zorgkosten vielen mee over 2017 zowel bij de jeugd als bij de WMO (AWBZ).

60 De uitgaven van de jeugdzorg en WMO zijn lager uitgevallen.

61 Afwijking heeft voornamelijk plaatsgevonden bij het onderdeel jeugd. De overige onderdelen laten geen grote afwijkingen zien.

62 Rijksbudget was hoger dan de uitgaven voor Wmo en jeugd.

63 Dit doet zich met name binnen de Wmo (voormalig Awbz) voor. Hier is in de afgelopen jaren terughoudend omgegaan met het bijstellen van budgetten i.v.m. overgangscliënten alsook de declaratiewijze van zorgaanbieders.

64 Overschotten sociaal domein breed zijn toegevoegd aan de bestemmingsreserve sociaal domein. Het overschot is gerealiseerd op het gebied van de WMO. De extra middelen die ingezet zijn voor de transformatie zijn niet volledig uitgegeven.

Dit is veroorzaakt door niet ingevulde vacature WMO.

De jeugd budgetten zijn vooralsnog toereikend

Participatie budget is niet toereikend ( exploitatietekort SW bedrijf).

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN